üei Uïife UM (Zwitsersch); „De regenboog" (Russisch) te danken hebben; films, die ver uitsteken boven de gemiddelde Amerikaansche productie, en wier vertooning een direct en gelukkig gevolg is van de vrije keuze, die de Bioscoopbond zich voor behoudt. En de keuze is ook zonder die „big five" groot genoeg, getuige het feit dat er dit jaar ruim 300 films geïmporteerd worden, waarvan nog altijd een dikke honderd Amerikaansche! Het ligt voor de hand, dat wij in dit conflict voor de volle 100 achter den Bioscoopbond staan, wij wenschen ook niet, dat ons filmmenu wordt samengesteld en opgediend door een stel zaken lieden, die zich niet erg veel kopzorgen maken, met wat voor soort films een batig saldo op de jaarbalans bereikt wordt, en die alleen maar inte resse hebben voor de grootte van de gemaakte winst. De film beteekent voor ons nog meer dan een commercieel voordeelig zaakje, het is een maat schappelijke en cultureele factor van niet te schat ten beteekenis, en de invloed, die er van film-zien uit moet gaan, wenschen wij zélf te bepalen, onaf hankelijk van welke groep producenten dan ook. De strijd is nog niet in volle hevigheid gaande; er zullen, zooals ook de Bioscoopbond vermoedt, nog andere wapens gebruikt worden, zooals het uitoefenen van druk op de onafhankelijke produ centen in Amerika en elders, om niet meer aan het Nederlandsche bedrijf te leveren, op straffe van boycot van de door de M.P.E.A. gecontro leerde theaters, en dit is in Amerika niet minder dan 70 der première theaters. Alle Nederlandsche Bioscoop-exploitanten heb ben zich, in een achttal vergaderingen, als één man achter het Hoofdbestuur van den Bioscoop bond geschaard: het front is niet doorbroken. Wij hebben uiteraard liever een geheel vrije keuze dus .ook uit de productie der 5 thans uit gesloten maatschappijen maar als dit geschil uitgevochten moet worden tot het einde, dan ver trouwen wij op de eensgezindheid en de sterkte van den Nederlandschen Bioscoopbond, die door dezen strijd aan te gaan, mede een voorbeeld is voor andere landen. Zij kan op onzen steun rekenen!" „Amerikaanse filmkongsi wil ons de wet voorschrijven" In zijn te Amsterdam en den Haag verschijnende edities van 10 Mei 1946 schrijft dit blad onder bovenstaand opschrift: „Toen de geallieerde legers op Sicilië en in Normandië landden, kwamen in het zog van de troepen ook burgers mee. Amerikaanse kooplie den, die op Sicilië bioscopen opkochten, evenals in Italië, Normandië en later in andere landen van bevrijd Europa. Amerikaanse filmmaatschap pijen trachtten op deze wijze de afzet van hun productie te verzekeren en een monopolie te vor men. In Nederland ging dit vliegertje niet op. De regeering had de verkoop van onroerende goede ren boven een bedrag van twee duizend gulden aan een vergunning gebonden. Bovendien was hier een hechte organisatie aanwezig, de Bioscoop bond, die, in overleg met de regeering, de belan gen van het bioscoopbedrijf doch indirect ook die van het Nederlandse publiek behartigt in deze zin, dat de Bond door zijn beleid mede bepaalt welke films uit de internationale productie in ons land te zien zullen zijn. Reeds had de Bond een einde gemaakt aan de dwaze traditie van het zoogenaamde blind huren van de geheele productie van een bepaalde maat schappij. Het was namelijk zoo dat, wilde een thea terdirecteur bepaalde groote, begeerenswaardige films vertoonen, hij verplicht was de geheele pro ductie van een filmfabriek te contracteeren, dus ook die films, waar hij geen interesse voor had, die hij bovendien niet eens kende omdat hij ze nooit had mogen zien. De Bond heeft namelijk bepaald, dat zijn leden alle films eerst moeten kunnen be kijken, dat zij ten hoogste zes films van één pro ducent mogen contracteeren, terwijl er een finan- cieele regeling is ontworpen waarbij redelijke per centages van de opbrengst als huur voor de film worden vastgesteld. In het buitenland, waar men jaloers is op onze organisatie van het bioscoop bedrijf, werden percentages gevraagd, die een loonende exploitatie onmogelijk maakten. Na vervolgens de oorzaken besproken te heb ben, waarom een achttal bij de M.P.E.A. aange sloten Amerikaansche film-producenten als lid van den Nederlandschen Bioscoop Bond bedankt heb ben, schrijft het „Vrije Volk": „Dit zou betekenen, dat deze groep binnen afzienbare tijd de geheele Nederlandse film- markt zou kunnen beheersen. En dat zou vol strekt onaanvaardbaar zijn, omdat hier geheel an dere dan economische waarden in het geding zijn, namelijk de vrijheid om zelf de samenstelling van de programma's in de thaters te bepalen op grond van de overweging, dat Nederland slechts gebaat kan zijn bij een zoo ruim en gevarieerd mogelijke wetenschap van wat er in de wereld om ons heen gebeurt op cultureel gebied. De Amerikaanse Filmtrust, in ons land verte genwoordigd door de Motion Pictures Export As- sociation, is van zins de strijd voor zijn onaan vaardbare eisen te blijven voeren. Het is noodig, dat het publiek weet om welke waarden dit con flict tusschen de Bioscoopbond en deze Ameri-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 6