VERGADERING LEDENRAAD la création esthétique et technique, il cherche de nouvelles voies. Il travaille. Et sans renoncer au meilleur de son originalité, il est, dans 1'un et 1'autre domaine, disposé a de larges concessions et pret a entendre les critiques pertinentes de 1'étranger. Ainsi la grande première donnée au théatre Asta de la Haye (grace a 1'obligeant concours de son directeur) au profit de la Croix-Rouge neer- landaise, des „Enfants du Paradis" est pleine d'enseignements. Beaucoup des critiques formu- lees, a cöté des éloges, doivent être mises a pro fit. Ce nest pas méconnaïtre la grande oeuvre de Marcel Carné, dont on ne saurait discuter 1'auda- cieuse poésie, 1'extrême originalité et la spiendeur de certaines images, que de confesser qu'elle est. surtout pour 1'étranger, trop longue, trop littéraire et d'une tonalité un peu déconcertante. Trop lon gue, elle montre Ie danger que courrait un pays qui, en littérature, excella dans Ie genre bref, s'il cultivait au cinéma Ie „roman-fleuve". Trop litté raire malgré les merveilleuses scènes de pan tomime de J. L. Barrault elle démontre que Ie verbiage, si contraire au génie même du cinéma, est particulièrement insupportable dans un pays qui, si bien qu'il 1'entende, ne parle pas couram- ment la langue des acteurs. Déconcertante enfin par certaines nuances qu'il est presque impossible de percevoir hors de nos frontières. C'est ainsi qu'une bonne partie du public, pourtant tres averti, n'a pas du tout compris Yhumour sous-jacent a certaines scènes ou situations mélodramatiques et qu'il a taxé de ,,grandiloquence" ou de „sensible- rie" ce qui en était précisément la spirituelle parodie On s'est trop haté toujours les pessimistes! d'enterrer Ie cinéma francais a la suite d'inter- prétations ou tendancieuses des récents accords de Washington. Devant certains de nos amis, in- quiets de 1'avenir, M. Fourré-Cormeray n'a pas eu de peine a dissiper ces craintes. Sa confiance, fondée sur une connaissance large et précise des faits est on ne peut plus rassurante. Oui, il y a encore de beaux jours pour Ie cinéma francais, d'autant plus beaux, peut-être, qu'il devient plus largement tributaire de ses réussites a 1'extérieur. Car la nécessité qu'il connaïtra désormais de s'ex- porter pour vivre, 1'amènera a éliminer certains „gallicismes" oü il se complaït parfois et a cher- cher la voie dun humanisme, parfaitement con forme, d'ailleurs, a nos traditions nationales. Telle est la principale lecon qui se dégage de ces soi rees de juin. Nos cinéastes sauront 1'entendre. Op Dinsdag 18 Juni 1946 is voor het eerst op het nieuwe Bondsbureau een vergadering van den Ledenraad gehouden. Bij het begin van de vergade ring heeft de Bondsvoorzitter, de heer M. P. M. Vermin, er zijn voldoening over uitgesproken, dat de Bond thans de beschikking heeft over een be hoorlijk ingericht gebouw en dat de diverse colle ges van den Bond thans in een passende omgeving kunnen bijeenkomen. Hij heeft de hoop uitgespro ken, dat de Ledenraad in het nieuwe gebouw nog veel en nuttig werk voor den Bond zal mogen ver richten. Hierna werd een groot aantal hooger beroep zaken behandeld betreffende aanvragen voor het verkrijgen van toestemming voor de exploitatie van nieuwe zaken. Ook werd in hooger beroep een beslissing genomen terzake van een door het Hoofdbestuur genomen boetebesluit. De te dien aanzien genomen beslissingen van den Ledenraad zijn afzonderlijk in dit nummer van het Bondsor gaan vermeld. Op voorstel van het Hoofdbestuur heeft de Ledenraad naar aanleiding van de door de leden vergaderingen der acht provinciale en plaatselijke afdeelingen van exploitanten genomen besluiten ten aanzien van de M.P.E.A. een Bedrij f sbesluit in denzelfden geest vastgesteld. De tekst van dit besluit is aan het eind van dit verslag opgenomen. Langdurig is van gedachten gewisseld omtrent de circulaire van het Hoofdbestuur van 1 Mei 1946, gezonden aan alle leden van den Bond betreffen de het in werking treden met ingang van dien datum van de artikelen 4, 5, 6 en 7, tezamen vor mende Hoofdstuk II van het Bedrij f sbesluit inzake de Aanvulling van de Bondsvoorwaarden. Bij deze discussies kwamen de groote moeilijkheden ter sprake, waarmede de filmverhuurders bij het uit brengen van hun films thans te kampen hebben en welke veroorzaakt worden door de trage afle vering van filmcopieën en den grooten achterstand, Welke er bij de uitvoering van orders voor het indrukken van filmtitels bestaat. Besloten werd de door het Hoofdbestuur be paalde gedragslijn te bekrachtigen, met dien ver stande, dat bij de uitvoering van de bepalingen op de verplichte bedrij f svoorstelli.ngen in voor komende gevallen zooveel mogelijk rekening zal worden gehouden met de hiervoren aangeduide moeilijkheden der filmverhuurders. Tekst van het Bedrij f sbesluit t De Ledenraad van den Nederlandschen Bioscoop-Bond; Overwegende: dat in buitengewone ledenvergaderingen van alle acht Pro vinciale en Plaatselijke afdeelingen van Exploitanten van den Bond met algemeene stemmen o.a. besloten is niet alleen het bepaalde sub art. 4 A. van het Bedrijfsreglement op de Lijst

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 7