LUTUSCA Tegen de gewoonte in geeft dit blad acte de présence bij de opening van een der zaken dei- leden. Indien hiervoor ooit reden was, dan is het nu LAiiusca haar poorten voor de Rotterdammers heef ontsloten. Dit was een avond van beteekenis voor Rotter dam en voor de getroffen bioscoopondernemingen in het bijzonder. Hij riep treurige herinneringen in ons op, herinneringen aan den zwarten dag, waarop de Luftwaffe onze bedrijvige en trotsche havenstad in het hart trof. Tot een van de zwaarst getroffen groepen be hoorden ongetwijfeld de bioscoopondernemers dezer stad. Van de 19 bioscopen werden er 12 verwoest; dit is ruim 60Het aantal zitplaatsen, voor den oorlog 16058 groot, werd met 9415 ver minderd, dit is evens ca. 60 Verloren gingen: City, Asta, Centraal, Cineac, Corso, Grand, Olympia, Studio, Thalia, Lumière, Ooster en Scala; Het zijn namen geworden, die, hoe vertrouwd zij ons indertijd ook in de ooren mochten klinken, thans als het ware komen uit een ver verleden. Tijdens de bezetting is in de situatie op bio scoopgebied te Rotterdam nagenoeg geeri veran dering gekomen, behoudens wat betreft de inrich ting van de Cineac in het beursgebouw, welke reeds in voorbereiding was, en de latere vestiging van een tweetal N.S.B.-zaakjes. Na de bevrijding onderging het zitplaatsen-aantal van het bioscoop park dezer stad door de overname van het Rex Theater en de opening van Lutusca een uitbreiding van 1453. Daarentegen zal het Luxor Theater binnenkort waarschijnlijk als bioscoop grooten deels verloren gaan, zoodat uiteindelijk ca. 7400 zitplaatsen resteeren. De ingebruikneming van Lutusca brengt dus geen uitbreiding van beteekenis in het zitplaatsen aantal van de bioscopen dezer gemeente, noch van het aantal der overgebleven bioscopen. Een noodbehuizing voor een aantal bioscopen is daarom volkomen verantwoord. Indien zij niet tot stand was gekomen, zou de toch al krappe bioscoopgelegenheid voor de Rotterdammers nog kleiner zijn geworden. Niemand zal betwisten, dat woningbouw voorrang heeft, dat het verkeer voor rang heeft en dito de noodzakelijke industrieën. Niemand, ook het Hoofdbestuur van den Neder- landschen Bioscoop-Bond niet. Er is vanaf d~ bevrijding niet één stap van de zijde van den Bond gedaan ter bevordering van de vestiging van nieuw te bouwen bioscopen. Men heeft vol doende maatschappelijk inzicht om de nooden van het oogenblik te begrijpen. Toen dezer dagen in de Kamer vragen werden gesteld aan den Minister over den bouw van een nieuwe bioscoop in Beesd, heeft het H.B. zich naarstig over de kaart ge bogen teneinde de gemeente in kwestie te zoeken. De zaak was voor dit college even nieuw als zij waarschijnlijk voor den betrokken Minister is ge weest. Maar met het in acht nemen van de urgentie - kwestie is het bouwen van deze noodbioscoop niet veroordeeld, evenmin als dat van andere bio scopen m noodgebieden of van de inrichting van zalen in gemeenten waar practisch geen gelegen heid voor ontspanning is, behoudens de kroeg. Terecht betoogde de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw ad interim, de heer Ir. Vos, in de Kamerzitting van 11 Dec, „dat ook een hoeveelheid materialen beschikbaar moet worden gesteld voor cultureele doeleinden. Daar bij staat men voor het feit, dat wanneer men op dit oogenblik een volksgebouw of vergaderzaal, waar dan ook, op het platteland, gaat stichten, dit na tuurlijk mede voor het bioscoopbedrijf wordt inge richt." In een stad als deze lag het probleem na tuurlijk anders, maar toch in ieder geval zoo, dat de bouw van deze noodbioscoop dringend en dringend noodzakelijk was. Zij, die aan den bouw van deze zaal hebben medegewerkt, hebben inge zien, dat de bioscoop het huis der massa is. Ne derland is meer en meer filmminded geworden. Na de bezetting heeft de film een nieuw publiek gekregen en krijgt zij het oude terug. Daarenbo ven zal men haar ook meer kunnen gaan zien, naarmate meer geld en tijd bij de massa voor haar beschikbaar is, zal men haar meer willen zien naar mate er meer gelegenheid is en zij aan de ontspanningsbehoefte der massa voldoet. Voorals nog ligt voor de film niet alleen als artistiek ver schijnsel, maar vooral ook als middel tot gepaste verstrooiing in ons land een reusachtig terrein braak. Men denke aan de omstandigheid, dat een jong opgroeiend geslacht zijn rechten straks doet gelden, een geslacht, dat de oude vooroordeelen niet kent en daarvan ook niets wil weten. Men denke b.v. maar aan de ontsluiting van het platte land voor de film. Men bedenke ook, dat de min der dan 50 c/c capaciteit van voor den oorlog in Rotterdam na den oorlog bijna tusschen de 50 en 60 aan bezoekers meer heeft moeten ver werken dan in 1939. In de geweldige belangstelling voor de film ligt, ook zeer precies de verantwoordelijkheid van den exploitant. De film, die door haar suggestief vermogen ook de minder ontwikkelde massa vermag aan te spre ken, ja, hierom door deze massa wordt gezocht als geen ander uitdrukkingsmiddel, is een van de be langrijkste objecten in de vrije tijdsbesteding, en de^ondernemer, die haar exploiteert, vervult als zoodanig ook een sociale taak van de grootste beteekenis. Dit amusement beteekent niet ver strooiing, tijdpasseering zonder meer. Het is een spel met den geest eener willige massa.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 5