KEURINGSCOMMISSIE APPARATEN 17 De Technische Commissie heeft onmiddellijk na de bevrijding de uitwerking van de plannen betreffende de verbetering der technische uitrus ting van de bioscopen, ter hand genomen. Behalve vele andere maatregelen om het gestelde doel te bereiken, heeft zij het gewenscht geacht om door het instellen van een kwaliteitskeuring de deugde lijkheid van de aan het bedrijf te leveren techni sche apparaten en onderdeden te verzekeren. Een dergelijke keuring zou tevens haar invloed doen gelden op den import van bioscoop-techni sche artikelen, waardoor slechts deviezen beschik baar zouden worden gesteld, nadat is gebleken dat ook de kwaliteit der in te voeren artikelen zulks rechtvaardigt. Bovendien is het duidelijk dat van zulk een keuring een belangrijke preventieve werking zal uitgaan. Nadat de Technische Commissie terzake met verschillende instellingen in contact was getreden, is op 12 November 1946 tot het installeeren van de keuringscommissie overgegaan. In de Commissie hebben zitting: Ir. G. de Zoeten, als vertenenwoordiger der Naamlooze Vennootschap tot Keuring van Elek trotechnische Materialen (KEMA) te Arnhem, onderdirecteur dezer N.V. Voorzitter, terwijl als diens plaatsvervanger werd benoemd Ir. Bekink verbonden aan de KEMA Vice- Voorzitter; Dr» Ir. O W. Kosten, lector aan de Technische Hoogeschool te Delft, als vertegenwoordiger der Geliudsst'chtmg te Delft; als diens plaatsvervan ger Ir. E. W. van Huiven, verbonden aan den technischen dienst der Technische Hoogeschool en het laboratorium voor Technische Physica te Delft; Ir. L. L. Mulder, als vertegenwoordiger van het Laboratorium der Warmte Stichtinq te Utrecht, verbonden aan het instituut voor Warmte-econo- mie T.N.O.; als diens plaatsvervanger Ir. F. van Drunen, eveneens verbonden aan bovengenoemd laboratorium; Als vertegenwoordigers van het bedrijf: W. G. Sips, technisch medewerker der N.V. Filmfabriek Profilti te 's-Gravenhage en J. J. L. Gielisse, bedrijfsleider van het Seinpost theater te Scheveningen, secretaris der Commissie. In zijn installatierede, welke de heer R. Uges Jr. als vertegenwoordiger van het Hoofdbestuur en als voorzitter van de Technische Commissie, heeft gehouden, heeft deze een uitvoerige uiteenzetting gegeven van de voorgeschiedenis welke tot de totstandkoming dezer keuringscommissie heeft ge leid en van de taak, welke de commissie wacht. Hij heeft daarbij gestipuleerd, dat het instellen van deze keuringscommissie als het ware het sluit stuk vormt van het programma der Technische Commissie, die hij in 3 punten samenvatte n.1.: 1. Het zorgdragen voor een behoor lijke distributie der beschikbare appa raten en onderdeelen. 2. Het omhoog brengen van het tech nisch peil van het bedrijf ter bevor dering waarvan o a. is overgegaan tot het in het leven roepen van een opleidingscursus voor operateurs. 3. Het verzekeren van de kwaliteit der aan het bedrijf te leveren materialen. Er is naar gestreefd de Commissie zoo veelzij dig mogelijk samen te stellen, terwijl er, om een zoo onpartijdig mogelijke keuring te waarborgen, geen direct belanghebbenden in zijn opgenomen. Het is vanzelfsprekend niet mogelijk om in kor ten tijd voor alle apparaten en onderdeelen keu-: ringsnormen op te stellen en tot het keuren van de verschillende artikelen over te gaan. Een der gelijk werk kost tijd, veel tijd zelfs. De eerste schrede in deze richting is echter gedaan en wij hopen, dat het binnen afzienbaren tijd mogelijk zal zijn te bepalen, dat slechts apparaten en andere bioscoop-technische artikelen welke van de keur der vorenbedoelde Commissie zijn voorzien, door de erkende handelaren aan het bedrijf zullen mo gen worden geleverd. De eerste taak, welke de keuringscommissie op; zich heeft genomen is de keuring op kwaliteit zoo wel als op brandveiligheid van z.g. kofferappara ten. Deze materie is n.1. zeer urgent, aangezien verschillende reisbioscopen in diverse plaatsen van ons land moeilijkheden ondervinden van de zijde der Gemeentebesturen resp. der plaatselijke brand weer, bij het gebruik van dergelijke apparaten. Besprekingen met terzake bevoegde brandweer autoriteiten hebben er inmiddels toe geleid, dat deze zich in principe bereid hebben verklaard, kof fer-apparaten welke voorzien zijn van de keur der Commissie, als brandveilig te accepteeren. Bovengeschetste moeilijkheden zouden hierdoor worden opgeheven.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 18