vul 12 De rechtspraak over dit geding moet bewaard blijven met het doel alle partijen in het Vonnis, en geen anderen, in staat te stellen zich te allen tijde tot de Rechtbank te wenden ter verkrijging van zoodanige bevelen of aanwijzingen als noodig of wenschelijk mogen zijn voor de uitlegging, wijzi ging of uitvoering ervan, voor de eerbiediging van de nakoming ervan, en voor de bestraffing van overtredingen ervan, of voor andere of verdere hulp. IX. De inwerkingtreding van dit Vonnis wordt op geschort gedurende 60 dagen van deze dagteeke- ning af, en indien beroep wordt aangeteekend, ge durende 30 dagen daarna, teneinde een appelant in staat te stellen het Hooggerechtshof opschorting te verzoeken betreffende eenig deel van het Vonnis, waartegen beroep wordt aangeteekend. Gedateerd 31 December 1946. AUGUSTUS N. HAND, United States Circuit Judge. HENRY W. GODDARD, United States District Judge. JOHN BRIGHT, United States District Judge. De partijen hebben tot 1 April gelegenheid in hooger beroep te komen tegen dit vonnis. De problemen, welke het meest besproken wor den, zijn: „scheiding", de voorschriften betreffende de wijze waarop filmcontracten moeten worden af gesloten en de eliminatie van het bestaande arbi trage-systeem. Wat dit laatste betreft zijn sommige exploitanten van meening, dat dit voor de exploitatie een aan merkelijk voordeel zal beteekenen en ,,een van de voornaamste evoluties, door dit vonnis teweeg gebracht." De verhuurders voorspellen somber een stijgend aantal rechtszaken, maar voelen dat het arbitrage systeem practisch niet kan blijven bestaan zonder den ruggesteun van gerechtshof en regeering, wel ke het tot nu toe heeft gehad. Te meer daar het Departement van Justitie weinig voelt voor arbi trage-zaken in deze kwesties. Het bestaande arbitrage-college, de American Arbitration Asso- ciation, had inmiddels besloten, dat haar 31 arbi trage-tribunalen nog slechts tot 1 Maart jl. nieuwe gevallen in behandeling zouden nemen. Het Departement heeft wederom zijn voornemen te kennen gegeven beroep aan te teekenen tegen het vonnis en dit besluit wordt door een groot aantal exploitanten met veel sympathie begroet. Daar er tijd in overvloed was om de uitspraak van 11 Juni grondig te bestudeeren en met de practi- sche zekerheid, dat de Rechtbank haar opvatting over „scheiding" in dit eindvonnis niet zou wijzi gen, waren de economische experts van het Depar tement van Justitie den dag, nadat het vonnis was beteekend, reeds in staat mede te deelen, dat het Departement een volledige „scheiding" van pro ductie en exploitatie ongeveer binnen vijf jaar zou weten te verkrijgen. De uitvoering van dit besluit zal ongetwijfeld steun vinden in een viertal prece denten uit de geschiedenis der Amerikaansche jurisprudentie, waarbij het Hooggerechtshof „scheiding" toestond in anti-trust processen, n.1.: het Reeding-proces, waarbij kolenmijnen betrokken waren; het proces versus Standard Oil; de beslis sing inzake de American Tobacco en het Pullman geding. Andere ambtenaren van het Departement deel den mede, dat het Hooggerechtshof zou worden verzocht „tijdelijke maatregelen op te leggen om monopolie te neutraliseeren". Regeeringsgevol- machtigden gelooven, dat dergelijke maatregelen iedere „samenzwering" onder de gedaagden zal voorkomen en betoogen, dat het concurreerende biedsysteem behoort te worden voortgezet, ten einde een concurreerende plaatsing van weekver- tooningen onder onafhankelijken te verzekeren. Tot dusver werd echter nog geen bericht van eenig beroep van regeeringswege bij het Hooge- rechtshof ontvangen. Naar verluidt, zullen de United Artists, Univer- sal, Columbia en de American Theatres Associa- tion in hooger beroep gaan tegen de beslissingen inzake concurreerende biedingen, franchises en prijsfixeering. De vijf voornaamste theater-bezittende gedaag den maakten tot nu toe geen melding van eenig beroep, maar stelden zich tevreden met zekere amendementen en aanvullingen van het vonnis te verzoeken, welke zouden toestaan: Ie. Een opschorting van de concurreerende biedingen-clausule tot 90 dagen na het in kracht van gewijsde gaan van een eind uitspraak in de zaak op bevel van het Hoog gerechtshof. 2e. De verwerving van theaters, met toestem ming van het Hof, ten einde beleggingen te beschermen of concurreerend gebied te be treden. Volgens de Motion Picture Herald kan men zonder overdrijving zeggen, dat de basis-organi satie van de Amerikaansche filmindustrie thans in de gerechtshoven aan verschillende aanvallen bloot staat. Zoo werd nu b.v. op korten termijn een reeds 15 jaar loopend anti-trust geding van Mr. A. B. Momand contra Paramount e.a. door de arrondis sementsrechtbank te Boston beslist ten gunste van eischer, die ongeveer een millioen dollar schade vergoeding kreeg toegewezen. Bijna tegelijkertijd werden twee soortgelijke processen tegen de voor-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 31