11
Naar hun meening verleent de inschrijving als verhuurder
van buitenlandsche journaalfilms de M.P.E.A. niet het recht
Nederlandsche actualiteiten te vervaardigen of te doen ver
vaardigen, daar de M P.E.A. in dit geval ingeschreven zou
moeten zijn als: a) vervaardiger van journaalfilms; of b) als
vervaardiger van films van z.g. losse actutaliteiten; of c) als
filmproductiezaak.
Eischers zijn van oordeel, dat door het bovenstaande aan
hun bedrijf ernstige schade wordt toegebracht en beweren,
dat de vertegenwoordigers van de M.P.E.A. den bioscoop
exploitanten, althans een deel hiervan, in het vooruitzicht
stellen, dat het M.P.E.A.-journaal in de behoefte der bioscoop
exploitanten aan Nederlandsche actualiteiten zal voorzien.
Zij verzoeken de Commissie van Geschillen de Motion
Picture Export Association (M.P.E.A.) te Amsterdam te
willen veroordeelen tot het volgende:
a) Onmiddellijk telegraphisch de vertooning van de geleverde
actualiteiten te doen ophouden, onder beding, dat voor
iederen dag dat de vertooning na het telegraphisch verbod
nog plaats vindt, de M.P.E.A. verplicht is een dwangsom
van ƒ1000.-of zooveel minder als de Commissie van
oordeel is, te betalen aan de N.V. Filmfabriek Polygoon
te Haarlem;
fa) Het betalen van een bedrag van 50.000.of zooveel
minder als de Commissie van oordeel is, aan de N.V.
Filmfabriek Polygoon te Haarlem, voor toegebrachte
schade, gegrond op de volgende overwegingen:
Ie. dat de M.P.E.A. zonder daartoe gerechtigd te zijn
Nederlandsche actualiteiten in haar buitenlandsch
filmjournaal heeft opgenomen;
2e. dat de M.P.E.A. beloften heeft gedaan aan een of
meerdere Nederlandsche bioscoop-exploitanten, dat
zij zou voorzien in de behoeften aan Nederlandsche
actualiteiten, zonder gerechtigd te zijn deze te ver
huren;
3e.dat de M.P.E.A. bovendien niet gerechtigd is film-
actualiteiten te vervaardigen of te doen vervaar
digen;
4e. dat de M.P.E.A. door het uitbrengen van meerge
noemde actualiteiten het bewijs wil leveren, dat de
mededeelingen van haar vertegenwoordigers juist zijn
en bovendien den schijn verwekt, dat de, door wie
ook gelanceerde geruchten, dat de M.P.E.A. Neder
landsche actualiteiten zou gaan uitbrengen, niet in
strijd zijn met de werkelijkheid;
5e. dat de M.P.E.A. door deze oneerlijke concurrentie
de N.V. Filmfabriek Polygoon het maken van over
eenkomsten voor het Nederlandsche journaal ten zeer
ste heeft bemoeilijkt en in verschillende gevallen on
mogelijk heeft gemaakt;
6e. dat deze moeilijkheden bij het afsluiten voor het vol
gend vertooningsjaar, nog zwaarder zullen blijken
te zijn;
7e. dat de geste van de M.P.E.A. gezien moet worden
als een daad in strijd met de Nederlandsche belangen
in 't algemeen en als een daad tegen de belangen van
de Nederlandsche journaalproductie-maatschappijen
PolygoonProfilti in het bijzonder.
Verder verzoeken eischers de M.P.E.A. te veroordeelen
tot het betalen van de kosten der arbitrage.
dat de Commissie partijen heeft opgeroepen tot haar zit
ting, gehouden op Woensdag, 12 Maart 1947 op het Bonds
bureau, Jan Luykenstraat 2 te Amsterdam, alwaar versche
nen zijn de heeren C. van der Wilden, directeur van eischer
Polygoon, C. S. Roem, directeur van eischer Profilti en
L. Groen, gemachtigde van gedaagde;
dat de heer L. Groen namens gedaagde in hoofdzaak heeft
verklaard, dat gedaagde gerechtigd is Nederlandsche scènes
in haar buitenlandsch journaal op te nemen, welk journaal in
feite het zoogenaamde Fox-journaal ijs, dat vóór den oorlog
door de N.V. Netherlands Fox Film Corporation in Nederland
is gedistribueerd en waarin eveneens bepaalde Nederlandsche
scènes waren opgenomen, voorzoover de directie van Fox te
Parijs dat noodig achtte; dat gedaagde met haar journaal op
dezelfde wijze zal handelen; dat er vóór den oorlog nimmer
klachten zijn geuit tegen het inlasschen van bepaalde Neder
landsche scènes in het Fox-journaal, althans dat daartegen
van de zijde van den Nederlandschen Bioscoop-Bond geen
bezwaar is gemaakt; dat gedaagde ontkent, dat zij of haar
vertegenwoordigers aan bioscoopexploitanten bij het aanbie
den van het buitenlandsch journaal in het vooruitzicht zou
hebben gesteld, dat dit journaal in de behoeften der bioscoop
exploitanten aan Nederlandsche actualiteiten zou voorzien;
dat de heer C. S. Roem namens eischers in hoofdzaak
heeft verklaard, dat gedaagde blijkens uitlatingen van een
harer directeuren van plan is om haar buitenlandsch journaal
aan te vullen met locale actualiteiten van elk land, waar zij
haar journaal uitbrengt; dat het toevoegen van Nederlandsche
actualiteiten aan het buitenlandsche journaal groote afbreuk
zou doen aan de verhuurwaarde van het Nederlandsche jour
naal; dat de heer A. G. van Tol, eigenaar van het Metropole
Palace te 's-Gravenhage verklaard heeft geen Nederlandsen
journaal meer noodig te hebben, omdat gedaagde hem als
aanvulling van het buitenlandsch journaal in voldoende mate
Nederlandsche actualiteiten levert;
dat de heer Groen namens gedaagde hierna ontkend heeft,
dat gedaagde aan den heer Van Tol voornoemd of aan an
dere bioscoopexploitanten zou hebben toegezegd zoodanige
Nederlandsche actualiteiten als aanvulling van het buiten
landsch journaal te leveren, dat in de behoefte aan Neder-
landsch filmnieuws daarmede zou zijn voorzien;
dat de heer Van der Wilden, namens eischers desgevraagd
in hoofdzaak verklaard heeft, dat verreweg de meeste bio
scoopexploitanten, ook zij die het journaal van gedaagde
hebben gecontracteerd, hun contracten voor het Nederlandsch
journaal hebben gehandhaafd of verlengd;
Overwegende:
dat alle partijen lid zijn van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond en dat ingevolge het Arbitrage-Bondsreglement van dien
Bond alle geschillen tusschen leden onderling met uitslui
ting van den burgerlijken rechter zijn onderworpen aan de
Bondsrabitrage, zooals die is geregeld in dat Arbitrage-
Reglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het
onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te
doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn
voor hoog ér beroep bij den Raad van Beroep van den Neder
landschen Bioscoop-Bond;
dat eischers ten onrechte van de stelling zijn uitgegaan, dat
het inlasschen van een in Nederland verfilmde actualiteit in
een buitenlandsch journaal ter vertooning in Nederlandsche
bioscopen steeds een handeling zou zijn, welke in strijd is
met de verplichtingen, rustende op den verhuurder van dat
buitenlandsch journaal en voortspruitende uit zijn inschrijving
in het Bedrij f sregister van den Bond voor het uitoefenen van
den bedrijfstak, bedoeld in artikel 2 Cd. van het Algemeen
Bedrij f sreglement van den Bond;
dat immers een buitenlandsch journaal een internationaal
karakter heeft en dat zich af en toe in Nederland gebeur
tenissen voordoen, welke in den vorm van verfilmde actuali
teiten voor invoeging in een internationaal journaal in aan
merking komen;
dat het dan ook sinds jaar en dag gebruikelijk is dergelijke
Nederlandsche actualiteiten ook aan buitenlandsche journaals
toe te voegen;
dat daarbij echter het voorbehoud moet worden gemaakj:,
dat bij de selectie van de Nederlandsche actualiteiten, welke
voor opneming in aanmerking komen, als criterium moet gel
den, dat dïe actualiteiten een zoodanige internationale betee-
kenis hebben, dat zij ook voor vertooning in het buitenland
geschikt zijn en verwacht mag worden, dat zij ook inderdaad
in het buitenland vertoond zullen worden;
dat het zeker in strijd met letter en geest van het Alge-