Voor de landen, die in 1946 vervaardigd
hebben:
Meer dan 100 films: 10 films van boven-
genoemde 3 categorieën tezamen;
Van 50 tot 100 films: 6 films van boven
genoemde 3 categorieën tezamen;
Minder dan 50 films: 2 films van boven
genoemde 3 categorieën tezamen;
3. Films, welke de verspreiding van kennis ten
doel hebben:
a) Documentaire films (verspreiding van ken
nis in het algemeen);
b) Wetenschappelijke films (bestemd voor
specialisten
c) Onderwijsfilms;
d) Actualiteiten (gebeurtenissen uit 1946;
maximaal 400 m.);
e) Reclamefilms;
Voor landen, die in 1946 vervaardigd heb
ben:
Meer dan 100 films: 10 films van deze 5
categorieën tezamen;
Van 50 tot 100 films: 6 films van deze 5
categorieën tezamen;
Minder dan 50 films: 2 films van deze 5
categorieën tezamen;
Artikel 8,
Drie Belgische jury's zullen belast worden met
de beoordeeling van de vertoonde films:
a) Een jury voor de speelfilms (hoofd- en bij-
films
b) Een jury voor de films, waarin geen levende
personen voorkomen (teeken- en poppen-
films);
c) Een jury voor de films, welke de versprei
ding van kennis ten doel hebben (documen
taires, wetenschappelijke films, onderwijs
films, actualiteiten, reclamefilms).
Artikel 9.
De beslissingen van iedere jury zullen worden
genomen met volstrekte meerderheid van stemmen
bij de drie eerste schriftelijke stemmingen en met
een betrekkelijke meerderheid bij een eventueele
vierde stemming. Aan ieder der jury-leden zal een
kaart worden overhandigd bestemd voor het ma
ken van aanteekeningen en van voldoende rubrie
ken voorzien, waarin hij zijn opmerkingen zal neer
schrijven en welke hij zal inleveren aan het secre
tariaat der jury's na afloop der zitting. Aan het ein
de van het Festival kunnen deze aanteekeningen
door de juryleden worden herzien in den loop van
de beslissende beraadslaging.
Artikel 10.
De jury-leden zullen worden uitgenoodigd de
volgende prijzen toe te wijzen:
1. Speelfilms:
a) De eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
te kennen voor de beste hoofdfilm.
b) Vier prijzen van de Belgische Regeering,
toe te kennen aan de beste hoofdfilms, in
classificatie onmiddellijk volgende op de
eerste prijs van het Festival.
c) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
te kennen aan de beste bij film (korte speel
film).
2. Films, waarin geen levende personen voorko
men:
a) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
te kennen aan de beste teekenfilm in zwart
en wit;
b) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
te kennen aan de beste teekenfilm in kleu
ren;
c) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
te kennen aan de beste poppenfilm.
3. Films ter verspreiding van kennis:
a) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
te kennen aan de beste documentaire film;
b) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
te kennen aan de beste wetenschappelijke
film;
c) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, door
den Minister van Onderwijs aangewezen
om te worden toegekend aan de beste on-
derwijsfilm.
d) Eerste prijs van het Wereldfestival voor
Film en Schoone Kunsten van België, toe
tie kennen aan de beste film van actuali
teiten.
4. Twee prijzen zullen worden toegekend aan den
besten acteur en aan de beste actrice van de
ingezonden films.
In het bestek van het Festival kunnen ook
andere, nader te bepalen, prijzen ter beschik
king worden gesteld door de organisaties die,
vóór 15 Mei 1947, daartoe een verzoek aan
het organiseerend Comité hebben gericht, welk
Comité alleen gerechtigd zal zijn tot het in
stellen er van. Aan ieder van de aan een der
drie jury's aangeboden films, zal een gedenk
penning 'tér beschikking worden gesteld.
Artikel 11.
Alle films mogen worden aangeboden in de. door