LEDENVERGADERINGEN
Ingevolge het bepaalde in artikel 27 der Sta
tuten en artikel 18 van het Algemeen Bondsre
glement, werd op Maandag 9 Juni 1.1. in een der
zalen van Krasnapolsky te Amsterdam een bui
tengewone spoed-ledenvergadering gehouden,
Nadat de heeren J. Weening, A. F. Wolff en
M. P. M. Vermin benoemd waren tot leden van
de commissie, belast met het nazien van de notu
len dezer vergadering, werd het voorstel van het
Hoofdbestuur, om door een wijziging der Sta
tuten den Nederlandschen Bioscoop-Bond na den
tijd waarvoor hij is aangegaan, voort te zetten,
aan de orde gesteld.
De Bondsvoorzitter herinnerde eraan, dat dit
voorstel aanvankelijk vermeld was op de agenda
der op 19 Mei 1947 gehouden jaarlijksche leden
vergadering. Het kon toen niet in behandeling
worden genomen, aangezien niet voldaan was aan
het bepaalde in artikel 34 der Statuten, n.1. dat ten
minste drie vierden der kiesgerechtigde zaken in
de vergadering vertegenwoordigd waren. Der
halve moest binnen een maand na de jaarvergade
ring een tweede vergadering worden gehouden,
welke, onverschillig hoeveel kiesgerechtigde zaken
vertegenwoordigd zouden zijn, ten aanzien van de
voorgenomen Statutenwijziging een besluit kon
nemen, waarvoor echter een meerderheid van twee
derden der uitgebrachte stemmen vereischt was.
Hierop werd met algemeene stemmen besloten
het voorstel tot wijziging der Statuten goed te
keuren.
Nadat tevens op verzoek van het Hoofdbestuur,
verder besloten was de Koninklijke Goedkeuring
op deze Statutenwijziging te vragen, en den Bonds
directeur, den heer G. J. Bosman, te machtigen
daarvoor al het noodige te verrichten, de vereischte
stukken te teekenen en eventueel gewenschte wij
zigingen voorzoover niet van principieelen
aard aan te brengen, sloot de Voorzitter de
vergadering.
Ingevolge bovengenoemde Statutenwijziging
komt de tekst van artikel 1 te luiden als volgt:
,,De Bond is genaamd „Nederlandsche Bio
scoop-Bond" en is gevestigd te Amsterdam.
De Bond, die oorspronkelijk werd opgericht
met ingang van 1 Januari 1918 is, te rekenen
vanaf 1 Januari 1947, opnieuw aangegaan
voor den tijd van 29 jaar, derhalve eindigen
de op 31 December 1975"
en van artikel 34, eerste lid tot en met „kunnen";
„Besluiten tot wijziging dezer statuten, daar
onder begrepen die tot voortzetting van den
Bond na afloop van het tijdvak waarvoor hij
is aangegaan, alsmede besluiten tot ontbinding
van den Bond voor het einde van genoemd
tijdvak, kunnen" enz.
Op Maandag 30 Juni j.1. werd, wederom in Ho
tel Krasnapolsky te Amsterdam, de jaarlijksche
ledenvergadering voortgezet, welke op 19 Mei
j.1. wegens het vergevorderde uur moest worden
verdaagd.
In de vorige ledenvergadering was de heer C. S.
Roem als Iid-filmverhuurder gekozen tot lid van
het Hoofdbestuur.
Blijkens een verklaring van den Bondsvoorzit
ter, heeft de heer Roem na ampele overweging
zijn benoeming niet aanvaard. De heer Roem heeft
dit besluit genomen in overleg met het Dagelijksch
Bestuur, het Bestuur van den Bond en het Be
stuur der Bedrij f saf deeling Filmverhuurders, waar
bij hem gebleken is, dat, hoe gaarne men hem we
derom in een hoofdbestuursfunctie zag, de wijze
waarop de Verkiezing tot stand is gekomen, niet
bevorderlijk was voor een goede onderlinge ver
standhouding van de bedrijfsgroepen in den Bond.
De heer Roem was het eens met het Bestuur
der Bedrij f saf deeling Filmverhuurders en het
Hoofdbestuur van den Bond, dat de goede ver
standhouding en de eenheid in de organisatie
voorop behooren te staan, om welke redenen hij
zijn mandaat niet heeft geaccepteerd.
De Bondsvoorzitter zeide, gaarne persoonlijk de
hoop uit te spreken, dat binnen zeer korten tijd
de voorwaarden konden worden geschapen, waar
door men den heer Roem als Hoofdbestuurslid in
ons midden zou kunnen begroeten.
Vervolgens werden de drie, ingevolge artikel 8
van het Filmbeurs-Bondsreglement, aftredende
leden der Filmbeurscomissie, de heeren A, J. Dres-
scher, Ch. Hart en J. Nijland Sr., herbenoemd.