12 Nog tijdens de onderhandelingen kwam het bericht van de rigoureuse Engelse maatregel inzake de invoer van films. Het Amerikaanse filmbedrijf is vooral beducht, dat dit voorbeeld tot navolging zal strekken (Australië heeft inmiddels te kennen ge geven van plan te zijn 80!% op de winstover makingen te besnoeien „ten einde dollars te spa ren", terwijl de Argentijnse regering alle deviezen- toewijzingen voor importen heeft ingetrokken, waardoor de dollarwinsten der Amerikaanse films geblokkeerd worden). De delegatie is er evenwel in geslaagd een bepaling (d) te doen opnemen in artikel 19 van het „World Trade Charter", ten gevolge waarvan het uitvaardigen, wijzigen of opheffen van filmquota's een aanleiding zal worden tot verplichte onderhandelingen in de U.N.O., indien dit Charter op de conferentie, welke 21 November a.s. te Havanna zal aanvan gen, wordt aanvaard. Op Vrijdag 22 Augustus werd door de Ver enigde Naties overeenstemming bereikt over ge noemd artikel 19, de zogenaamde filmquota-para- graaf, waarbij slechts Engeland zich zijn goedkeu ring voorbehield. Tsjecho-Slowakije, dat een „ge nationaliseerde" filmindustrie heeft, alsmede Frankrijk en Nederland, hadden voordien gewei gerd ten gunste van het ontwerp te stemmen, maar gaven ten slotte hun fiat. De bepaling, welker toevoeging de Amerikaanse delegatie wist te bewerkstelligen, verbindt genoemd art. 19 met art. 17, dat de leden, indien zij dien overeenkomstig door de U.N.O. worden geïn strueerd, verplicht met andere landen te onderhan delen inzake de eliminatie van preferenties en de reductie van tarieven. Ter oriëntering laten wij hier de volledige quota paragraaf volgen, zoals deze in het eind-concept van het World Trade Charter werd vastgelegd: Artikel 19, Bijzondere bepalingen betreffende de film» Indien een lid interne quantitatieve voorschriften inzake belichte films vaststelt of handhaaft, moeten deze voorschriften in de vorm van screenquota's worden uitgevaardigd, welke aan de volgende voorwaarden en eisen moeten voldoen: a) Screenquota's mogen eisen de vertoning van films van nationale oorsprong gedurende een bepaald minimum gedeelte van de totale ver toningstijd, welke over een bepaalde periode van ten minste een jaar effectief werd benut voor de commerciële vertoning van alle films van welke oorsprong ook, en moeten worden berekend op de basis van de vertoningstijd per theater, per jaar of het equivalent daarvan. b) Met uitzondering van de vertoningstijd gere serveerd voor films van nationale oorsprong krachtens een screenquota, zal geen vertonings tijd met inbegrip van vertoningstijd ten ge volge van bestuurshandeling ontheven van minimum tijd, gereserveerd voor films van nationale oorsprong formeel of feitelijk wor den aangewezen aan bronnen van levering. c) Niettegenstaande de voorschriften sub (b), mogen leden screenquota's handhaven welke, aangepast aan de voorwaarden sub (a), een minimum deel van de vertoningstijd reserveren voor films van een andere oorsprong, dan het land, dat zulke screenquota's oplegt, mits een dergelijk minimum deel van de vertoningstijd niet zal worden verhoogd boven het werkelijk niveau op 10 April 1947. d) Screenquota's zullen aan onderhandelingen onderworpen zijn wat betreft hun beperking, verruiming of buitenwerkingstelling op de wijze als bepaald inzake tarieven en preferen ties in art» 17* Het bepaalde onder art. 19 sub (d) en onder art. 17 voorkomt, dat de regering van een lid der Verenigde Volken de bestaande filmmarges ver groot of voorkeursrechten uitbreidt. Vertegenwoordigers der Britse regering hebben reeds medegedeeld, dat Engeland en de Verenigde Staten nog vóór de a.s. conferentie te Havanna uitvoerige besprekingen over deze kwestie zullen houden. Ongetwijfeld zal het ad valorem recht de inzet van de onderhandelingen zijn. Dat door deze „zetten" op het schaakbord der internationale politiek de problemen niet overzich telijker zijn geworden, behoeft geen betoog. ,De plannen tot herziening der Engelse filmwet zijn weer geheel op losse schroeven komen te staan. Immers de Verenigde Staten zouden binnenkort onderhandelingen kunnen openen voor het forum der Verenigde Volken om de nieuwe quota-plan nen te beperken of, in theorie, zelfs te elimineren nog vóór het nieuwe ontwerp van wet door het parlement zou zijn aanvaard. Maar dan is er nog de troefkaart van de „quota-tax". Wanneer en hoe een overeenstemming zal wor den bereikt, kan niemand voorspellen. Zowel in het belang van het Britse- als van het Amerikaanse filmbedrijf hopen wij, dat reeds de nabije toekomst een voor beide partijen bevredigende oplossing moge brengen, opdat aan deze onzekere toestand een einde kome. AANMELDING DONATEURSCHAP Voor het donateurschap van de Bond heeft zich aangemeld: de heer B. G. Kraai te 's-Gravenhage (Electro- technische Apparatenfabriek). Eventuele bezwaren tegen de toelating gelieve men binnen acht dagen na ontvangst van deze publicatie schriftelijk, bij het Bondsbureau in te dienen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 14