VAN DEN NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND AMERIKAANS QUOTUM VERHOOGD REDACTEUR: J. G. J. BOSMAN, AMSTERDAM 1 Op 1 September liep de Ministeriële Beschik king, houdende een regeling ten aanzien van de import van alle belichte films en haar vertoning en van het beheer van en de controle op het daar voor beschikbaar gestelde betalingscontingent, ten einde. Een van de voorwaarden, waarop deviezen ter beschikking zouden kunnen worden gesteld was deze, dat in geen bioscooptheater gedurende meer dan 28 vertoningsweken van de periode van 1 September 1946 tot 1 September 1947 hoofdfilms zouden mogen worden vertoond, vervaardigd of uitgebracht door in de Verenigde Staten van Noord-Amerika wonende of gevestigde producen ten of verhuurders. Enige weken voor de expiratiedatum van de Beschikking verschenen in de Nederlandse pers plotseling berichten uit Amerikaanse bron, vol gens welke de Nederlandse regering deze conditie voor het nieuwe jaar zou hebben laten vervallen. Het werd weliswaar voor ingewijden enigszins aangekondigd op een wijze, die men met een kor reltje zout moest nemen er werd o.a. niets meer en niets minder verteld, dan dat met een bestuur der van een Amerikaanse bedrijfsorganisatie, te vens vertrouwensman ener in deze organisatie optredende belangenconcentratie, een nieuwe overeenkomst zou zijn tot stand gekomen bij een onderhoud met de Amerikaanse ambassadeur bij het Nederlandse Hof en de Nederlandse secreta ris-generaal, van welke overeenkomst de ambas sadeur genoemde buitenlandse bedrijfsman per telefoon op de hoogte zou hebben gesteld doch deze buitenlandse wijze van berichtgeving, hier wat vrij vertaald, kwam toch in feite neer op een mededeling van een besluit van de Minister van Onderwijs om, nadat deze bewindsman ter zake advies had ingewonnen, niet meer bij wijze van overheidsmaatregel een quotering vast te stellen. De franje aan deze berichtgeving over de con sequenties van een ,,showdown-vote" onder de ondernemers in het Nederlandse film- en bio scoopbedrijf, aangaande een beroep van een Ame-. rikaans ondernemersvertegenwoordiger op de eerlijkheid" van het Nederlandse volk en over de strijdigheid van de quoteringsbepaling met het Nederlands-Amerikaans handelsverdrag, kunnen wij hier gevoeglijk buiten beschouwing laten, aangezien wij niet kunnen aannemen, dat de be trokkenen, die wij kennen als verstandige en nuch tere zakenlieden, zoveel bedenkelijke uitlatingen in zo korte tijd voor hun rekening zouden hebben genomen. Evenmin als wij het nodig achten om uitlatin gen te dementeren, die van Bondszijde zouden zijn gedaan, als zou men bijv. gewenste Ameri kaanse invloed willen weren, of als zou men er speciaal op bedacht zijn een bepaalde politiek tegen het Amerikaanse bedrijf te voeren. De feiten zijn eenvoudig deze, dat, zoals ge zegd, de Minister heeft laten weten dat voor het komende jaar geen quoteringsbepaling van over heidswege zou kunnen worden verwacht. De redenen waarom deze bepaling niet meer in de Ministeriële Beschikking zou worden opgenomen, laten wij thans buiten beschouwing. Wij constateren slechts het feit en voegen hier onmiddellijk aan toe, dat tegelijkertijd werd me degedeeld, dat geen wijziging van betekenis in het ter beschikking te stellen deviezenbedrag voor de import van films zou kunnen worden verwacht en evenmin een wijziging van betekenis in de verde ling van dit bedrag, met name, dat dus het dollar- quotum niet zou worden verhoogd. Dit laatste was voor het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond een criterium. Wilde dit College, gesteld dat het zoals wel OFFICIEEL ORGAAN

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 3