Schotse aangelegenheden) advies uit over zaken, verband houdende met de uitvoering van genoem de wet. Het contact van het bedrijf met de Board of Trade (Ministerie van Handel) is van verder strekkende aard. Volgens de bepalingen van art. 7 van de Cinematograph Films Act van 1938 kan een film slechts ter vertoning in het Verenigde Konink rijk worden toegelaten, nadat registratie ten Depar- temente van Handel heeft plaats gevonden. Dit geschiedt door de Afdeling Film, welke tevens be last is met de controle van de door deze wet op gelegde quota-verplichtingen. Het toezicht op de uitoefening van genoemde wet berust bij de volgens derzelver bepalingen ingestelde Cinematograph Films Council Film- raad), die onder het Ministerie van Handel res sorteert. Dit lichaam is samengesteld uit een on partijdig voorzitter en tien onafhankelijke leden, welke door de betrokken minister worden be noemd, alsmede tien leden, aangewezen door het bedrijf, waarbij twee producenten, twee verhuur ders, vier exploitanten en twee vertegenwoordi gers der personeelsorganisaties. Filmbedrijf en wetsherziening Het is de taak van de Minister van Handel om aan het parlement een nieuw ontwerp van wet voor te leggen, ter vervanging van de oude film wetten. En Sir Stafford Cripps ontveinst zich geenszins, dat deze taak verre van gemakkelijk is. Immers in alle kringen, ook buiten het bedrijf, is men van opvatting, dat een succesvolle ontwikke ling der Britse industrie zowel in economische als aesthetische zin, voor een belangrijk deel afhan kelijk zal zijn van een juiste redactie dezer wet. Daarom is het begrijpelijk, dat velen zich thans geroepen achten hun opvattingen met nadruk naar voren te brengen. Wij maakten reeds melding van de stroming in de Labour Party, welke aandringt op nationalisatie van het filmwezen. En ofschoon de kansen op verwezenlijking van dit plan mede door de vastberaden houding der regering, maar vooral ten gevolge van de economische moeilijk heden i dagelijks kleiner worden, zal er in het Lagerhuis nog menig hartig woord over gesproken worden. Een andere groep, voornamelijk vertegenwoor digers uit kerkelijke- en onderwijskringen, wenst wijziging van de normen, volgens welke de huidige censuur, met betrekking tot de toelaatbaarheid voor kinderen, wordt uitgeoefend. Bovendien wenst zij vervanging van de bestaande keuringscommissie door een ander lichaam, welks samenstelling en werkwijze volgens geheel nieuwe wettelijke bepa lingen zouden moeten worden geregeld. Ten einde een zo efficiënt mogelijke redactie ener wet waarbij zoveel sterk afwijkende belan gen betrokken zijn te bevorderen, heeft de Minister een „working party" (werkcommissie) samengesteld uit vertegenwoordigers van alle tak ken van het filmbedrijf, in het leven geroepen, welke tot taak heeft de ambtenaren, die belast zijn met het voorbereiden van het nieuwe ontwerp van wet, zoveel mogelijk ter zijde te staan. Deze com missie heeft reeds maanden lang haar taak met grote nauwgezetheid verricht. Zij heeft tal van be sprekingen gehouden met de diverse bedrijfsgroe pen, welke ruimschoots in de gelegenheid zijn ge steld om van hun inzichten, die uiteraard sterk verschillen, te doen blijken. Weinig laat zich thans nog met zekerheid voor spellen over de eventuele inhoud van het ontwerp, maar men verwacht in het algemeen een grondige herziening der quotering. De voorstellen, welke door de producenten werden ingediend, bevelen zonder uitzondering een sterke verhoging van het quotum Engelse films aan. Zij behelzen tevens een nieuw quota-systeem, gebaseerd op een verdeling van films in drie categorieën, te weten ,,first features" (hoofdfilms), ,,second features" of ,,in- termediates" (tussenfilms) en shorts (korte films), in plaats van de thans bestaande indeling in lange en korte films. De wet van 1938 stelt voor de hoofdfilms een bepaalde kostennorm vast, ten einde enige garantie te scheppen wat de kwaliteit betreft, maar voor de overige films worden geen kwaliteitsnormen ver langd. Ten einde de quota-bepalingen, die slechts lange" en korte" films onderscheiden, op een goedkope wijze te ontduiken, ontstonden de zoge naamde ,,featurettes", korte films, die zo gerekt worden dat zij iets langer zijn dan de voor een lange" film vereiste 3000 voet (915 m.) De verhuurders en exploitanten zijn van mening, dat men de quotering zou kunnen laten varen, daar de oorspronkelijke aanleiding niet langer be staat. ,,De Britse films maken uitstekende recettes, en dat is de beste recommandatie", betogen zij. De Cinematograph Exhibitors' Association, de bedrijfsorganisatie der exploitanten, heeft als haar oordeel te kennen gegeven, dat de bestaande studioruimte noodzakelijk moet wor den verdubbeld of verdrievoudigd, indien het quotum Engelse films wordt verhoogd, daar de huidige productie van maximaal 70 films te gering is. Zij heeft erop gewezen, hoe reeds gedurende de oorlogsjaren, toen de produc tie sterk werd belemmerd doordat 75 P/c van de studioruimte voor oorlogsdoeleinden was gevor derd, niet aan de quoteringsverplichtingen kon worden voldaan. De Algemene Maatregelen van Bestuur, die werden uitgevaardigd ter verzachting van de quota-verplichtingen van verhuurder en exploitant, bleken volkomen ontoereikend. Gedu rende de laatste periode bleven niet minder dan 997 exploitanten in gebreke.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 8