VERTONING NEDERLANDSE FILMS 10 camera het summum van subjectiviteit is. De objec tiviteit van de camera raakt hoogstens het materiële aspect van het filmobject, de subjectiviteit van de camera raakt het geestelijk, subsidiair dramatisch aspect der objecten. De volmaakte film zou uitslui tend uit zulke subjectieve opnamen bestaan, het geen uit tal van voorbeelden te bewijzen zou zijn. Tenslotte iets over de absolute filmkunst. De term heeft haar gevaren. Maar het lijkt verwarrend om te zeggen, zoals prof. Ariëns doet, dat de ab solute film de „exponent" zou zijn van de filmkunst en dat men daaronder moet verstaan een filmkunst vaak zonder verhaal. De aanwezigheid van het ver haal beslist in deze hoegenaamd niets, zolang men onder absolute film wil verstaan de filmkunst, die zich, al of niet met behulp van een intrigue, door niets laat afhouden van de radicale, absolute toe passing der filmwetten. De voorbeelden, hierboven genoemd en door vele andere aan te vullen, bewij zen het, zoals zij ook bewijzen, dat de opvattingen van de Groningse spreker vijf en twint'g jaar gele den met meer verontwaardiging zouden bestreden zijn, dan op dit ogenblik helaas het geval schijnt te kunnen zijn." Volgens Artikel 3 van het Bedrijfsreglement inzake de vertoning van Nederlandse films zijn de leden-exploitanten verplicht in elk der door hen in Nederland gedreven bioscopen per kalen derjaar twaalf -Nederlandse films ter vertoning te brengen, met dien verstande, dat in gemeenten met meer dan één bioscoop twee derde en in ge meenten met meer dan twee bioscopen de helft (naar boven af te ronden) van het op de lijst van aangewezen en aanbevolen films geplaatste aan tal films mag worden vertoond tot een maximum van twaalf. Aangezien op het tijdstip van het in werking treden van het nieuwe reglement, 29 April 1.1., reeds vier maanden verstreken waren, werd het maximum voor dit jaar op acht vast gesteld. Als regel geldt, dat "elke bioscoop eenmaal per maand een Nederlands filmpje vertoont. Slechts bij hoge uitzondering zal, wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen, van deze regel wor den afgeweken, In gemeenten, waar meer dan één bioscoop gevestigd is, zullen sommige van de op de lijst voorkomende films in meer dan één bioscoop, eventueel gelijktijdig vertoond moeten worden. Ten einde hjerbij moeilijkheden te vermijden, is het raadzaam, dat tussen de exploitanten van die bioscopen en de verhuurders der films tijdig over leg wordt gepleegd, omtrent inzetdata. Zoals bekend, is de exploitant gerechtigd in de week, waarin hij een op de lijst van aangewezen en aanbevolen films geplaatste Nederlandse film vertoont, bij de berekening van de filmhuur der andere films, de filmhuur van de Nederlandse film op de bruto-recette in mindering te brengen op dezelfde wijze ah de vermakelijkheidsbelasting en de omzetbelasting. Daar gebleken is, dat er bij sommige leden ver schil van opvatting bestaat inzake een juiste inter pretatie van de in dit reglement omschreven ver toningsplicht, menen wij er goed aan te doen er op te wijzen, dat artikel 4 uitdrukkelijk bepaalt: „Elke aangewezen of aanbevolen Nederlandse film moet gedurende ten minste één vertonings- week in alle normale filmvoorstellingen in de des betreffende bioscoop worden vertoond» Prolon gatie van een zodanige film geldt niet als een nieuwe vertoning". De vertoningsweek vangt zoals artikel 3 der „Bondsvoorwaarden" vaststelt steeds des Vrijdags aan en eindigt de daarop volgende Don derdag. Uiteraard zijn dus ook de leden-exploi tanten, die ingevolge artikel 1 B van het „Regle ment terzake van de Filmvertoning" in eenzelfde vertoningsweek twee hoofdfilms mogen brengen, verplicht een aangewezen of aanbevolen film ge durende een gehele speelweek te vertonen en wel in alle normale voorstellingen. De filmverhuurkantoren, die een aangewezen of aanbevolen film verhuren, hebben dus het vol ste recht om van de betrokken exploitant de hem toekomende auteursprijs te vorderen d.w.z. bere kend over de opbrengst van alle normale film voorstellingen gedurende een gehele vertonings week» Het Hoofdbestuur vertrouwt erop, dat alle leden hun medewerking aan deze actie om de productie van Nederlandse filmpjes mogelijk te maken zullen verlenen. Zij mogen daarbij voor ogen houden, dat het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf be langrijke hoeveelheden buitenlandse betaalmidde len verbruikt en dat het daarom de goodwill van dit bedrijf zal versterken, indien het demonstreert, er naar te streven, het verbruik van deviezen te beperken door Nederlands werk te vertonen en daarmede tevens de ontwikkeling ener Neder landse filmkunst te bevorderen. FILMBEURS Weqens bijzondere omstandigheden zal on Maandaq 1 December a*s, de filmbeurs niet de „grote zaaal", maar in de „congreszaal" v*^ hotel fKrasnapolsky" worden gehouden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 12