INSTALLATIE COMMISSIE NIEUWE ZAKEN In aanwezigheid van het Dagelijks Bestuur heeft de voorzitter van de Bond, de heer M. P. M. Vermin, de Commissie „Nieuwe Zaken" op Dins dag 11 November in een bijeenkomst op het Bondsbureau geïnstalleerd met de volgende toe spraak. „Mijne Heren, ik heet U namens het Hoofdbestuur van de Ne- denanasche .bioscoop-bond hartelijk welkom en dank U voor cte berei.avaaraigneid, waarmede Gij het lidmaatschap van de Commissie Nieuwe Zaken hebt willen aannemen. Gij verricht hierdoor een daad van burgerzin omuat Gij uw werKKracht en kennis, Uw erva ring en tijd in dienst stelt van het algemeen be lang in de sector der turn- en bioscoopbedrijven en op deze wijze zelfs in het algemeen maat schappelijk belang. In het bijzonder betuig ik mijn erkentelijkheid jegens de Voorzitters en plaatsvervangende Voorzitters der Commissies, de heren Mr. C iVl, Greup, Mr. j. Milius, Mr. Reinders en Mr. B. Bouman, Gij allen vervult reeds een veelomvat tende taak en draagt daarbij een grote verant woordelijkheid. Dat Gij de belangen van ons be- drijr mede ter harte neemt stemt ons, dat verklaar ik UL gaarne, tot grote voldoening, ik doe niemand tekort, wanneer ik bij deze gelegenheid in hec bijzonder memoreer de verdiensten, welke de heer Mr. Greup reeds vóór de oorlog als Voorzitter van de destijds fungerende Commissie Nieuwe Zaken op het onderwerpelijk terrein verworven heeft. Gij hebt U toen doen kennen als een on kreukbaar en scherpzinnig man, die enerzijds lei ding wist te geven aan 'n College, waar de bedrijfs- genoten als het ware over toekomstige concurren ten hadden te beslissen en de meningen uiteraard verdeeld waren en anderzijds U zeer snel een inzicht wist te verschaffen in de condities en om standigheden, waaronder dit bedrijf werkt en in zijn eigenaardigheden en onderlinge bedrijfspoli- tieke verhoudingen. De wijze, waarop Gij aan elk onderzoek en discussies leiding wist te geven, herinneren velen onzer zich met erkentelijkheid. Hierom was het begrijpelijk, dat, toen andermaal aan de regeling van het vestigen van zaken op het gebied van het film- en bioscoopbedrijf vorm moest worden gegeven en de wens wederom tot uiting kwam de behandelende Commissies te doen voorzitten door een voorzitter buiten het bedrijf, in.de eerste plaats een beroep op Uw medewer king werd gedaan. Het heeft ons veel genoegen verschaft, dat Gij U aanstonds wederom ter beschikking wildet stellen. Mijne Heren, de taak, welke Gij op U genomen hebt, is met eenvoudig, al was het alleen maar, omdat zij niet aiieen de belangen betreit van de leden van de INederlandscne bioscoop-bond, maar ook van de aanvragers zelve en van het pubiiek. Laat ik, alvorens hierop in te gaan, U een schets geven van de ontwikkeling van de vestigmgsregeiing binnen het raam van ae Neder- landsche bioscoop-Bond. De crisisomstandighe den na 193Ü hebben geleid tot een bonds ingrijpen, dat vrijwel parallel loopt met de crisisweigeving op de onderscheidene terreinen van het bedrij ts- ieven. Volgens de statistiek van het bioscoop wezen over 1939, waarin de bioscopen gerang schikt worden naar de stichtingsjaren dateert 5 van 1910 of oudere datum, 1/% van 1911 tot 1915, 12% van 1916 tot 1920, 13% van 1921 tot 1925, 17% van 1926 tot 1930, 21% van 1931 tot 1935 en 10% van 1936 tot 1938. De 21 van 1931 tot 1935 betekende twee en zeven tig bioscopen. Op dat tijdstip waren bijna 10% van het totaal der bioscopen in handen van naar ons land geëmigreerde buitenlanders geraakt, het geen in hoofdzaak was geschied in de jaren 1931 1935. Voor de verhuurkantoren was de situatie nog ernstiger. Deze waren in luttele jaren, ik spreek van de periode 1931-1937, met veertien vermeerderd, hetgeen ongeveer 40 van het be staande aantal was. Volgens absolute cijfers was 20 van deze kantoren in handen van buitenlan ders. Tal van ondernemers, die sedert de dertiger jaren, als gevolg van politieke moeilijkheden in het buitenland of van de crisisomstandigheden in het eigen land, kapitaal vrij hadden gekregen, tracht ten dit in het bioscoopbedrijf rendabel te maken. Zij probeerden dit in deze tak van bedrijf even vlot ais in bepaalde middenstandsbedrijven reeds het geval was. Het verlaagde kostenpeil was een welkome factor om een voorsprong te verkrijgen op de reeds sedert jaren bestaande zaken èn voor wat de rentabiliteit betreft èn met het oog op de concurrentie-mogelijkheden. In 1935 waren te Amsterdam niet minder dan 22 reflectanten voor de vestiging van nieuwe bio scopen en 8 in Den Haag. Deze ongekende be langstelling zou, indien zij niet geremd werd, spoedig het economisch toch al niet stevige bedrijf naar de afgrond voeren. Het mocht al de schijn hebben, dat de bioscopen niet in dezelfde mate als andere bedrijfstakken van de heersende crisis

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 5