DE PERS OVER DE
VERMAKELIJKHEIDSBELASTING
&t &oAcltenaa>i
©.e Zijd
ZoaU men allerwegen heeft kunnen constateren
heeft de belastingverhoging tot 45°;0 niet slechts
in de betrokken kringen, maar ook ver daarbuiten
grote ontstemming verwekt, inzonderheid bij de
pers. De voorgestelde belastingverhoging heeft
zovele aspecten van publiek belang, dat nagenoeg
de gehele Nederlandse pers artikelen aan dit on
derwerp heeft gewijd. Daarbij blijkt, dat, over het
algemeen genomen, zij enerzijds van mening is dat
men bezig is de spreekwoordelijke kip met de
gouden eieren te dachten, terwijl zij anderzijds
stelling neemt tegen de ministeriële classificatie der
kunsten, welke zij een discriminatie acht van de
film.
Het is ons niet mogelijk om hier in kort bestek
de meningen van de redacties van al de verschillen
de dagbladen de revue te laten passeren en moeten
ons derhalve tot enkele citaten beperken.
„Belastingplannen van de overheid
«luikend"
In „De Dordtenaar" van 1 December 1.1., lezen
wij o.m.:
,,Vast staat, dat veel van wat officieel toneel
heet, cultureel niet haalt bij het peil van tal van
amusementsvoorstellingen. Wie zou jwillen be
weren, dat toneelvoorstellingen als die van „Baron
Kneut'", „De Witte Non" of „Het Biechtgeheim"
te belasten met 20 procent in cultureel op
zicht ook maar in de schaduw kunnen staan van
bijvoorbeeld met 50 procent te belasten Sleeswijk-
revue, de Hoofdstadoperette, een film als „Les
Enfants du Paradis", de operette van Johan Bos
kamp of Rinket's variété, om zo maar eens 'n greep
te doen? Waaronder moet men muzikale comedies,
officieel tot het toneel behorend, maar nauwelijks
verschillend van operettes, rekenen en wat gebeurt
er als men uit een kluchtoperette de, meestal wei
nige, liedjes weglaat? De voorstelling zou er op
achteruitgaan, maar officieel zou de belasting dan
toch 20 inplaats van 50 procent moeten zijn!
Uitvoering van de plannen, die ook de ver
ontwaardiging van de amusementsondernemers
gaande hebben gemaakt, omdat ze zonder vol
doende overleg met het bedrijf zijn gevormd en
omdat ze cultureel verantwoord amusement met
bokswedstrijden over één kam scheren zou ver
moedelijk sluiting van verscheidene bedrijven, die
thans velen werk bieden, en aanzienlijke kwali
teitsvermindering in de programma's bij de overige
bedrijven opleveren".
,,De tweede penning"
Het te Amsterdam verschijnende dagblad „De
Tijd" schrijft onder bovenstaand opschrift:
„Treft het toevallig, dat de minister van O., K.
en W. in zijn Memorie van Antwoord aan de
Kamei te kennen geeft, zich in het bijzonder te
interesseren voor een gezonde filmproductie in ons
land, terwijl zijn ambtgenoot van Binnenlandse
Zaken een circulaire aan de gemeenten heeft ge
zonden, waarin enige verhogingen der vermake-
lijkheidsbelasting worden aangekondigd, die in
minder dan geen tijd een storm van protesten heb
ben ontketend? Op de achtergrond staat de mi
nister van Financiën, die het filmbedrijf een be
lasting van 45, in sommige gevallen van 50 procent
opleqt en daarmede de tweede penning invoert,
die hem, naar men in brede kring vreest, weinig
behaaglijke ervaringen zal bezorgen.
Sinds de Franse bezetter van ons land ruim een
eeuw geleden uitgevonden heeft, dat het voor
's lands financiën nuttig kan zijn, de rijke genieter
van openbaar vermaak een extra belasting op te
leggen, is deze instelling van lieverlee ook op de
armen toegepast, zodat de Nederlandse staats
burger voor al zijn pleziertjes, behalve een entree
prijs in de cassa, ook een douceurtje in de schat
kist moet storten. Men zou hiermee vrede kunnen
hebben, want gedeelde vreugd is dubbele vreugd,
ware het niet, dat dit delen der vreugde een ge
dwongen zaak is, die de Nederlandse burger
slecht verdraagt. Nochtans heeft men geleerd zich
bij de situatie neer te leggen, tot het ooenblik
kwam, dat de regering het nuttig oordeelde, de
vermakelijkheidsbelasting zodanig op te schroe
ven, dat er een koude rilling over alle Neder
landse ruggen liep, voor zover die niet tot de over
heid behoorden.
Het amusementsbedrijf zet zich schrap, de film
wereld loopt storm tegen de nieuwe maatregel en