uit het fonds, betekent dit, dat de gemeenten, die
het advies van de Regering opvolgen en tot ver
hoging van de belasting overgaan, de bate daarvan
slechts dan zelf toucheren, wanneer zij geen bij
zondere uitkering nodig hebben, dus in de geval
len, waarin de financiële toestand der gemeente in
vergelijking met andere niet ongunstig is.
Is de financiële toestand der gemeente zodanig,
dat zij een bijzondere uitkering behoeft, dan leidt
verhoging der belasting tot verlaging dier uitke
ring, ja erger nog, het niet opvolgen van het ad
vies der Regering zal eveneens met vermindering
der bijzondere uitkering worden gestraft. De cir
culaire van 2 December 1947 zegt het duidelijk:
„Bij de bepaling van de bijzondere uitkering zal
worden aangenomen, dat de tarieven tot de in die
circulaire (nl. die van 19 November) aangegeven
hoogte zullen worden opgevoerd".
En voor zover de gemeente behoort tot die,
welke zonder bijzondere uitkering kunnen komen
tot een sluitend budget, wordt het achterwege laten
van de gewenste verhoging bedreigd met de in
artikel 5 van het wetsontwerp voorziene korting.
De verschijning van deze circulaire, ongeveer
gelijktijdig met het wetsontwerp noodvoorziening
gemeentefinanciën, moest de gemeentebesturen wel
onaangenaam treffen. Nog aan de vooravond van
een periode, die een overgang zou moeten zijn naar
een meer bevredigende regeling der financiële ver
houding, en die het herstel van de gemeentelijke
zelfstandigheid moet inluiden, wordt de belasting
reserve, die er naar het oordeel van de Regering
bij de gemeenten nog aanwezig is, nog juist aan
geboord en in het geding gebracht bij de bereke
ning van de gemeentelijke tekorten.
Door op deze wijze de nog niet door de Staten-
Generaal aanvaarde bepalingen van de Wet nood
voorziening gemeentefinanciën te hanteren, wordt
deze wet al tijdens haar totstandkoming nodeloos
impopulair gemaakt bij de gemeenten. Men zal
het mij niet euvel willen duiden, dat ik als voor
zitter van de Commissie die het voorontwerp van
deze wet aan de Regering aanbood, dit betreur en
hiertegen stelling neem. De regeling in dit wets
ontwerp is opgezet, uitgaande van de wetenschap,
dat de sanering der gemeentefinanciën noodge
dwongen moest geschieden op zodanige wijze, dat
de Rijksmiddelen, die daarvoor ter beschikking
moesten komen, zo goed mogelijk tot hun recht
kwamen, m.a.w. dat gemeentebegrotingen met
overschotten, gemeenten met lage belastingheffing,
voorshands zeldzaam zullen zijn, dat, zoals het in
het rapport gezegd wordt, nodig is, dat de ge
meenten alle krachten aanwenden om tot sluitende
budgets te geraken.
I Nu acht de Regering het nodig de belasting ter
zake van vermakelijkheden te verhogen, maar om
dat deze belasting als fiscale maatregel van ouds
her tot het domein der gemeenten heeft behoord,
wordt op deze een beroep gedaan om deze belas
tingverhoging tot stand te brengen. Of het van
geval tot geval inderdaad verantwoord is hiertoe
over te gaan, moet aan de hand van plaatselijke
omstandigheden worden beoordeeld en de gemeen
teraad draagt de verantwoordelijkheid voor deze
beslissing. Daarbij zal de gemeenteraad dus alle
factoren, die voor en tegen invoering of verhoging
der belasting pleiten, tegen elkander moeten af
wegen. Onder deze omsjandig heden jsdeo£-
brengst van de belasting niet de enige factor, die
een rol speelt; men miskent deze taak van de
Raad door, zoals de circulaire van 19 November
het doet, het voor te stellen, alsof de opbrengst het
enige is, waarom het gaat en deze onder alle om
standigheden gehaald moet wordenjBovendien was
het juist de bedoeling, ook van de Minister van
Financiën, om de bate uit deze verhoogde belasting
aan de gemeenten ten goede te laten komen. Het
is ook in verband daarmede niet juist, dat de in
voering van deze verhoging wordt voorgeschreven
net op een ogenblik, dat het gevolg er van zal zijn,
dat niet de gemeenten in werkelijkheid de baten
van deze belasting in ontvangst
zullen kunnen nemen, maar dat
deze baten toch weer naar het
Rijk zullen vloeien.
Noodgedwongen is de nood
voorziening inderdaad wel zo krap
bemeten, dat onder haar werking
de gemeenten van een nieuwe
belastingmogelijkheid gaarne ge
bruik zullen maken. Het lijkt mij
Rembrandt instrueert zijn leerlingen.
Uit de film
„REMBRANDT IN DE
SCHUILKELDER"
van de groep ,,Ars Nova'