VAN DE NEDERLANDSCHE BIOSCOOP-BOND GEMEENTELIJKE REDACTEUR: J. G. J. BOSMAN, AMSTERDAM IN het nummer van Maart van ,,De Nederland se Gemeente" (wekelijks orgaan van de Ver eniging van Nederlandse Gemeenten) criti- seert de heer Dr. R. Geuljans de befaamde Ministeriële circulaire van 19 November 1947 betreffende de vermakelijkheidsbelasting, waarin de Minister onderscheid maakte tussen „serieuze kunst enerzijds en film anderzijds, tussen toneel voorstellingen en filmvoorstellingen, waarbij dus de Minister de film bij voorbaat de mogelijkheid van een kunstzinnig, cultureel of opvoedkundig karakter ontzegde. „Dit nu lijkt ons," aldus de heer Geuljans, „een miskenning van het filmwezen en een ongemoti veerde overschatting van de culturele betekenis van het toneel. Er wordt op onze planken min stens zoveel Kitsch vertoond als op het witte doek en uit een oogpunt van cultuur, kunst, opvoeding of voorlichting bestaat er dan ook stellig geen reden tot een zodanige bevoorrechting van het toneelwezen boven de filmwereld. Uit economisch- financieel oogpunt bestaat er ongetwijfeld wel aanleiding toneelvoorstellingen en andere uitingen van levende kunst minder zwaar te belasten dan de betrekkelijk goedkoop en eenvoudig te exploi teren films: maar daarin kan uiteraard geen reden gevonden worden terloops ook de culturele of anderszins waardevolle films met 50 te belasten. Men kan er wel genoegen mee .nemen, dat voor toneelvoorstellingen dus zelfs voor kitsch-toneel het heffingspercentage van 20 gehandhaafd blijft, maar dan louter en alleen uit begrip voor de toch al financieel zorglijke positie der toneel gezelschappen." De tweede circulaire (17 Januari) van de Mi nister besprekende, betoogt de heer Geuljans, dat in grotere mate dan m 's Ministers circulaire van 17 Januari wordt gesuggereerd, door de gemeen ten belastinqfaciliteiten moeten worden verleend voor die films, die culturele, artistieke of opvoed kundige waarde hebben. Voor deze waardevolle producten der filmkunst dient-, evenals voor alle andere producten van „serieuze kunst", het hef fingspercentage van 20 in de gemeentelijke be lastingverordening te worden gehandhaafd. „Deze 20 stelt de heer Geuljans zich voor „te heffen op verzoekschrift van belanghebbende bioscoopexploitanten voor de bioscoopvoorstellin gen, ten aanzien waarvan het gemeentebestuur (in 1 OFFICIEEL ORGAAN BELASTINGFAC1LITEITEN

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 3