MET
LOF
19
Gebrek aan studio-ruimte
De Britse producenten, die zich van een goede
afzet verzekerd zien, zijn optimistischer. Maar de
studioruimte is nu eenmaal beperkt en kans op
uitbreiding schijnt er voorlopig niet te bestaan.
De onafhankelijke producenten, die in tegenstel
ling tot de drie grote productieconcerns niet op
nauwe relaties met verhuur en exploitatie kun
nen bogen, geven openlijk van hun bezorgdheid
blijk. De grote concerns bezitten of controleren
driekwart van de beschikbare studioruimte en de
regering heeft er reeds toe over moeten gaan een
commissie in het leven te roepen, die ter zake
een oplossing moet voorbereiden. Er is echter een
nog veel ernstiger probleem: de financiering van
een onafhankelijke productie.
linancierinysmoeilijklieclen der productie
Tijdens het Brits-Amerikaanse filmconflict be
gonnen de Britse exploitanten in de herfst van
1947 op geduchte wijze de gevolgen van de Ame
rikaanse boycot te ondervinden en hoewel de
reprises een gedeeltelijke ersatz boden, daalden
de recettes zozeer, dat de Britse regering er door
verontrust werd. Al verwachtte de regering, dat
de Britse filmproducenten deze unieke kans zou
den weten te benutten, weldra bleek, dat de Britse
filmindustrie niet sterk genoeg was. Haar pro
ductiebasis was te klein en haar financierings-
mogelijkheden te zeer afhankelijk van de verhuur
derskringen, die zelf in hoge mate te lijden had
den onder de aanhoudende daling der recettes.
Terwijl de grote productieconcerns, steunend
op hun theaterbezit, financieel het hoofd boven
water konden houden, werden de onafhankelijke
producenten drooggelegd", De een na de ander
moest zijn productie wegens geldgebrek inkrim
pen of opgeven. Geen bank of verzekeringsmaat
schappij bleek in de gegeven omstandigheden
bereid als geldschieter op te treden. Aan deze
moeilijkheden werd door de vakbonden openbaar
heid gegeven. Men begrijpt hun verbolgenheid
Bij de inhuldigingsplechtigheid in de Nieuwe Kerk
te Amsterdam ving Koningin Juliana haar rede aan
met een herinnering aan het moeilijke begin van
Koningin Wilhelmina's regeringsperiode, vijftig jaar ge
leden. En met reden kon zij dit doen, daar zich in de
halve eeuw die verlopen is sinds de inhuldiging van
Koningin Wilhelmina en de troonsbestijging van haar
Dochter, ingrijpende veranderingen op velerlei gebied
van het maatschappelijk en geestelijk leven hebben
voltrokken, die als het ware worden gesymboliseerd
door het gewijzigd karakter van beide gebeurtenissen.
Welk een verschil tussen het ritueel, dat zich in die
tijd, gekenmerkt door conventionele vooroordelen, vol
trok binnen een kring van enkele uitverkorenen en de
troonsbestijging van Koningin Juliana, waarbij de
scheidsmuur tussen troon en volk gevallen bleek. Een
feitelijke, met uiterlijk vertoon omklede, formaliteit werd
tot een zinrijke plechtigheid, waarin zich tussen Vorstin
en volk een saamhorigheid openbaarde van een onver
huld persoonlijk karakter.
Dit gebeuren te plaatsen midden in de Nederlandse
gemeenschap, deze tot in de verste uithoeken van het
land mede te doen leven met de plechtige handelingen
en te doordringen van de betekenis ervan voor onze
democratische samenleving, was de opdracht aan de
Pers, de Radio en de Film. Voorwaar geen gemakkelijke
opgave, die deze drie „mass media", ieder volgens
zijn aard en naar beste kunnen hebben getracht te
vervullen.
Dit heeft echter niet kunnen verhinderen, dat Pers en
Radio over en weer scherpe critiek hebben uitge
oefend wij laten in het midden in hoeverre deze
critiek a\ dan niet gerechtvaardigd was op de wijze
waarop zij voornoemde taak hebben volbracht. De
openbare mening was echter eensgezind van oordeel,
dat de film, van de drie media gewoonlijk het meest en
scherpst becritiseerde, in de vervulling van haar moei
lijke opdracht met lof is geslaagd.
De „man in the street" wist het wel. De
betekenis van zijn stereotiepe commentaar: ,,Op
de film zie je 't veel beter" begint zelfs het
pantser van vooroordeel te doordringen van die intel
lectuele snobs men treft ze in Nederland nog steeds
in groter getale aan dan men wel geneigd is aan te
nemen die hardnekkig weigeren de sociale functies
van de film in de huidige samenleving te erkennen.
Ook de Pers heeft blijk gegeven van zijn waar
dering. ,,Het beste verslag van de dag" schreef een
bekend Amsterdams dagblad opgetogen boven een
artikeltje, dat de film de hoogste lof toezwaaide en dat
eindigde met te wijzen op de enorme invloed die de
vertoning van een goed Nederlands filmproduct in
bijna alle landen ter wereld ten gunste van Nederland
heeft. En een zeer vooraanstaande filmcriticus gaf
uiting aan zijn voldoening met de woorden: ,,Zo ooit
iets de democratische gedachte tot plastische uitdruk
king bracht, dan is het wel deze rechtstreekse confron
tatie van Troon en Volk. Het verheugt ons en schenkt
vertrouwen in de toekomst maar het vervult ons
tevens met erkentelijkheid tegenover de film, die tot
dit alles haar niet gering aandeel bijdroeg!"
Van de onwrikbare camera, die in 1898 de vorstelijke
praal aan zich voorbij liet trekken, tot het gevoelige in
strument dat de ontroering peilt op het gelaat der jonge
Koningin en de sfeer van hartelijke verbondenheid van
Vorstin en Volk voelbaar maakt, ligt de vijftigjarige
ontwikkelingsgang van een nieuw medium. Wij mogen
met dankbaarheid constateren, dat een jonge Neder
landse kunst tot volle wasdom is gekomen en bewezen
heeft haar taak met lof te kunnen vervullen.
y