13
De hulp aan de exploitatie zal worden verleend
voor herstel, vernieuwing en modernisering der
bioscopen, met ingang van 1 Januari 1948 tot een
maximum van 50% der vooraf door de Staat ge
controleerde kostenrekeningen. Men is het hier
over en eveneens over de vast te stellen voor
waarden tot steunverlening nog niet geheel eens,
zodat nog wijzigingen kunnen worden verwacht.
De wet, die op 1 October j.1. van kracht is ge
worden, is vastgesteld voor de tijd van drie jaar,
maar de duur kan tot vijf jaar worden verlengd.
Het hulpfonds wordt beheerd door een com
missie samengesteld uit vertegenwoordigers van
het bedrijf, van het Ministerie van Financiën, van
het Ministerie van Industrie en van het Crédit
National. Het fonds ontvangt terstond van de
Staat een voorschot van 400 millioen francs, dat
uiterlijk op 31 December 1949 moet zijn terug
betaald.
Financiering Hulpfonds
De hulp, die aan het Franse filmbedrijf verleend
gaat worden, kost de staat geen rooie duit, daar
zij ten dele naar wij vrezen geheel door de
kleine burger, ten dele door de producenten zelf
moet worden opgebracht.
Oorspronkelijk had men voorgesteld het hulp
fonds te financieren uit een inkomstenbelasting
van 25 op alle filmimporten, maar te elfder
ure begreep de regering, dat dit tot gevolg zou
hebben, dat op deze conditie geen buitenlandse
films, althans geen behoorlijke, meer beschikbaar
zouden komen voor import. En buitenlandse films
heeft men nu eenmaal nodig om de bioscopen open
te houden, al was het alleen maar om een al te
grote derving aan directe inkomsten door de
Staat te voorkomen, of om het nationale product
te kunnen sauveren. Ongetwijfeld heeft de Franse
regering lering getrokken uit het recente Britse
voorbeeld, zodat zij, wat dit betreft althans, niet
eenzelfde vergissing heeft begaan.
De bioscoopbezoekers moeten van 1 October
j.1. af een entréebelasting van frs. 5.per plaats
extra betalen voor plaatsen van frs. 35.tot
frs. 99.en van frs. 10.voor plaatsen van
frs. 100.en daarboven. Het zal een ieder dui
delijk zijn, dat deze extra belasting op het amu
sement van de kleine burger geducht zal worden
gevoeld en de exploitatie niet bepaald zal be
vorderen.
Van producenten en importeurs zal met ingang
van dezelfde datum een ,,taxe de sortie" worden
geheven voor Frans sprekende films, een belas
ting op het ..uitbrengen" van deze films, die na
ampele beraadslaging is vastgesteld op frs. 400.
per meter. Hoewel deze belasting voor films, die in
de oorspronkelijke versie worden vertoond, slechts
frs. 25.per meter voor hoofdfilms en frs. 50.
per meter voor bijfilms bedraagt moet practisch
iedere te importeren buitenlandse film nagesynchro
niseerd worden, daar het Franse bioscooppubliek
geen buitenlandse films met Franse betiteling ac
cepteert. De ,,taxe de sortie" wordt geheven bij
verstrekking van het censorvisum en met terugwer
kende kracht van 1 Augustus af. Sinds kort voor
deze datum is het Censorbureau van het Centre
National evenwel tot medio September gesloten
geweest. Journaal films zijn vrijgesteld.
Dat de fiscus de films van Franse origine niet
spaart, behoort tot de te volgen tactiek, die de
Amerikaanse producenten geen aanleiding mag
geven zich te beroepen op een in de Frans-Ame
rikaanse filmovereenkomst opgenomen non-dis-
crimination clausule. Wat het hulpfonds echter
van de Franse producten met één hand zal nemen,
zal het met de andere meervoudig teruggeven.
De practijk zal het Ieren
Hoe de werking van deze ogenschijnlijk handig
bedachte maatregelen in de practijk zal blijken te
zijn, moet nog worden afgewacht. De ondervin
ding heeft geleerd, dat men in een zo gecompli
ceerd raderwerk als het filmbedrijf geen bepaalde
onderdelen naar willekeur kan wijzigen of
vervangen, zonder het gevaar te lopen van
ernstige complicaties. De voorgestelde uit
voeringsmaatregelen zijn in vele opzichten
vaag en houden onvoldoende rekening met
bepaalde factoren, die men niet straffeloos
kan negeren. Wij vrezen o.m. en niet zonder
redenen dat de producenten en importeurs er
in zullen slagen de ,,taxe de sortie" op de bio
scoopbezoeker, wat in de gegeven omstandig
heden wil zeggen op de exploitant, af te wen
telen. Neemt men daarenboven de extra belasting
op de toegangsbewijzen in aanmerking, dan voor
spellen wij de Franse exploitatie geen rooskleurige
toekomst.
Het Franse filmbedrijf, de patiënt te wiens be
hoeve al dit gedokter ten slotte moet dienen, ge
raakt met dat al in een vicieuze cirkelgang. Indien
de regering zou zijn doorgegaan met haar oor
spronkelijk zo veelbelovend ingezet plan tot ver
dere vermindering der belastingdruk, dan zou dit
bedrijf misschien voldoende adempauze hebben
gehad om zijn krachten te verzamelen.
De regering bleek echter van oordeel, dat de
hulp, die zij zo edelmoedig wil verlenen, haar
geen centime mag kosten en daar het geld toch
ergens vandaan moet komen, moet het bedrijf dit
zelf maar opbrengen. Maar zij vergeet, dat de
kleine burgerman i.c. de exploitant daarbij ten
slotte de schlemiel wordt. Het reeds sterk ver
minderde bezettingscijfer zal ongetwijfeld nog
verder teruglopen en men mag slechts hopen, dat
de geduldige patiënt nog voldoende kracht zal
overhouden om ook deze ,,kuur" te overleven.