op vermei kelijkked en Hoorn De Raad van de gemeente Hoorn heeft op 22 Februari j.1. op voordracht van Burgemeester en Wethouders besloten tot wijziging van de Verordening op de heffing ener belasting op to neelvertoningen en andere vermakelijkheden in de gemeente Hoorn in die zin, dat voor filmvoor stellingen voortaan een belasting zal worden geheven van 30 Dit voorstel, dat naar aanleiding van een ver zoekschrift van het Hoofdbestuur werd inge diend, had nogal wat voeten in de aarde. Enige leden van de Commissie voor de Financiën had den een amendement ingediend, strekkende tot behoud van het percentage van 35 voor de bio scopen. Wethouder Blok waarschuwde evenwel voor de mogelijke ongunstige invloed, die de hoge belastingdruk op de programmering der bioscopen heeft, en Wethouder Casius stipuleer de, dat de belastingverhoging nog geenszins meerdere inkomsten voor de gemeente behoeft te betekenen, daar belastingverhoging een vermin dering van het bioscoopbezoek ten gevolge heeft. Hij was van oordeel, dat de gemeente ook op andere gebieden door deze verhoging schade leed, zoals bijvoorbeeld het wegvallen van motor en paardenraces en het wegblijven der circussen. Vandaar, dat Burgemeester en Wethouders te vens voorstelden de belasting voor deze onderne mingen tot 20% te verlagen. De Raad bleek deze zienswijze te delen, want vorenvermeld amendement werd verworpen met 10 tegen 3 stemmen, terwijl het voorstel van Burgemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming werd aangenomen. Eysaen De Raad van de Gemeente Eysden heeft einde Februari besloten het gedifferentieerde tarief van 40 en 45 der vermakelijkheidsbelasting voor bioscoopvoorstellingen te wijzigen in een uni forme heffing van 35%, zulks naar aanleiding van een verzoek van het Hoofdbestuur. Films als bedoeld in artikel 1, tweede lid, sub 2 der Bioscoopwet en/of films, welke volgens voorafgaande verklaringen van Burgemeester en Wethouders voldoende culturele of opvoedende waarde hebben, bleven belast met een percen tage van 20. Onder deze laatste categorie worden, ook Nederlandse hoofdfilms gerangschikt. Amsterdam Zoals bekend hebben de Amsterdamse biosco pen, die musici in dienst hebben en variété- artisten laten optreden, verklaard zich genood zaakt te zien hun artisten te ontslaan, wanneer er geen verlaging van vermakelijkheidsbelasting zou komen; het percentage der heffing bedraagt 35. Op 28 Januari j.1. hadden Burgemeester en Wethouders een afwijzend prae-advies uitge bracht op een adres, dat door de Nederlandse Toonkunstenaarsbond en de Federatie van Mu sici en Artisten aan de Raad was gericht. Of schoon de meerderheid van de Raad van oordeel bleek te zijn, dat een verlaging dringend nood zakelijk was, was er tijdens deze zitting geen meerderheid voor een bepaalde uitspraak te krijgen. Niet minder dan vier voorstellen tot ver laging werden ingediend en afgestemd en ten slotte werd ook nog het prae-advies van Bur gemeester en Wethouders verworpen. Op 23 Februari kwam deze aangelegenheid opnieuw in bespreking toen door de heren E. Bennink Bolt (P.v.d.A.), R. Th. J. Ie Cavelier (V.V.D.) en W. van Wijk (C.P.N.) een motie werd ingediend, waarin Burgemeester en Wet houders werden uitgenodigd: een voorstel bij de Raad in te dienen, ten doel hebbende een periodieke restitutie van 15% over de zogenaamde variété-toeslag met terugwerkende kracht van 1 Januari 1949 af; een onderzoek in te stellen naar de vraag of er aanleiding bestaat om te overwegen het percentage van 35 voor bioscoopvoor stellingen te verlagen. In het College van Burgemeester en Wethou ders bleken de meningen verdeeld. Mr. F. H. C. van Wijck (K.V.P.), de Wethouder van Finan ciën, handhaafde zijn afwijzend standpunt. Hij stipuleerde dat er geen onderscheid bestaat tus sen een muzikaal en een filmgedeelte van een bioscoopvoorstelling en achtte de heffinq van verschillende percentages vermakelijkheidsbelas ting voor één voorstelling onaanvaardbaar. Spre ker las de schriftelijke mededeling voor van de Afdeling Amsterdam van de Nederlandsche Bio scoop-Bond, dat zij een differentiatie alleen als overgangsmaatregel naar een algehele verla ging der vermakelijkheidsbelasting kan aan vaarden. De heren Bennink Bolt, Le Cavelier en Gort zak verdedigden de motie, welke ten slotte met 27 stemmen voor en 9 tegen werd aangenomen. BELASTING

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1949 | | pagina 9