26 UITSPRAKEN RAAD VAN BEROEP TOEPASSING VAN ARTIKEL 15 DER STATUTEN Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten in zijn verga dering van Dinsdag 12 Juli j.1. gehoord de heer F. W. Vlekke, gemachtigde van de heer C. F. A. Scheepers, ex ploiterende de Centrale Bioscoop Trust te Huissen, ter'zake van de klacht: als zou de heer Scheepers in strijd met de artikelen 4. 8 en 9 van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films en artikel 3D van het Reglement Recette-Controle een aantal films hebben vertoond bui ten medeweten van de betrokken filmverhuurders en de auteursprijs niet hebben verantwoord, en besloten hem eeu boete van 1000.— op te leggen en deze straf te publiceren. Dit besluit is gegrond op de navolgende overwegingen: dat het Bondsbureau een onderzoek heeft ingesteld be treffende de door de Centrale Bioscooo Trust te Huissen in het marinierskamp „Woestduin" te Doorn gegeven film voorstellingen; dat toen werd geconstateerd, dat van de aldaar door de Centrale Bioscoop Trust in het tijdvak van 13 November 1947 tot 31 December 1948 gegeven filmvoorstellingen in totaal 36 films niet waren afgerekend tot een bruto-recette- bedrag van 1.825.— en dat voor deze besloten en dus belastingvrije voorstellingen, berekend teaen een gemiddeld filmhuurpercentage van 30, aan de betrokken filmverhuur ders een bedrag van ongeveer 520.— aan film- en jour- naalhuur, alsmede aan de Bond een bedrag van f 24.99 aan contributie niet was afgedragen; dat wat betreft een zestal van de in deze periode ver toonde en wel afgerekende films werd geconstateerd, dat deze op de recette-staten voor een hoger bedrag waren verantwoord, dan in werkelijkheid werd ontvangen; dat de heer W. F. Vlekke heeft verklaard, dat een Der medio December 1948 ontslagen employé, de hoer J. A H van Boxtel, - deze voorstellingen niet heeft verantwoord daarbij op misleidende wijze enkele wel verantwoordde voorstellingen voor een hoger bedrag opgevende dan in wer kelijkheid aan recettes was ontvanoen, dat de heer Van Boxtel ontslagen werd, nadat onregelmatiaheden in de boe ken waren geconstateerd; dat na dit ontslag geen voorstel lingen meer werden gegeven, welke niet verantwoord zijn; dat evenwel uit een door de R.K O. Radio Films N v' te Beesd ingesteld onderzoek bleek, dat haar film ..Tarzan en Tanya" aldaar od 9 Juni j.1. zonder haar medewefen door de Centrale Bioscoop Trust was vertoond en niet afnerekend, terwijl onder meer de aldaar vertoonde films „Tarzan* desert mvstery", „Tarzan Triumphs", „Noto- nous „The spiral staircase", „Tail in the saddle", „Fort apache" werden afgerekend met belastingaftrek van 35% voor Zondagen en 30% voor weekdaaen, terwiil de wer kelijke heffing der vermakelijkheidsbelasting respectievelijk 25 en 30% bedraagt: dat de Cent^le Bioscoop Trust on danks uitdrukkelijke belofte aan R.K.O. Radio Films NV. de film „Geiaagd" on 10 en 11 Juli zonder haar medeweten en toestemming te Beesd heeft vertoond; dat de heer Scheepers ten aanzien hiervan schriftelijk heeft verklaard, dat de huur voor eerstgenoemde film abu sievelijk ?an een andere verhuurder was afnerekend en dat de heer Berkhout, zaamouder van gebouw Irene te Beesd, aan de Centrale Bioscooo Trust steeds 35 en 30 be lastingaftrek in rekening bracht, terwiil bij nadere informa tie op 12 Tuli ten aemeente^nize is aebleken, dat de belas ting respectievelijk 30 en 25% bedraagt; dat de voorstel lingen te Beesd inmiddels zijn stopaezet; dat het niet-verantwoorden van filmhuur en het in reke ning brengen van een te hoge belastingaftrek onder meer in strijd is met de artikelen 8 en 9 der Bondsvoorwaarden, welke uitdrukkelijk bepalen, dat de huurder verplicht is tot betaling van de volle overeengekomen auteursprijs, ter wijl uiterlijk op de Maandag, volgende op elke vertonings- week, waarin de film(s) is (zijn) vertoond, een door de huurder getekende gespecificeerde opgave van de opbrengst in het bezit van de verhuurder moet zijn, alsmede met ar tikel 3D van het Reglement Recette-Controle, dat aan de leden-exploitanten de verplichting oplegt hun recette-admi nistratie per speeldag tijdig gereed te hebben; dat weliswaar ter verdediging werd aangevoerd, dat de in de vorige alinea gestipuleerde overtredingen der regle menten werden begaan respectievelijk door een voormalig employé en een zaalhouder, maar dat dit de aansprakelijk heid van de heer Scheepers voor het gebeurde geenszins vermindert, dragende immers de heer Schepers als lid van de Nederlandsche Bioscoop-Bond de volle verantwoordelijk heid voor de exploitatie van de Centrale Bioscoop Trust; dat de heer Scheepers na onregelmatigheden in de boe ken te hebben geconstateerd onmiddellijk een onderzoek had dienen in te stellen, doch ter zake in gebreke is gebleven, ook toen bijna een maand na het ontslag van de heer Van Boxtel door het Bondsbureau uitdrukkelijk om inlichtingen betreffende de in het kamp „Woestduin" gegeven voorstel lingen was verzocht, welk verzoek zelfs op 5 Februari en 14 Maart daaraanvolgend moest worden herhaald alvorens enige verre van volledige gegevens werden verstrekt; dat vertoning van films zonder medeweten en toestem ming van de filmverhuurder en zelfs tegen diens uit drukkelijke wil in strijd is met artikel 4 der Bondsvoor waarden, dat stipuleert, dat de films slechts mogen worden vertoond in het theater, respectievelijk op het adres, als in de overeenkomst bepaald of zo daaromtrent niets is be paald in één der theaters, waarover de huurder ter plaatse waarvoor de overeenkomst is aangegaan, de volle beschik king heeft; dat dus moet worden vastgesteld, dat de heer Scheepers zich schuldig heeft gemaakt aan herhaalde overtreding respectievelijk ontduiking van de Bondsvoorwaarden en het Reglement Recette-Controle en daardoor gehandeld heeft in strijd met de algemene belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, weshalve hem een boete ad 1.000.dient te worden opgelegd, welke bin nen veertien dagen moet zijn voldaan. De RAAD VAN BEROEP (EERSTE KAMER) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft de volgende arbitrale uitspraken in hoger beroep gedaan: In zake: A. G. van TOL, exploitant van het Metropole Palace te 's-Gravenhage en kantoor houdende aldaar aan de Laan van Meerdervoort 53d, appellant, oorspronkelijk gedaagde ,en N.V. METRO GOLDWYN MAYER FILMMIJ., geves tigd te Amsterdam, domicilie gekozen hebbende ten kantore van Mr. R. H. Dijkstra, Joh. Vermeerstraat 15, Amsterdam, geïntimeerde, oorspronkelijk eiseres. De Raad van Beroep (Eerste Kamer) van de Nederland sche Bioscoop-Bond, ingevolge de Statuten en het Arbitrage- Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbi trage-college voor de beslechting van geschillen in tweede en hoogste instantie tussen leden van de Nederlandsche Bio scoop-Bond. IN AANMERKING NEMENDE: het vonnis in eerste aanleg van de Commissie van Ge schillen (Eerste Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop- Bond, gewezen op 11 Mei 1949, van welk vonnis de beslis sing luidt: „Veroordeelt gedaagde om de film „Thirty seconds over Tokyo" met ingang van 20 Mei 1949 in de Cinema Metropole Palace te 's-Gravenhage te gaan vertonen, tenzij de reeds door gedaagde geboekte daaraan onmid dellijk voorafgaande film zijnde naar gebleken is de film „Zo is Vader" door hem geprolongeerd wordt,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1949 | | pagina 28