1 DE exploitanten van de in de gemeente Gouda gevestigde bioscopen hebben met ingang van Vrijdag 29 Juli het geven van filmvoorstellingen gestaakt. Indien onder nemers, wier bedrijf bestaat in het verle nen van zekere diensten aan het publiek en dus uit dien hoofde ten opzichte van dit publiek hun verplichtingen hebben een besluit van zo ver strekkende betekenis nemen, dan zal hun dat niet licht zijn gevallen en moeten zij daarvoor wel zeer zwaar wegende motieven hebben. De betrokken exploitanten hebben de Goudse gemeenschap omtrent de beweegredenen, die tot deze stap hebben geleid, niet in het onzekere ge laten en daarvan mededeling gedaan aan de Pers. Enerzijds zien zij hun ontvangsten ten gevolge van de in de loop van het vorig jaar met 75 c/c ver hoogde belasting op vermakelijkheden, welke niet gecompenseerd werd door een verhoging der bru- to-entreeprijzen, en de gestadige terugloop in het bioscoopbezoek zodanig verminderen, dat van eni ge rentabiliteit van hun bedrijven weldra geen sprake meer zal zijn. Anderzijds voelen zij zich ge griefd, omdat alleen het geven van filmvoorstellin gen belast bleef met een heffingspercentage van 35, terwijl dit voor het gehele overige terrein van ontspanning, vermaak en sport door de gemeen telijke Overheid werd teruggebracht tot of gehand haafd op 20. Op deze mededeling van de bioscooponderne mers volgde een verklaring van de zijde van Bur gemeester en Wethouders van Gouda, welke in hoofdzaak hierop neerkwam, dat de gemeente aan genoemd percentage voor bioscoopvoorstellingen diende vast te houden in verband met het Ko ninklijk Besluit I. 560, dat dit heffingspercentage voorschrijft, wil zij niet de kans lopen van een vermindering van uitkering uit het Gemeente fonds, en dat Burgemeester en Wethouders deze kwestie zowel voor de gemeente als voor de bio scoopexploitanten niet als een stedelijke, maar als een landelijke aangelegenheid beschouwen, zodat de ondernemers zich ter bereiking van het door hen beoogde doel beter tot de Minister konden wenden. Ten slotte verklaarden Burgemeester en Wethouders, dat de exploitanten geweigerd had den inzage van hun boeken te geven en dat de verantwoordelijkheid voor dit conflict bij de Goudse bioscoophouders lag, al zou het gemeen tebestuur dit natuurlijk ook gaarne spoedig be ëindigd zien. Op deze verklaring, namens Burgemeester en Wethouders gegeven, hebben de betrokken onder nemers via de Pers op alle punten geantwoord. Zij hebben gestipuleerd, dat de onderhavige kwes tie, namelijk de verlaging van de vermakelijkheids- belasting voor bioscopen tot een redelijk percen tage van 15 a 20, op de eerste plaats een aange legenheid is van het betrokken gemeentebestuur, dat op dit stuk van zaken autonoom is en te be zien heeft op welk bedrag dit de gemeentekas zal komen te staan en in hoeverre deze zekere baten kan derven, respectievelijk in hoeverre de vermin dering van inkomsten door het aanboren van an dere bronnen kan worden gecompenseerd. „Wan neer", zo verklaren zij, „wij als ingezetenen bij RONDOM DE SLUITING TE GOUDA

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1949 | | pagina 3