KEURING IN GEWIJZIGDE SAMENSTELLING de N.V. Profilti te 's-Gravenhage, E. Prager, directeur van de N.V. Eerste Schotensche Bio scooponderneming, exploitante van het Frans Hals Theater te Haarlem, en de Bondspenningmeester, de heer W. K. G. van Royen. Na de discussies werd door de Voorzitter het verzoek van de N.V. Haghefilm om restitutie van de haars inziens sedert de Bevrijding teveel be taald contributie over ten behoeve van de leden filmverhuurders aangekocht materiaal in stemming gebracht. Gestemd werd volgens het aantal, blij kens de presentielijst, vertegenwoordigde zaken. Van de 169 uitgebrachte stemmen verklaarden zich 31 stemmen voor en 105 stemmen tegen restitutie, terwijl 33 leden blanco stemden. Door de uitslag van deze stemming werd tevens het principe bevestigd, dat contributie behoort te worden betaald over het aan de opdrachtgevers medegeleverde filmmateriaal. Namens de Afdeling Het Centrum werden door de heer A. F. Wolff, exploitant o.m. van het City Theater, het Flora Theater en het Palace Theater te Utrecht, enige vragen gesteld verband houdende met de Bondsfinanciën, de Cinetone Studio's te Duivendrecht en de belasting op vermakelijkheden, welke door de Voorzitter en de Penningmeester werden beantwoord. De vergadering, welke een zeer vlot verloop had, werd omstreeks zes uur door de Voorzitter met een woord van dank aan de leden gesloten. Divars door het drukke havenverkeer zoeken de nijvere parlevinkers hun weg Uu de film: „PARLEVINKERS". waarmede Ytzen Brusse de filmprijsvraag won, die in verband met nel Holland Eestival door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen was uitgeschreven. De Huishoudelijke Commissie van de Centrale Commissie voor de Keuring van Films, Overwegende: dat uit de practijk blijkt, dat bij het bioscoop bedrijf en bij de leden der Centrale Commissie voor de Keuring van Films verschil in opvatting bestaat over wat onder een film „in gewijzigde samenstelling" dient te worden verstaan, zomede omtrent de omstandigheden waaronder een film ,,in gewijzigde samenstelling" opnieuw ter keuring kan worden aangeboden; dat in art. 25 van het Bioscoopbesluit bepa lingen zijn opgenomen ten aanzien van de mo gelijkheid tot toelating van een film voor een groep van jongere personen, dan waarvoor deze toegelaten werd; dat een overeenkomstige gunstige bepaling ten aanzien van na herkeuring niet toegelaten films in het Bioscoopbesluit niet voorkomt; dat hierin een zekere onbillijkheid schuilt ten aanzien van de laatstgenoemde films, hetgeen bovendien tot onnodig geldelijk verlies kan leiden voor de betrokken filmimporteurs, Bepaalt: dat een na herkeuring niet toegelaten film, in een of ander opzicht gewijzigd, wederom ter keuring kan worden aangeboden; dat alle voorschriften betrekking hebbende op de eerste keuring, voor deze nieuwe keuring moeten worden nageleefd met dien verstande dat bij de aanbieding der film schriftelijk moet wor den medegedeeld welke wijzigingen in de „niet toegelaten" film zijn aangebracht; dat voor het keuren ener, in een of ander op zicht gewijzigde, reeds toegelaten film uitslui tend art. 25 van het Bioscoopbe sluit van toepassing is, Trekt in: alle vóór de datering van dit besluit bestaande door de Huis houdelijke Commissie genomen besluiten of gegeven aanwijzin gen betrekking hebbende op z.g.n. films in gewijzigde samen stelling". 's-Gravenhage, 16 Juni 1949.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1949 | | pagina 8