J eugdfilmver toning en 26 Op het Congres over „Ontspanningleven, Film en Rijpere Jeugd", dat begin 1949 te Rotterdam gehouden werd onder auspiciën van het Instituut Film en Jeugd, kwam de vraag naar voren, of geen poging kon worden gedaan om de jeugd reeds op jeugdiger leeftijd te gewennen aan goede films. Hierbij werd er van uitgegaan, dat de film een reële niet meer weg te denken factor in de hui dige samenleving vormt en dat zij een onweer staanbare aantrekking uitoefent op kinderen. Vele pogingen zijn in de loop der jaren door bioscoopondernemers op eigen initiatief onderno men om min of meer op jeugd ingestelde films te vertonen in daarvoor speciaal aangekondigde jeugdvoorstellingen. Een lang leven is aan zulke pogingen tot op heden echter niet beschoren ge weest. In een daartoe door het Instituut Film en Jeugd speciaal in het leven geroepen Werkcomité voor Jeugdfilmvertoningen heeft men zich onlangs de vraag voorgelegd, wat hiervan de reden kon zijn. Men kwam tot de conclusie, dat, alle idealistische en goede bedoelingen ten spijt, de hier gevolgde methode gedoemd is onvruchtbaar te blijven, omdat zij te eenzijdig is. Zonder steun van ouders en onderwijzend personeel zal de bioscoopexploitant een dergelijk initiatief moeilijk kunnen verwezen lijken. Daarbij dient het publiek de garantie te heb ben, dat de films, die de kinderen voorgezet wor den, psychologisch verantwoord en aangepast zijn aan hun ontwikkelingsphase. Daarom vroeg het bovengenoemde Werkcomité zich af, of niet op wijdere basis zou kunnen worden begonnen, d.w.z. met behoud van de theaterexploi tant als initiatiefnemer, doch in samenwerking met een klein aantal personen, die door deskundigheid op jeugdpsychologisch en paedagogisch gebied en door hun contact met de grootste geestelijke stro mingen in ons land, resp. hun gemeente, bij voor baat het vertrouwen hebben van het publiek. Een dergelijke samenwerking, waarbij om velerlei rede nen ook voor een vertegenwoordiger van het Ge meentebestuur plaats moet zijn, zou volgens het Werkcomité zeer goed werk kunnen verrichten en meer kans op een goede ontwikkeling bevatten. Het Comité verzocht het Instituut een soort handleiding" samen te stellen voor wie een initia tief als boven bedoeld zou willen nemen. Het doet een beroep op diegenen, die enige tijd en moeite ervoor over hebben om iets tot stand te brengen, wat hunzelf, volgens de ervaring, die reeds door anderen werd opgedaan, de grootste voldoening garandeert en staat gaarne beschikbaar aan zijn adres: Stadhouderslaan 146, 's-Gravenhage, tele foon 552311. TERUGZENDEN VAN KEURINGSKAARTEN Het is ons gebleken dat het de laatste tijd weer veelvuldig voorkomt, dat leden-exploitanten in gebreke blijven met het terugzenden van de keuringskaarten, die bij de diverse programma's behoren. Aangezien hierdoor aan de leden-filmverhuurders nodeloze kosten worden veroorzaakt en genoemd euvel hun bovendien veel ongerief oplevert, dringen wij er op aan er steeds voor zorg te dragen, dat de keuringskaarten na gebruik onmiddellijk aan de des betreffende filmverhuurder worden geretourneerd. Het zelfde geldt voor de keuringskaarten K,F.C. Wij laten voor de goede orde hieronder volgen de tekst van artikel 20 van de Bondsvoorwaarden, waarin is omschreven op welke wijze met de keuringskaarten. moet worden gehandeld. Artikel 20. De keuringskaarten, welke ten bewijze van de toe lating der films door de Centrale Commsisie voor de keuring van films zijn uitgereikt, moeten door de ver huurder, zo mogelijk tegelijk met de programma- opgave, doch in ieder geval tijdig, per brief aan de huurder worden toegezonden. De huurder is verplicht onmiddellijk na beëindiging van de vertoning der films, doch in ieder geval vóór 12 uur in de ochtend van de Vrijdag, onmiddellijk volgende op de geëindigde vertoningsweek, de keu ringskaarten van de films, waarvan de vertoning is afgelopen, per brief aan het adres van de verhuurder terug te zenden. Voor door niet stipte nakoming van het in dit artikei bepaalde ontstane schade is de huurder aansprakelijk, als de schade wordt geleden door de verhuurder en omgekeerd. SCHRIFTELIJKE OPERATEURSCURSUS Voor de schriftelijke operateurscursus, die in de eerste week van Februari j.1. is begonnen, heb ben zich naar wij vernemen tot dusverre 82 opera teurs aangemeld. Er zij andermaal de aandacht op gevestigd, dat er volgens de beschikbare gegevens nog vele ope rateurs zijn, die noch het diploma van de Stich ting noch een vrijstelling bezitten en zich evenmin voor de nieuwe cursus hebben aangemeld. Ter vermijding van toekomstige moeilijkheden moet de leden, die operateurs waarop het voren staande van toepassing is in hun dienst hebben, dringend worden aangeraden deze werknemers alsnog te adviseren de nieuwe cursus te gaan volgen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 28