Bondsvoorzitter onderscheiden Aan de talrijke gelukwensen, die onze Bon voorzitter, de heer M. P. M. Vermin, hebben b reikt bij gelegenheid van zijn benoeming töt der in de Orde van Oranje Nassau, gaarne de onze. Voor onze Voorzitter, die waarlijk niet g< is veel aandacht voor zichzelf te vragen, was het een grote verrassing toen de Burgemeester Maastricht, Mr. W. baron Michiels van K> ich, op dezelfde dag tot officier in de orde bevorderd, hem thuis kwam bezoeken om hem de onderschei ding op de borst te spelden. Een verrassing, waar over de heer Vermin zeer verheugd was, omdat zij hem werd bereid in zijn hoedanigheid van Voorzitter van de Nederlandsche Bioscoop-Bond. Voor liet eerst in de geschiedenis van deze or ganisatie is de Bondsvoorzitter qualitate qua een Koninklijke onderscheiding deelachtig geworden. Toen het Hoofdbestuur hem in een speciale zit ting de versierselen van de orde aanbood, heeft de heer Vermin er met nadruk op gewezen, dat door de verlening van deze onderscheiding de Overheid haar waardering heeft geuit voor het werk van de organisatie, voor het werk van zijn medebestuurderen en van allen, die in welke functie ook, belangeloos hun beste kracht wijden aan de algemene belangen van het bedrijf, alsook voor de wijze waarop het Bondsbuféau wordt geleid. Wij geloven echter de algemene mening te v tolken, wanneer wij beweren, dat, ofschoon on Voorzitter ieder loftuiting van de hand wijst, in het bijzonder ook zijn persoonlijke kwaliteiten er kenning hebben gevonden bij de Overheid. Zon der pose en zonder vertoon verricht hij nu reeds jaren achtereen onder de moeilijkste omstandig heden zijn werk als Voorzitter met een sterk be grip voor de mogelijkheden en moeilijkheden van ons bedrijf en de speciale positie waarin het zich indf temidden van de onderscheidene maat schappelijke verhoudingen. Zijn kracht ligt in de belangeloosheid waarmede hij zijn functie ver- ilt, in zoverre dat hij uitsluiterkd het algemeen belang van het bedrijf dient met een open oog or het publiek belang. Hoewel het optreden in de openbaarheid niet bepaald zijn voorkeur heeft, vervult hij zijn func tie omdat de algemene ledenvergadering hem er unaniem toe geroepen heeft en hij de overtuiging heeft ondanks de vele tegenslagen op zijn wijze te kunnen bijdragen aan de bevordering van de belangen van het film- en bioscoopwezen in ons land. Men ziet onze Voorzitter weinig bij openbare gelegenheden, doch de leden weten, dat hij aan het begin van bijkans elke week voor iedereen beschikbaar is en op de hem eigen gemoedelijke en tactische wijze een, van een scherp doorzicht getuigende leiding geeft aan de besturende col leges, uren, en als het moet, dagen achtereen. Daarenboven is hij de onvermoeide pleitbezorger bij de autoriteiten voor de uiteenlopende belan gen van het bedrijf. Moge het hem gegeven zijn nog vele jaren de voorzittershamer te hanteren en, door het vertrou wen der leden gesteund, zijn beste krachten te geven voor het welzijn der leden. (vervolg van pag. is, wil zij de Kamer dan daaromtrent inlichten, in het andere geval na onderzoek dienaangaande? acht de Regering niet zekere maatregelen nodig, met name in deze tijd van deviezenschaarste, om die machtspositie van de Bioscoop-Bond in te per ken? Is het zó, dat instellingen en verenigingen, die het bioscoopkwaad (dus de uitwassen) willen bestrijden, afhankelijk zijn van de welwillendheid van de Bioscoop-Bond, indien zij goede films willen vertonen, en maakt de bond van zijn positie hierbij een minder goed gebruik? Deze vragen werden mede gesteld, omdat het antwoord op een overeenkomstige vraag in het Voorlopig Verslag nopens Hoofdstuk VI der Rijksbegroting 1950 deze leden niet voldoende had bevredigd. Centrale Filmkeuringscommissie In de bestaande Centrale Filmkeuringscommis sie zijn, aldus merkten sommige leden op, weiis waar geen politieke groeperingen als zodanig vertegenwoordigd, maar toch wel alle levens' schouwingen. Zij hadden er bezwaar tegen, dat er intussen in deze commissie maar één lid zitting heeft lat geachl kan v oi den de li wing, zoals die in de C.P.N, leeft, te vertegen woordigen. Aan het criterium openbare orde en goede len heeft men zich bij de keuring niet gehou den. Films met een vooruitstrevende tendentie werden belemmerd, terwijl allerlei Hollywood- producten, films met rassendiscriminatie en zelfs fascistische films ongehinderd worden toegelaten. Deze leden veroordeelden dit scherp. Andere leden waren van oordeel, dat de be voegdheid van de voorzitter dezer commissie (schorsing) wel zeer groot wordt. Films voor kinderen Gevraagd werd, hoe de commissie, die de films voor kinderen zal keuren, zal zijn samengesteld. Zullen de ouders het met de. samenstelling eens Zijn? Ondertekening Vele leden hadden zich afgevraagd of dit wets- werp niet een handtekening meer zou moeten n, nl. die van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Inzonderheid omdat hierbij de. jeugd in niet onbelangrijke mate be- is achtten zij dit toch wel noodzakelijk.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 11