34 Antonio" eiseres niet tijdig heeft bereikt, waardoor zij schade heeft geleden; dat gedaagde in vrijwaring ter zake generlei verweer ter kennis van de Commissie heeft gebracht en dat eiseresses vordering aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat uit het vorenstaande volgt, dat gedaagde generlei schuld treft, weshalve haar vordering, dat gedaagde in vrij waring haar vrijwaart voor de gevolgen van de toewijzing van eiseresses vordering, gegrond moet worden geacht; dat derhalve eiseresses vordering behoort te worden toe gewezen en gedaagde in vrijwaring moet worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag ad. alsmede tot betaling van de geschilkosten, welke zijn bepaald op 50.—; RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde in vrijwaring om tegen be hoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een be drag van alsmede tot betaling van de geschilkosten bedragende 50.(aan het Secretariaat van de Commissie van Geschillen). Aldus gewezen te Amsterdam op 18 Januari 1950. —O— In zake: MOTION PICTURE EXPORT ASSOCIATION (NETH.) INC., domicilie gekozen hebbende ten kantore van Mr. W. de Gavere, Konin ginneweg 6 te Amsterdam, eiseres, en D. BRUIN Jr., wonende te Vlieland aan de Dorpsstraat A 129, exploiterende de bioscoop Hotel Bruin, aldaar, gedaagde. De Commissie van geschillen (Eerste Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement enz. enz. IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request d.d. 13 Januari 1950, aangevuld bij schrijven d.d. 6 Februari 1950, een geschil contra gedaagde aanhangig heeft gemaakt, waarvan een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroep«a tot haar zitting, gehouden op Woensdag 8 Maart 1950 op het Bonds bureau te Amsterdam; dat aldaar verschenen is Mr. W .de Gavere, gemachtigde van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen, noch zich heeft doen ver tegenwoordigen; dat Mr. W. de Gavere, namens eiseres, in hoofdzaak heeft verklaard, niets aan zijn request te hebben toe te voegen en zijn vordering ad onverminderd te handhaven; OVERWEGENDE: dat eiseres voorheen lid was van de Nederlandsche Bio scoop-Bond en dat gedaagde lid is van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, doch dat de vertoningsovereenkomsten waar over dit geschil handelt, afgesloten zijn op grond van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films, waarin onder artikel 25 is bepaald: „Alle uit of naar aanleiding van de vertoningsovereenkomst tussen huurder en verhuurder ontstane geschillen, behalve die bedoeld in de artikelen 10 en 14 dezer voorwaarden, zijn met uitsluiting van de burgerlijke rechter - onder worpen aan de arbitrage van de Nederlandsche Bioscoop- Bond, zoals dit is geregeld in het Arbitrage-Bondsreglement van die Bond"; dat op het onderhavige geschil de in de vorige overwe ging genoemde artikelen 10 en 14 van de Algemene Voor waarden van Verhuur en Huur van Films niet van toepas sing zijn; dat dus de Commissie, ingevolge het bepaalde in artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreg4e- ment, bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als Arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Com missie heeft gebracht en dat de ingestelde vordering, mede op grond van de door eiseres overgelegde bescheiden, aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat bovendien bedoelde vordering door de aan de Com missie overgelegde bescheiden wordt gestaafd; dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen en gedaagde dient te worden veroordeeld tot betaling aan eiseres van een bedrag ad alsmede tot betaling van de geschilkosten, welke zijn bepaald op 50. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van als mede tot betaling van de kosten der arbitrage, bedragende 50.(Aan het Secretariaat van de Commissie van Ge schillen). Aldus gewezen te Amsterdam op 8 Maart 1950. In zake: MOTION PICTURE EXPORT ASSOCIATION (NETH.) INC., domicilie gekozen hebbende ten kantore van Mr. W. de Gavere, Konin ginneweg 6 te Amsterdam, eiseres, en N. C. KAMP, wonende te Weesp aan de Buitenveer 25, vroeger exploiterende de Bioscoop „De Ros kam" aldaar, gedaagde. De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement enz. enz. IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request d.d. 13 Januari 1950, aangevuld bij schrijven d.d. 6 Februari 1950, een geschil contra ge daagde aanhangig heeft gemaakt, waarvan een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op Woensdag 8 ïvïaart 1950 op het Bondsbureau te Amsterdam; dat aldaar verschenen is Mr. W. de Gavere, gemachtigde van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen, noch zich heeft doen ver tegenwoordigen; dat Mr. W. de Gavere, namens eiseres, in hoofdzaak heeft verklaard, dat hij van gedaagde een schrijven d.d. 2 Maart 1950 heeft ontvangen, waarin wordt aangeboden het ge vorderde bedrag in maandelijkse termijnen van 50.te zullen aflossen; dat eiseres geen bezwaar heeft gedaagde op deze wijze tegemoet te komen, doch niettemin een uitspraak van de Commissie op prijs stelt; dat eiseres overigens niets aan haar request heeft toe te voegen en haar vordering ad. onverminderd handhaaft; OVERWEGENDE: dat eiseres noch gedaagde lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, doch dat de vertoningsovereenkomsten waar over dit geschil handelt, als gevolg van het feit dat eiseres vroeger wel lid was van de Bond, afgesloten zijn op grond van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films, waarin onder artikel 25 is bepaald:

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 36