Ik zou nog verder kunnen gaan door er op te wijzen, dat, wanneer in onze dagen iemand spreekt van aanvallers, bevrijders, oorlogsophitsers, lief hebbers van de vrede, of over illegalen en goede burgers, dan wel over democratie en fascisme het zijne zegt, men eerst weet welke groep mensen daar mede wordt aangeduid, wanneer degeen die deze woorden spreekt zijn politieke kleur bekent. Het tragische van dit alles is dat de wereld via deze twee geheel tegenovergestelde stemmen toch met heilige ernst betoogt dat men strijdt voor het ideaal van de vrede. Het kan geen verwondering wekken dat de be- grips- en spraakverwarring waaraan een groot deel der mensheid lijdt en waarin ze verwikkeld is, ook haar invloed doet gelden op de begrippen van openbare orde en goede zeden. Wij hebben tijdens de bezetting helaas aan den lijve ondervonden dat het kan gebeuren dat iets tot deugd of ondeugd wordt verklaard door hen die de macht hebben, en eveneens wat het beteke nen kan indien een bezetter des lands uitmaakt wat openbare orde en goede zeden is. Zolang deze begrippen rekbaar zijn en bewege lijk en in overeenstemming blijven met de eeuwen oude fatsoenlijke verdraagzaamheid en eerbied voor elkanders eerlijke overtuiging en opvatting waardoor Descartes zich in Nederland zo goed thuis gevoelde betekent dit dat het met onze vrijheid van denken en handelen nog niet zo slecht is gesteld. De moderne hulpmiddelen der techniek, de pers, de radio, de bioscoop en in vele landen reeds de televisie, zijn door hun aard bij uitstek middelen om de massa te beinvloeden en te knevelen. ,,De welsprekendheid is de kunst der over reding" zeiden de oude Romeinen, en hoe volmaak ter het apparaat is dat de overreding der massa's door gebruik van leuzen kan bewerken, hoe groter de kans dat overheersing of tyrannie van een be paalde groep kan bloeien, of dat een blind ver trouwen in een verafgode leider of slaafse onder worpenheid aan een anonieme hiërarchie wordt aangekweekt en verkregen. Een der bedenkelijkste zijden „van de door techniek beheerste wereld is de steeds toenemende mogelijkheid door technisch raffinement, van alge hele psychische dressuur der collectiviteit. ,,Onze cultuur is bezig te verworden schreef onlangs Professor Polak tot de technisch-materiële cultuur van robot-mensen zonder ideële waarden en idealen. Het enige tegenwicht kan liggen in eer herstel van de idee, van de geest, tegenover de stof. Een meer actieve cultuurpolitiek van over heidswege is in deze cultuurphase onontbeerlijk". Een zelfde noodkreet beluistert men in de wer ken van Dwight Macdonald in Amerika en in die van Simone Weil en van Louis Salleron in Frank rijk. En ik zwijg nog maar over het 25ste uur en 1984! In de moderne wereld sluimeren ongebruikte reserves van passiviteit, hypnose, geestdrift en geestelijke slaapwandelarij die ter beschikking staan van hem of hen die op deze kaart weten te spelen, en radio, pers, film en televisie kunnen daarbij factoren van enorme betekenis zijn. Dat de subtiele, steeds variërende, aan slijtage en afsterving onderworpen begrippen „openbare orde en goede zeden" ook voorzover deze betrek king hebben op de normen door de Nederlandse Bioscoopwet gesteld de tien laatste jaren bepaalde wijzigingen hebben ondergaan, valt niet te verwon deren. Dit wil in het geheel niet zeggen dat wat vroeger in een film als zedeloos of zedenbedervend door de Centrale Commissie zou zijn gebrandmerkt en verboden thans door de beugel kan en dus voor toe lating vatbaar is. De oorlogsjaren en de grote span ningen waaronder wij sinds 1940 zijn blijven leven hebben het Neder landse volk, dat meer dan 100 jaar in vrede en welvaart had geleefd, tot het besef gebracht dat het niet voldoende is de vrede te willen om die te kunnen bewaren. Het bestaan van onze Europese beschaving, geboren uit de elemen ten van Griekse wijsbegeerte, Ro meinse orde en Christelijke Mystiek, is sinds vele jaren in ernstig gevaar, en zelfs de jeugd komt met deze droevige werkelijkheid in aanraking. Tabakscultuur in Suriname. Opname uit de film: „DE HAND AAN DE PLOEG" van Polygoon-P'rofilti.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 11