Verenigde Staten 18 nematografica)'zal de tweede Internationale Film beurs worden gehouden en wel van 8 Augustus tot 15 September a.s., met openbare en besloten film vertoningen. Het doel van deze Filmbeurs is contacten te leg gen tussen producenten, verhuurders en exploitan ten uit alle landen en hun commerciële relaties te vergemakkelijken. Producenten en verhuurders uit ieder land kunnen aan deze filmbeurs deelnemen mits zij voor 1 Juli a.s. daarvan mededeling doen en tevens kennis geven van de hoeveelheid films alsmede van derzelver titels en verdere gegevens. Deelnemers hebben het recht openbare vertonin gen, die tegen betaling van een entreeprijs toegan kelijk zijn, te vragen van die films ten aanzien waarvan zij de reacties van het gewone publiek wensen te weten. Iedere deelnemer is gehouden tot vooruitbetaling van de projectiekosten. Voor open bare vertoningen, waarop men tegen betaling toe gang verkrijgt, zijn geen kosten verschuldigd. Tot de showrooms, welke ter beschikking van de deel nemers staan, zullen slechts zij worden toegelaten, die aan de administratie van de Filmbeurs als kopers bekend zijn en zij die door de deelnemers zijn uitgenodigd. Transport- en verzekeringskosten naar Venetië en vice versa zijn voor rekening van de deelnemers. De Filmbeurs verzekert de films tijdens haar ver blijf in de tentoonstellingskluizen tegen brand en verlies. Beschadigingen tengevolge van normale slijtage worden niet vergoed. Regering gebruikt de film als belangrijkste voorlichtingsmedium President Truman heeft verklaard aan het Con gres ten behoeve van het Ministerie van Buiten landse Zaken nog in de loop van deze zomer 100.000.000.te zullen vragen voor uitbreiding 'van het voorlichtingsprogramma in het buitenland en een verdere 115.000.000 voor 1952. Hij ver klaarde verder, dat het filmprogramma zal worden opgevoerd tot 572 films over 342 onderwerpen in 1952. Ongeveer 125.220 copieën in gemiddeld 33 talen zullen dan kunnen worden vertoond aan een publiek, dat op rond 500.000.000 bezoekers wordt geschat. Regionale productiecentra zullen, naar de begroting aantoont, worden gevestigd in Bombay, Manilla en Rome. Inmiddels zijn meer dan veertig van Hollywoods belangrijkste producenten, regisseurs en draaiboek schrijvers gerecruteerd door de Internationale Filmafdeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken om van advies te dienen met betrekking tot de ongeveer 400 hoofd- en korte films, welke men nog dit jaar zal vervaardigen. Gedurende Novem ber 1950 is de structuur van genoemde afdeling ge wijzigd en men stelt zich voor nog deze lente aan de nieuwe productie te beginnen. Van deze films zal er geen enkele in de Ver enigde Staten zelf worden vertoond. Zij zullen naar het buitenland worden gezonden om een impressie te geven van leven en levensstandaard in de Ver enigde Staten. Er zal eveneens een reeks worden vervaardigd ter toelichting van de functies van de onderscheidene instellingen van de U.N.O. De productie van de films zal geheel in handen zijn van particuliere ondernemingen, die daartoe zullen contracteren met het Ministerie van Buiten landse Zaken. De betrokken producenten zullen echter wel speciale richtlijnen ontvangen met het oog op de landen, waarvoor de films zijn bestemd. Geen censuur voor films, welke per televisie worden uitgezonden De filmkeuringscommissie van Pennsylvania, welke Staat met Kansas, Maryland, Massachusetts (alleen voor films die op Zondag worden ver toond), New York, Ohio en Virginia, kan bogen op een eigen staats-filmcensuur, heeft op 26 Februari j.1. een ernstige nederlaag geleden, toen het Hoog gerechtshof van de Verenigde Staten van Amerika weigerde een door haar ingesteld beroep ontvan kelijk te verklaren. Het was het eerste besluit van dien aard, door het Hof genomen. Het geschil ontstond ten gevolge van een in Januari 1949 door de Staatsfilmkeuringscommissie van Pennsylvania uitgevaardigde beschikking, wel ke inhield, dat films niet per televisie mochten wor den uitgezonden behoudens haar goedkeuring. Deze beschikking was uitgevaardigd naar aanlei ding van door bioscoopexploitanten ingediende klachten, welke wezen op de absurditeit van het feit, dat ieder burgergezin vrij door zijn televisie ontvanger alle films kon zien welke niet zonder speciale keuring in de bioscopen mochten worden vertoond of zelfs in het geheel niet mochten wor den vertoond. Vijf televisiemaatschappijen, welke allen een zendvergunning hadden van de Federal Communi cations Commission, spanden ter zake een proce dure aan met als gevolg, dat de rechter de film keuringscommissie verbood films voor de televisie te keuren. Deze beslissing werd door het Derde Hof van de Verenigde Staten (U.S. 3rd Circuit Court of Appeals) in hoger beroep bevestigd, waarop de filmkeuringscommissie trachtte in cas satie te gaan bij het Hooggerechtshof (Suprème Court), met het bovenvermelde resultaat. Door de weigering van het Hooggerechtshof is het vonnis van het Derde Hof van de Verenigde Staten in kracht van gewijsde gegaan en zal van kracht blijven totdat het Hooggerechtshof een be roep in een soortgelijk geschil ontvankelijk ver klaart en daarbij tot een andersluidende uitspraak komt.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 19