daarom de diverse regeringen er nauwkeurig voor
waken, dat van haar rechtsgebieden slechts een
officieel" beeld wordt gegeven. Vóór alles geen
enkele zinspeling op mogelijke controversen en als
er een onderwerp wordt aangeroerd, dat de Over
heid gevaarlijk vindt, dan mogen de landsbewoners
niet weten hoe de mensen in de aangrenzende lan
den er over denken. Spaak wijst er op, dat men
steeds maar vergeet, dat de film van alle kunsten
de minste vrijheid geniet en dat de filmproducenten
als het ware verlamd worden van vrees als zij aan
de censuur denken, omdat die alles verbiedt wat
niet in overeenstemming is met de geaccepteerde
tradities. Hij vraagt zich af hoe de film deze taak
kan vervullen als zij slechts officiële en conventio
nele opvattingen mag weergeven.
Volledigheidshalve vermelden wij hier nog de
publicatie van de eerste statistiek van het Neder
landse filmwezen welke na de oorlog verschenen
is. Deze .Statistiek van het Filmwezen 1950" is
voorbereid door de Afdeling Culturele Statistiek
van het Centraal Bureau voor de Statistiek in sa
menwerking met de Nederlandsche Bioscoop-
Bond. Aan alle leden werd inmiddels een exemplaar
toegezonden. Verdere exemplaren zijn verkrijgbaar
ad 1,50 bij de Uitgeversmaatschappij W. de Haan
N.V., Rembrandtkade 35, Utrecht.
Op 27 Juni j.1. werd aan de leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal een rapport toegezon
den, dat tot titel draagt .Overheid en Film" en
dat, zoals het begeleidend schrijven aan de Voor
zitter der Kamer vermeldt, een overzicht bevat van
de organisatie van het film- en bioscoopwezen in
landen, die op dit gebied belangrijke resultaten
hebben bereikt.
Dit rapport is enige tijd later in druk verschenen
als bijlage bij hoofdstuk VI, Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, van de rijksbegroting voor het
dienstjaar 1951. Exemplaren van dit rapport (stuk
nummer 1900 VI 27) zijn verkrijgbaar bij de
Staatsdrukkerij, Fluwelen Burgwal 18, 's-Graven-
hage.
Tevens is, ongeveer gelijktijdig, verschenen een
rapport van de Unesco „The filmindustry in six
European countries", dat voor een groot deel aan
dezelfde bronnen is ontleend en door ons elders
in dit orgaan wordt besproken. Exemplaren van
dit rapport (Publication no. 597 of the United
Nations Educational, Scientific and Cultural
Organization) zijn in de gewone boekhandel ver
krijgbaar.
LIDMAATSCHAP EN BEDRIJFSREGISTER
Bij het controleren van de door de leden op
gegeven wijzigingen ten behoeve van de in Juni
1.1. verschenen naam- en adreslijst van de Bond
is gebleken, dat de ondernemingsvorm van ver
schillende leden was veranderd en dat mutaties
in het Bestuur van verscheidene zaken hadden
plaatsgevonden zonder dat daarvan opgave was
gedaan aan het Hoofdbestuur, ten einde de in
schrijving van de betrokken leden in het Bedrijfs-
register te doen wijzigen. Zo bleek, dat enkele
alleen-eigenaren hun zaak hadden omgezet in een
vennootschap en dat vennootschappen waren
veranderd in eenmanszaken. Deze nieuwe exploi
tanten waren echter geen lid van de Bond, als
gevolg waarvan met hen in feite geen zaken moch
ten worden gedaan op het gebied van het film- en
bioscopbedrijf.
Vele leden hadden over het hoofd gezien, dat zij
overeenkomstig de statutaire en reglementaire be
palingen van de Bond verplicht zijn, onmiddellijk
aan het Hoofdbestuur schriftelijk opgave te doen
van de namen van nieuw aangestelde bestuurders
en leiders hunner zaken en tevens bij het Hoofd
bestuur in te dienen een volledig afschrift van
iedere wijziging, die met betrekking tot hun bedrij
ven in het Handelsregister is aangetekend.
Het Hoofdbestuur kon zich achteraf in de be
doelde gevallen wel met de opgegeven wijzigingen
verenigen, maar zulks neemt niet weg, dat wanneer
op het Bondsbureau inschrijvingen bestaan, die
niet overeenstemmen met de toestand van het
ogenblik, daaruit onaangename consequenties kun
nen voortvloeien.
Op grond van het vorenstaande wordt er te
dezer plaatse met klem op gewezen dat leden,
die voornemens zijn hun ondernemingsvorm te wij
zigen of wijzigingen aan te brengen in bestuur of
leiding, daarvan tijdig opgave behoren te doen aan
het Hoofdbestuur, met verzoek de inschrijving
dienovereenkomstig te veranderen.
16
|iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii[iiiiiiiiiiiiiiiiii]iiiiiiiiii)iiiimiiiinii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii)iiiiiMiiiiiiininiiniiiiiiiiiinr"|
1 „Wij zijn gesteld voor de taak van productiever- j
1 hoging, en films kunnen niet langer beschouwd worden j
als franje aan ons economisch systeem. De buiten- j
1 landse markt is een belangrijke markt, zowel om de j
deviezen, die daar zullen worden verkregen, als voor
j ons nationale prestige. Dit prestige wordt geschapen
j door films van buitengewone verdienste, die ons eer en j
onderscheidingen hebben gebracht in binnen- en bui-
1 tenland, maar de deviezen zullen worden verkregen
j zowel door de quantiteit als de qualiteit van het pro-
j duet, dat wij week na week uitbrengen".
(RogerManvell, filmcriticus: Critical
Survey, The Penguin Film Review Nr. 3, j
1 1947, p. 11). j
riiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiminniil