Italië
900 m. en minder dan 1950 m. lengte ingeschre
ven tegen 50 in het voorafgaande jaar. De cijfers
voor buitenlandse hoofdfilms van dezelfde afme
ting waren respectievelijk 144 en 157.
Er werden 222 korte Britse films, dat wil zeg
gen films van minder dan 900 m. lengte, geregis
treerd tegen 232 in het jaar daarvoor en bovendien
nog 9 korte Britse films, welke niet meetelden
voor het verplichte vertoningsquotum. Het aan
tal korte films afkomstig uit het buitenland daal
de van 519 tot 496.
Van de 300 geïmportetpé^le hoofdfilms van meer
dan 1950 m. lengte, waren er 249 afkomstig uit
de Verenigde Staten van Amerika, 29 uit Frank
rijk, 15 uit Italië, 2 uit Duitsland, terwijl Dene
marken, Hongarije, Lichtenstein, Zweden en
Zwitserland ieder één hoofdfilm leverden.
Uit de Verenigde Staten kwamen verder nog
142 hoofdfilms van 900 tot 1950 m. en 469 korte
films.
Groei der productie
Blijkens een door de regering ingesteld onder
zoek waren er in Italië op 31 Januari 1950 1965
commerciële bioscopen in bedrijf, die teza
men 90,5 van de totale bruto-omzet opbrengen.
Daarnaast zijn nog 1000 tot 1500 commerciële
openluchtbioscopen, die alleen in het zomerseizoen
functionneren. Het bioscoopbezoek steeg gedu
rende 1950 tot meer dan 650 millioen.
De productie van hoofdfilms bereikte dat jaar
een recordhoogte, namelijk 160 tegen 90 hoofd
films in 1949 en 55 in 1948. Men moge hierbij niet
uit het oog verliezen, dat de Italiaanse regering
de vertoning van Italiaanse films in de bioscopen
onder meer sterk gestimuleerd heeft door aan de
exploitanten sedert enige jaren een bonus toe te
kennen van 20 c/c van de aan de staat verschul
digde belastingen op iedere Italiaanse film, die
door hen vertoond wordt. Onder de 480 hoofd
films, die in 1949 werden gedistribueerd, waren
48 Italiaanse films. Deze 10 van het totale aan
tal hoofdfilms brachten echter niet minder dan
8.000 millioen Lire op ofwel 15 van de totale
bruto-recettes. Voor 1950 zijn deze cijfers onge
twijfeld nog gunstiger, daar de buitenlandse film-
import dat jaar aanzienlijk beneden die van 1949
lag en de totale bruto-ontvangsten met ruim 6.000
millioen Lire stegen.
Op 23 Mei j.1. werd een nieuwe Amerikaans-
Italiaanse filmovereenkomst gesloten. In afwach
ting daarvan waren er dit voorjaar maar weinig
hoofdfilms in productie. Na tekening van de over
eenkomst zijn evenwel tal van producenten we
derom aan de arbeid gegaan, zodat er medio
Augustus niet minder dan 59 nieuwe hoofdfilms
in diverse stadia van vervaardiging verkeerden.
Als uitvloeisel van voormelde overeenkomst zal
door de Amerikaanse filmproductiemaatschap-
pfjen in de loop van de volgende drie jaar een
bedrag van 3.000.000 worden geleend voor de
financiering van een Italiaanse filmverhuurorga-
nisatie in de Verenigde Staten van Amerika, wel
ke onder de naam ,,Italian Film Export", de ver
toning van Italiaanse films zal trachten te be
vorderen.
Biënnale 1951
Volledigheidshalve laten wij hier nog de uitslag
volgen welke dcor de jury van de Xllde Inter
nationale Tentoonstelling van Filmkunst (Mostra
Internazionale d'Arte Cinematografica) bekend
is gegeven:
De grote prijs, de „Leeuw van Sint Marcus",
viel ten deel aan de Japanse film ,,R a s h o-M o n".
Regie: Achira Kurosawa.
Een speciale prijs werd toegekend aan de film
,,A streetcar named d e s i r e" (U.S.A.).
Regie: Elia Kazan.
De tweede prijs viel ten deel aan de volgende,
drie films:
,,L e j o u r n a 1 du n curé de campagne"
(Frankrijk). Regie: Robert Bresson.
„The big carnival" (U.S.A.).
Regie: Billy Wilder.
„The river" (India).
Regie: Jean Renoir.
De internationale prijs voor de beste acteur
werd toegekend aan Jean Gabin voor zijn rol
in „La nuit est mon r o y a u m e" (Frank
rijk); de prijs voor de beste actrice ging naar
Vivien Leigh voor haar creatie in ,,A
streetcar named desire" (U.S.A.).
T. E. B. Clark verwierf de prijs voor het
beste scenario voor de film „Lavender hill
m o b" (Engeland); L. H. Burel de prijs voor
de fotografie voor zijn camerawerk in „Le
journal d'u n curé de campagn'e"
(Frankrijk); Peter Pendrey de prijs voor
het decor voor zijn ontwerpen in „M u r d e r in
the cathedral" (Engeland) en Hugo
Friedhofer voor zijn muziek in „T h e b i g
carnival" (U.S.A.) de prijs voor de partituur.
De speciale prijs van de Italiaanse Minister-
President voor de beste Italiaanse film ging naar
„La citta si difend e".
Regie: Pietro Germi.
De prijs voor de beste buitenlandse film, toe
gekend door de Italiaanse filmcritici, werd ver
deeld tussen de Japanse film „Rasho Mon"
en de Franse film „Le journal d'u ncuréde
c a m p a g n e".
22