heeft en als Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen sprekende verheugde het
hem ten zeerste dat het mogelijk is gebleken deze
beoordelingscommissie in het leven te roepen. De
Minister geloofde dat de taak van deze commis
sie niet gemakkelijk zal zijn. Hij beschouwde die
taak in het algemeen voor de geestelijke gezond
heid van ons volk van zeer grote betekenis, een
betekenis welke hij door zijn aanwezigheid bij deze
installatie had willen accentueren. De Minister
besloot zijn toespraak met de wens uit te spreken,
dat de commissie een algemene erkende vraagbaak
moge worden.
Rede van de Bondsdirecteur
De Directeur van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond, de heer J. G. J. Bosman, sprekende namens
het bedrijf, wees er op, dat het distribueren en
vertonen van films een bedrijvigheid is; waaraan
de wetgever in ons land bijzondere beperkingen
heeft opgelegd. De voornaamste komen hierop
neer, dat het verboden is films in het openbaar
te vertonen tenzij en voorzover toegelaten door
de hiervoor aangewezen keuringscommissie.
De beoordelingsnormen van deze commissie zijn
negatief. Zij betreffen namelijk het ontbreken van
strijdigheid met openbare orde en goede zeden en
wel voor drie leeftijdsgroepen: tot omstreeks veer
tien jaar; van veertien tot achttien jaar en boven
achttien jaar. ,,De Overheid maakt dus uit", zo
vervolgde spreker, „welke films wij mogen zien
en zij maakt, gezien de leeftijdssplitsing, in het
bijzonder uit welke films onze kinderen mogen
zien.
Toch is men hiermede niet tevreden geweest.
Men heeft de mogelijkheid opengelaten van ge
meentelijke nakeuring en van erkenning van
instellingen of verenigingen die zich met nakeu
ring bezig willen houden, zodat
behalve de Rijksoverheid gemeen
telijke en particuliere instanties
nogmaals kunnen uitmaken welke
films wij en in het bijzonder onze
kinderen mogen zien. Bij al deze
beoordelingen treedt wederom
dezelfde leeftijdsindeling aan de
dag, met dien verstande, dat de
nakeuring, welke grote delen van
ons land bestrijkt, andere opvat
tingen heeft dan de Centrale
Commissie over wat toelaatbaar is
voor kinderen, zodat de kinderen
in Eindhoven in de verste verte
niet mogen zien wat bijvoorbeeld
aan de kinderen in Dordrecht of
Haarlem wel is toegestaan. Al
deze beoordelingen dragen een
negatief karakter, omdat zij vol
gens de considerans van de be
treffende wet moeten geschieden met het doel de
zedelijke en maatschappelijke gevaren van de
bioscoop te bestrijden.
Na de bezettingsperiode is ons land de film-
mindedness, welke in het buitenland reeds geruime
tijd bestond, voor een deel eigen geworden. Men
aanvaardt de film en dat heeft nieuwe zorgen met
zich gebracht. Men is de film meer positief gaan
bekijken. Men wilde niet alleen weren wat men
verkeerd achtte, maar bevorderen wat men goed
vond.
Voorzover deze geschiktheidskeuring een be
vordering betekende van de goede film en vrij
willig werd gehanteerd, heeft het film- en bio
scoopbedrijf van de aanvang af zijn medewerking
verleend. De bedrijfsorganisatie heeft zich hierbij
op het standpunt gesteld, dat het haar taak is
om, hoewel zij zich buiten de concurrentiestrijd
heeft te houden, objectief genomen al wat er aan
goeds op filmgebied verschijnt te steunen en de
vervaardiging, de distributie en de vertoning
daarvan te bevorderen. Zo heeft zij een Advies
commissie in het leven geroepen, die de mogelijk
heid heeft een praedicaat te geven aan de korte
films die in ons land worden vervaardigd met het
gevolg, dat tientallen korte films met een speciale
aanbeveling ter vertoning zijn gebracht en met het
verheugend gevolg ook dat veel meer dan voor
de oorlog Nederlandse korte films in de bioscopen
voor het grote filmpubliek zijn vertoond.
Met medewerking van het bedrijf is later op
gericht een stichting, die films, welke haar ter
beoordeling worden aangeboden, het praedicaat
kan verlenen van „Film van de maand" met de
Opname uit ilt: film:
..PANTA RHEI'
van B. ilaanstra