Bovendien doen zich voor het probleem van de auteursrechten en de z.g. „droits voisins", welke voor de televisie een onvergelijkelijk zwaardere belasting zullen vormen dan voor de geluidsom- roep. De Regering is van oordeel, dat de evenge- noemde belangentegenstellingen het beste en met de minste materiële schade kunnen worden over brugd door deskundigen uit de betrokken groepen van stonde af aan te betrekken in de voorberei dingen voor een definitief stelsel, terwijl voortdu rend contact tussen de daarbij betrokken Ministe ries onontbeerlijk is gebleken. Deze overwegingen hebben geleid tot de samen stelling van een Televisieraad, waarin een aantal ambtenaren van de betrokken Departementen zit ting heeft naast deskundigen uit kringen, die di rect bij het experiment betrokken zijn (Neder landse Televisie Stichting, PTT, N.V. Philips), terwijl ook personen uit de film- en kunstwereld en uit het culturele leven in het algemeen van de Raad deel uitmaken. De Televisieraad wordt door de Regering gezien als een college ad hoc met een tijdelijke taak, die begrensd wordt door de duur van het experiment. Wellicht zal in het de finitieve omroepbestel met één zo nodig in secties verdeeld college van advies kunnen worden volstaan voor het gehele radio- en tele- visiebestel. Ten einde reeds thans de groei in deze richting te bevorderen, zijn de voorzitter en de secreta resse van de Radioraad benoemd tot voorzitter en secretaresse van de Televisieraad, terwijl daar naast nog een tweetal leden van de Radioraad in de Televisieraad zitting heeft. Bij besluit dd. 15 November 1951 van de Mi nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zijn met ingang van die datum voor de tijd van twee jaren benoemd: a. tot lid en voorzitter van de Televisieraad: prof. dr. P. S. Gerbrandy. voorzitter van de Ra dioraad: b. tot leden: mr. A. W. Schade van Westrum, wnd. hoofd van de Afdeling Radio, Televisie en Pers (Mini sterie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen): mr. Ph. de Vries (adj.-Regeringscommissaris voor het Radiowezen (Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen); dr. N. R. A. Vroom, hoofd der Afdeling Kun sten (Ministerie van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen) prof. dr. J. B. Kors O.P., voorzitter van de Nederlandse Televisie Stichting; J. W. Rengelink, secretaris van de Nederland se Televisie Stichting; G. de Clerq, penningmeester van de Neder landse Televisie Stichting; mr. A. H. van de Veen, lid van het dagelijks bestuur van de Nederlandse Televisie Stichting; J. Meyer, econ. drs., lid van de Radioraad; mr. dr. Ch. J. M. A. van Rooy, lid van de Ra dioraad; ds. L. H. Ruitenberg, bestuurslid van het Inter kerkelijk Overleg in Radio-aangelegenheid; ir. J. D. H. van der Toorn, hoofddirecteur der PTT. (Ministerie van Verkeer en Waterstaat); dr. C. C. Crutzner, inspecteur in algemene dienst der PT.T. (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) mr. J. M. Landré, directeur van de Regerings voorlichtingsdienst (Ministerie van Algemene Zaken) mr. S. Kloosterman, wnd. hoofd van de Afde ling Openbare Orde en Veiligheid (Ministerie van Binnenlandse Zaken); A. B. Hermsen, hoofdinspecteur 1ste klasse bij de Generale Thesaurie (Ministerie van Finan ciën) mr. D. van Duyne, hoofd van de hoofdafdeling Algemene Zaken van het Directoraat-Generaal voor de Industrialisatie (Ministerie van Econo mische Zaken) ir. J. A. I. Bouman. directeur van de hoofdin- dustriegroep Apparaten van de N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken; C. M. Dosker, vice-voorzitter van de Neder landse Dagblad Pers; dr. J. A. de Koning, voorzitter van het Neder lands Cultureel Contact; F. L. D. Strengholt, directeur van een filmver huurkantoor; R. Uges Jr., lid van het hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; mr. dr. P. J. Witteman, voorzitter van de Voor lopige Raad voor de Kunst; c. tot secretaresse: mej. dr. J. de Boer, secre taresse van de Radioraad. Bij beschikking van 12 December 1951 werden alsnog tot leden van de Televisieraad benoemd: mej. dr. N. A. Bruining, te 's-Gravenhage, en mevr. E. C. M. de Block-Regout, te 's-Graven hage. 25 LJ"mm""iniiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii,iHniiiMiHiHnimiil GODFRIED BOMANS: „Van tijd tot tijd ontving ik bezoek van een vriend. Deze vriend is filmcriticus. Overigens is het een aar- 1 dige kerel. Hij schrijft kleine stukjes, waarin hij zijn j lezers uitnodigt, deze film te gaan zien en andere films niet te gaan zien. Ik lees die stukjes met de meeste aandacht. Want de films, die niet gezien moe- f ten worden, bevallen mij uitstekend." (De Nieuwe Eeuw) 1 LJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiurnnmuminiminiiiiinniiiiiiiiiHiiiuiuiiiiiniuiniurn«u\~\

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 81