35
schillen (Tweede Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond, gewezen op 23 April 1951, van welk vonnis de beslis
sing luidt:
bevestigt de bindende vaststelling van eiseressen, dat ge
daagde door uitvoering te geven aan haar met de N.V.
Eagle-Lion Filmmaatschappij gesloten overeenkomst van 17
November 1950 inzake de technische verzorging van het film-
journaal ,,De Wereld van week tot week'' de onderlinge
overeenkomst tussen eiseressen en gedaagde van 18 Februari
1948, onder meer gewijzigd op 14 November 1949, overtreedt;
verklaart eiseressen niet-ontvankelijk in haar vorderingen
a. om vast te stellen, dat artikel V der onderlinge overeen
komst op gedaagde van toepassing is en blijft, zolang zij leve
ringen verricht voortspruitend uit het journaalcontract met
de N.V. Eagle-Lion Filmmaatschappij van 17 November 1950
of uit een daarvoor in de plaats tredende overeenkomst, waar
van niet ten genoege van eiseressen is aangetoond, dat zij
niet in strijd is met de onderlinge overeenkomst; en b. om vast
te stellen, d'at de overeenkomst tussen gedaagde en de N.V.
Eagle-Lion Filmmaatschappij van 17 November 1950 niet
rechtsgeldig is;
veroordeelt gedaagde om voor of uiterlijk op 9 Mei 1951
aan het bestuur van de Stichting Bio-Vacantieoord te Am
sterdam 5.000,(vijf duizend gulden) te betalen, van
welke betaling gedaagde zal zijn bevrijd, indien zij vóór of
uiterlijk op dïe datum ten genoege van eiseressen het bewijs
zal hebben geleverd, dat de N.V. Eagle-Lion Filmmaatschap
pij haar voor het geleverde journaaiwerk voor de week van
23 Februari tot 2 Maart 1951 een prijs heeft betaald, die in
overeenstemming is met de onderlinge overeenkomst tussen
gedaagde en eiseressen;
veroordeelt gedaagde voorts om voor of uiterlijk op 23 Mei
1951 aan eiseressen te betalen de conform artikel IV der on
derlinge overeenkomst aan eiseressen verschuldigde vergoe
dingen wegens kosten gemaakt tot vaststelling van gedaagdes
overtredingen respectievelijk de daarmede corresponderende
boeteheffing de arbitragekosten daarbij inbegrepen alles
op te maken bij staat en in geval van geschil bij wege van
arbitrage vast te stellen;
verklaart eiseressen niet-ontvankelijk in haar vordering tot
opening van boeken in geval een nieuwe overeenkomst tussen
gedaagde en Eagle-Lion Filmmaatschappij tot stand komt;
veroordeelt gedaagde voorts om aan eiseres-Profilti een
schadevergoeding van ƒ5.000,(vijf duizend gulden) te
betalen;
veroordeelt gedaagde ten slotte in de arbitragekosten,
zijnde 100,voor het geschil tussen eiseres-Profilti en ge
daagde en 150,voor het geschil tussen eiseressen en ge
daagde, dus in totaal 250,
IN AANMERKING NEMENDE VOORTS:
dat partij Profilti bij request van 7 Mei 1951 en partij
Haghefilm bij request van 5 Mei 1951 beroep heeft aange
tekend tegen de uitspraak van de Commissie van Geschillen
(Tweede Kamer) d.d. 23 April 1951, van welke requesten
afschrift aan dit vonnis zijn gehecht en welke beschouwd
worden als hier te zijn ingelast;
dat de Raad partijen heeft opgeroepen tot zijn zitting op
Woensdag 3 October 1951 op het Bureau van de Nederland
sche Bioscoop-Bond, Jan Luykenstraat 2 te Amsterdam, ten
einde haar in de gelegenheid te stellen haar wederzijdse
standpunten nader mondeling toe te lichten;
dat op bedoelde plaats zijn verschenen de heren C. S.
Roem en Mr. D. Schuur, respectievelijk directeur en rechts
kundig raadsman van partij Profilti enerzijds en de heren
W. Mullens Jr., L. N. van Velzen Sr. en Mr. R. H. Dijk
stra, respectievelijk bedrijfsleider, leider en rechtskundig
raadsman van partij Haghefilm, alsmede de heer Van Velzen
Jr. anderzijd's;
dat Mr. D. Schuur namens partij Profilti in hoofdzaak heeft
verklaard, dat de gezamenlijke fabrikanten zich over en weer
tegenover hun medefabrikanten verbonden hebben op de wijze
als in de onderlinge overeenkomst bepaald, hetgeen inhoudt,
dat zij zich verbonden hebben niet beneden een bepaalde prijs
te leveren; dat, wanneer een contractant dit toch doet, een
ander die daardoor schade lijdt deze schade ongetwijfeld op
de overtreder kan verhalen; dat partij Profilti op het stand
punt staat, dat het zeker mogelijk is van de overtreder zowel
boete als schade te vorderen; dat men bij het maken van de
overeenkomst besloten heeft ten opzichte van een overtreder
een gezamenlijke straf uit te spreken door het opleggen van
een boete, welke naar een derde gaat, doch dat daarnaast on
verlet blijven de rechten van iedere contractant tegenover
degene die de overeenkomst overtreedt; dat dit voor de Com
missie van Geschillen geen vraag was; dat het niet dubieus is
dat partij Profilti schade heeft geleden en dat partij Haghe
film schadeplichtig is geworden door het feit, dat zij het
contract van 17 November met de N.V. Eagle-Lion heeft ge
sloten; dat partij Profilti door het sluiten van dit contract
haar klant heeft verloren en het voor haar daarom er niet
toe doet of het contract later al of niet is geredresseerd;
dat door de gezamenlijke contractanten is beslist hetgeen
zij bindend kunnen doen dat partij Haghefilm de overeen
komst heeft overtreden, waardoor zij dus schadeplichtig is ge
worden; dat partij Profilti voor d'e Raad de door haar ge
leden schade wil beperken tot 1951, aangezien partij Haghe
film de onderlinge overeenkomst voor het volgend jaar kon
opzeggen; dat uit de correspondentie tussen partij Profilti en
de N.V. Eagle-Lion duidelijk blijkt, dat partij Profilti haar
contract met deze N.V. verlengd had gekregen, indien partij
Haghefilm er niet met haar lage prijzen tussen was gekomen;
dat partij Profilti haar accountant heeft doen uitrekenen wat
haar schade is, op grond waarvan zij tot haar eis van
36.000,is gekomen; dat de Commissie van Geschillen
slechts 5.000,heeft toegewezen op grond van het motief
dat partij Profilti capaciteit had vrij gekregen, welke zij kon
gebruiken voor andere doeleinden en dat zij zulks ook ge
daan heeft; dat partij Profilti de juistheid hiervan bestrijdt,
aangezien zij in de plaats van het Eagle-Lion-journaal niets
heeft teruggekregen en dat zij het Eagle-Lion-journaal ieder
ogenblik kan terugnemen zonder daarvoor nieuw personeel
behoeven aan te nemen; dat partij Profilti derhalve bezwaar
heeft tegen de betrekkelijk willekeurige schadebepaling door
de Commissie van Geschillen; dat het bedrag aan schade dat
partij Profilti door verlies aan goodwill heeft geleden moeilijk
is vast te stellen; dat echter partij Profilti de vermelding op
het Eagle-Lion journaal, dat de bewerking geschiedt in haar
laboratorium een reclame acht die van groot belang is; dat
uit het feit, dat partij Haghefilm na 23 Februari niet bij de
N.V. Eagle-Lion is weggegaan de conclusie is te trekken,
dat de N.V. Eagle-Lion daartoe niet vrij was; dat deze con
clusie ook door de andere filmfabrikanten is getrokken; dat
de N.V. Eagle-Lion voor andere werkzaamheden wél bij
partij Profilti is teruggekomen, alleen voor het Eagle-Lion-
journaal niet; dat de regeling d'ie partij Haghefilm met de
N.V. Eagle-Lion met ingang van 23 Februari heeft getroffen,
niet reëel is; dat immers van belang is wat de N.V. Eagle-
Lion heeft geaccepteerd, niet wat de N.V. Haghefilm heeft
gefactureerd;
dat Mr. Dijkstra namens partij Haghefilm in hoofdzaak
heeft verklaard, dat wat betreft de vraag van een gelijktijdige
vordering van boete en schadevergoeding zij opgemerkt, dat
wanneer in een contract als de overeenkomst tussen de fabri
kanten nadrukkelijk de sanctie op een overtreding een boete
is, daarmede de zaak uit is en geen schadevergoeding meer
gevorderd kan worden; dat de onderlinge overeenkomst ten
doel had de prijzen in het algemeen belang niet beneden het
redelijke te doen dalen; dat in dit licht gezien het stellen van
een boete op overtreding begrijpelijk is, aangezien een over
treding zich niet richt tegen een andere fabrikant doch tegen
de gezamenlijke fabrikanten; dat partij Haghefilm ontkent,
dat er schade-aanspraken van partij Profilti zijn; dat zij ech
ter, indien de raad wel een schadeplicht zou aannemen, de
stelling van partij-Profilti bestrijdt dat alleen van belang
is het feit, dat het contract met d'e N.V. Eagle-Lion gesloten
is; dat namelijk op het bedrag van de schadevergoeding wel