UITSPRAKEN COMMISSIE VAN GESCHILLEN 36 degelijk van invloed is het feit. of later de levering al of niet op grond van het contract heeft plaatsgevonden; dat in verband hiermede ook voor de schadebepaling, 23 Februari definitief de einddatum is; dat immers de N.V. Eagle-Lion vanaf dat moment vrij was naar partij Profilti terug te gaan; dat men zich afvraagt gezien de hoogte van het gevorderde schadebedrag of de voor de bewerking van het journaal door partij Profilti gevraagde prijzen wel zulke uiterste prijzen waren; dat de heer C. S. Roem namens partij Profilti in hoofdzaak heeft verklaard, dat partij Profilti in November geen geschil aanhangig heeft kunnen maken, omdat zij toen nog niets wist en zij slechts kon veronderstellen dat partij Haghefilm in overtreding zou komen; dat partij Profilti wel onmiddellijk aan de N.V. Eagle-Lion op 7 November 1950 haar vermoe den heeft bekend gemaakt; dat na die tijd nog steeds getracht is tot een regeling te komen en de N.V. Èagle-Lion zulks zelfs nog op 2 Januari 1951 aan partij Profilti heeft gead viseerd; OVERWEGENDE; dat partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en dat ingevolge het Arbitrage-Bondsreglement alle geschillen tussen de leden onderling met uitsluiting van d'e burger lijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat reglement: dat dus de Raad van Beroep bevoegd is van het onder havige geschil in hoger beroep kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-colbge in tweede en hoogste instantie; dat beide partijen overeenkomstig het daaromtrent in het Arbitrage-Bondsreglement bepaalde tijdig in beroep zijn ge komen; dat voorop gesteld zij, dat de Raad de Commissie van Ge schillen niet kan volgen in haar gelijktijdige behandeling van de zaken N.V. Ideaal Film en 5 andere filmfabrikanten/partij Haghefilm en N.V. Profilti/N.V. Haghefilm, welke resul teerde in het gecombineerde vonnis van de Commissie van Geschillen d.d. 23 April 1951, aangezien deze zaken niet van dezelfde orde zijn en in laatstgenoemde zaak eerst een uit spraak kon worden gedaan nadat die in eerstgenoemde zaak vast stond, nu partij Profilti haar schadevordering heeft ge grond op de overtreding van de onderlinge overeenkomst door de N.V. Haghefilm, welke overtreding is vastgesteld door de fabrikanten, voorzover zij deze overeenkomst zijn aangegaan en welke overtreding in de zaak partij fabrikan ten/partij Haghefilm in het geding is, weshalve de Raad de behandeling van de beide zaken heeft gesplitst en in iedere zaak apart vonnis wijst, waarbij de Raad er van uit gaat, dat in feite de Commissie van Geschillen twee uitspraken heeft gedaan, zij het gecombineerd in één stuk; dat de schadevordering van partij, Profilti niet los is te zien van de vaststelling d.d. 8 Februari en 13 Maart 1951 door zes ondertekenaren van de onderlinge overeenkomst tussen zeven filmfabrikanten van een overtreding van de overeenkomst door partij Haghefilm, aangezien de vordering van partij Profilti cp deze overtreding berust; dat deze beslissing door partij Haghefilm wordt betwist, ten gevolge waarvan de vorenbedoelde zes ondertekenaren van de overeenkomst zich genoodzaakt hebben gezien zich tot d'e Bondsarbitrage te wenden; dat echter de door hen ingestelde vorderingen, waarbij on der meer werd geëist een bevestiging van de vorengenoemde vaststelling in hoogste instante niet-ontvankelijk zijn ver klaard, waardoor, wat er ook zij van de rechtmatigheid van de beslissing van de zes ondertekenaren, nu omtrent de basis van de vordering van partij Profilti niets is komen vast te staan, deze vordering evenmin ontvankelijk kan zijn aange zien de Raad thans niet kan beoordelen, of partij Haghefilm inderdaad door het sluiten van haar contract met de N.V. Eagle-Lion onrechtmatig ten opzichte van partij Profilti heeft gehandeld'; dat de Raad op grond hiervan de vordering van partij Profilti, zoals die aan de Raad is voorgelegd, niet-ontvan kelijk moet verklaren en derhalve het vonnis van de Com missie van Geschillen vernietigd moet worden, en partij Pro filti moet veroordeeld worden tot betaling van de geschil- kosten in beide instanties, welke in tweede instantie worden begroot op 200,zodat deze in totaal komen te bedragen 300,—. OPNIEUW RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VERNIETIGT het vonnis van de Commissie van Ge schillen, waarvan beroep; VERKLAART partij Profilti NIET-ONTVANKELIJK in haar vordering partij Haghefilm te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan haar; VEROORDEELT partij Profilti tot betaling van de ge- schilkosten in beide instanties, in totaal bedragende 300, (drie honderd gulden). Aldus gewezen te Amsterdam op Maandag 26 November 1951. De COMMISSIE VAN GESCHILLEN (DERDE KA MER) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft de vol gende arbitrale vonnissen gewezen: In zake: N.V. NETHERLANDS FOX FILM CORPORATION, gevestigd te Amsterdam en domicilie gekozen hebbende ten kantore van Mr. W. de Gavere, Koninginneweg 6, Amster dam, eiseres, contra N.V. GOFILEX, Steenschuur 17 te Leid'en, gedaagde De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Ne derlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbi trage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting onder meer van geschil len tussen leden van de Bond onderling; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij reguest d.d. 24 September, aangevuld bij schrijven d.d. 4 October 1951 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan een afschrift aan dit von nis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn in gelast; dat de Commissie partijen heeft opgeroepen tot haar zit ting, gehouden op Woensdag 17 October 1951 op het Bu reau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond', Jan Luyken- straat 2 te Amsterdam; dat aldaar zijn verschenen de heren K. B. Knust en Mr. W. de Gavere, respectievelijk directeur en rechtskundig raadsman van eiseres, alsmede de heer J. ter Linden, alge meen bedrijfsleider van gedaagde; dat de heer J. J. ter Linden, namens gedaagde, in hoofd zaak verklaard dat de ingestelde vordering niet wordt be twist, maar dat gedaagde voor de betaling van haar schuld gaarne een regeling zag getroffen; dat Mr. W. de Gavere, namens eiseres, hierop in hoofd zaak heeft geantwoord, dat eiseres eerst nadat de Commissie in dit geschil uitspraak heeft gedaan, bereid is een afbetalings regeling in overweging te nemen; OVERWEGENDE: dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop- Bond en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bcndsreglement van de Nederlandsche Bio scoop-Bond alle geschillen tussen leden onderling met uit sluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat Arbitrage-Re glement; dat dus d'e Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder landsche Bioscoop-Bond;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 92