dat naar hun mening de daar gevolgde pro
ductiesystemen het best aan de drie genoemde
criteria te toetsen zouden zijn.
Verder worden de uitwisseling en distributie
van journaals met behulp van kaarten uitvoerig
toegelicht, terwijl daarnaast met betrekking tot
de vrije meningsuiting ook aandacht gevraagd
wordt voor politieke en sociale aspecten en de
censuur.
Een nadeel van dit werk is zijn al te grote
beknoptheid, waardoor sommige belangrijke on
derwerpen maar schetsmatig worden behandeld.
Bovendien vraagt men zich bij een nadere bestu
dering van de data af, waarom bepaalde gege
vens bij het ene land wel en bij het andere niet
verstrekt werden, zodat het rapport in dit op
zicht geen aanspraak kan maken op volledigheid.
Voorts willen wij nog opmerken, dat wij de
keuze van eerdergenoemde vijf landen als ver
gelijkend studieobject .niet erg gelukkig vinden.
Die keuze wordt door de schrijvers als volgt ge
motiveerd: Paraguay omdat het met moeite zijn
door de Staat geconcessionneerd journaal, dat
onregelmatig en in slechts drie copieën per afle
vering uitkomt, kan handhaven; Uruguay omdat
de beide journaals, die resp. slechts met '5 en 3
copieën uitkomen, uitsluitend commerciële doel
einden zouden nastreven; Egypte omdat de staat
het nationale journaal (8 copieën) slechts door
subsidies in stand kan houden en India omdat
het een door de regering uitgebracht filmjournaal
heeft (60 copieën). Naast deze vier landen met
hun nauwelijks ontwikkelde journaalfilmproduc
tie stellen de schrijvers de journaalfilmproductie
van de Verenigde Staten, die met haar zeven
journaals, die wekelijks in twee afleveringen van
elk 2500 tot 3000 copiën verschijnen, de wereld
markt beheerst. Waarom geen vergelijking met
een klein land met een goed ontwikkeld journaal-
filmbedrijf als bijvoorbeeld Nederland?
Naar de omvang der nationale journaalfilm
producties gerekend staat Nederland als achtste
in de rij der naties, waarbij men in aanmerking
moet nemen dat in de drie onmiddellijk vooraf
gaande landen, namelijk Spanje, Italië en Argen
tinië de journaalvertoningen door de Overheid
verplicht zijn gesteld. Wil men, naast de omvang
van de nationale journaalfilmproductie, het vrije
ondernemersinitiatief als maatstaf laten gelden,
dan is Nederland het vijfde journaalfilm-produ-
cerende land ter wereld en wel in deze volgorde:
Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Britta.nnië,
Duitsland, Nederland. Hieruit blijkt dat ons land
met een beperkt taalgebied en met een bevolking,
die men niet bepaald filmminded kan noemen, een
unieke positie op journaalfilmproductiegebied in
neemt. Een positie, welke de resultante is van
bewonderenswaardige particuliere ondernemings
zin gesteund door een weloverwogen beleid van
de betrokken privaatrechtelijke bedrijfsorgani
satie.
De enige mededeling evenwel die deze studie
op enkele statistische gegevens na over
Nederland bevat is, dat geconstateerd wordt dat
het journaalfilmproductiebedrijf er door particu
liere ondernemingen wordt uitgeoefend op een
economische basis en dat deze economische basis
werkelijk bestaat.
Bij de vraag waarom zulk een basis in Neder
land voor twee eigen journaals, zonder welke
overheidssteun ook, wèl en in meer dan veertig
andere landen niét kan worden gevonden, heb
ben de schrijvers bij hun vluchtig overzicht van
de economische structuur der journaalfilmpro-
ductie niet stil gestaan.
21
f""|iiit<mnHumimmmmiiiimmiiiinmiiiimimnimtiiiiiimiminini>nwniiimnnnHiiminiiiiiniminiiimiiiiiiimimiimir"]
„De bestudering van de film als een middel ter 1
bevordering van een onderling verstaan tussen de vol-
ken is qiet alleen maar een geestelijke oefening. Zij
is een facet van een onafgebroken studie, die wij allen j
moeten maken op zoek naar eensgezindheid in een I
gefolterde wereld. Het vermogen van de film om ont- j
spanning en afleiding te geven, om tot daden te wek-
ken, tot haat en verachting, tot medelijden en tot j
achting, wordt overal erkend. Dat is vermoedelijk de
reden waarom er meer over de film wordt geschreven I
dan er films worden geschreven, en waarom de film I
meer dan welke andere kunst ook aan een meedogen-
loos onderzoek wordt onderworpen. I
Te zeggen dat de film het vermogen heeft om
het leven te vertolken en een eensgezinde wereld te
helpen scheppen, wil niet suggereren dat
de film in welk opzicht ook behoort
af te w ij ken van haar functie om ont
spanning te brengen. Het wil daarentegen
wel in overweging geven, dat het bij het zoeken naar
onderwerpen voor het merendeel der schrijvers, film
producenten, regisseurs en spelers in de meeste landen
mogelijk is om verder te zien dan de grenzen, welke
de mensheid verdeeld houden, en naar eigen visie
welke deze ook zij te helpen een levensdoel
te scheppen in plaats van een passie of een veront
schuldiging voor dood of vergetelheid. Onderwerpen
kunnen vrolijk of somber, lichtzinnig of ernstig zijn,
maar op de geest, die hen zowel als de creatieve
vonk waarvan zij getuigen inspireert, komt het aan.
De verantwoordelijkheid van de film is niet groter
dan de verantwoordelijkheid van de pers of de radio.
Maar zij deelt met de televisie een vermogen om meer
dan andere te dramatiseren en een gelegenheid om
een leidende rol te spelen bij het scheppen van een
mogelijke en geloofwaardige wereld."
(Ross McLean, hoofd van de Afdeling
Films en Visuele Voorlichting van de Unesco:
International Understanding, Unesco Courier,
September 1951, p. 2.)
]»iitiii'»mNiiuiiiiiiitiiraiiiiiiirmmiii!iiniiraiiiimiiilinmiiiiiiiimiiinmiimiiiiiimiiiiiiHBiiiiai.mmmiiiiiiniillimii
1) Inmiddels heeft ook een Engelse vertaling het licht gezien
onder de titel „Ncwsreels across the world".