om tezamen met de Association Cinéma- tographique Suisse R o m a n d e (A.C. S.R.), de F i 1 m v e r 1 e i h e r-V e r b a n d in der Schweiz (F.V.V.) en de Verband Schweizerischer Filmproduzenten, dat wil zeggen het gehele filmbedrijf, een overeen komst te sluiten met de radio-omroep, de Schweizerische Rundspruchgesell- schaft (S.R.G.), waarbij de verhouding tussen filmbedrijf en televisie geregeld wordt. De heer H. Dutillieu, Voorzitter van de Vereni ging van Kinemabestuurders van België, die deze jaarvergadering van de S.L.V. als gast bijwoonde, heeft over de feitelijke inhoud van bedoelde over eenkomst, welke de films naar haar gebruik onder scheidt in ,,telefilms" en ,,cinefilms", onder meer het volgende medegedeeld: Het recht van de S.R.G. tot het betrekken van films van het filmbedrijf en haar uitzending, als mede de samenwerking tusen de S.R.G. en boven genoemde bedrijfsorganisaties, is geregeld als volgt: 1. Telefilms in de zin van deze overeenkomst zijn films, die speciaal voor de televisie geprodu ceerd worden en voor haar bestemd zijn. De cinefilms omvatten alle overige films. De uitzendingen in de zin van dit contract zijn zowel de rechtstreekse als de gerelayeerde uit zendingen. 2. Het is de S.R.G. toegestaan zich tele- en cine films aan te schaffen en deze voor haar uitzen dingen te gebruiken. Uitgesloten hiervan zijn: a. de cine-speelfilms; b. de binnen- en buitenlandse actualiteiten, als ook gedeelten of samenvoegingen daarvan (uitgezonderd voor onderwerpen onttrokken aan de actualiteiten, die door het gehele bioscoopnet geprojecteerd worden en dus uitgezonderd kunnen worden); c. de cinefilms als dissidenten door een der bedrijfsorganisaties aangegeven. In alle bijzondere gevallen, en wanneer het nationaal belang op het spel staat, mogen deze speciale cine-speelfilms, behoudens in stemming van alle betrokken partijen, vrij gesteld worden ten bate van de S.R.G. 3. De S.R.G. verbindt zich geen enkele film, onge acht van welke soort, in huur te geven of binnen de grenzen van het land te verkopen. 4. De S.R.G. zal bij de leden van de F.V.V. alle rechten verwerven, vereist voor de uitzending van cinefilms. Zij mag zich ook tot andere leveranciers wenden, in het kader van artikel 2, voor films waardoor geen enkel lid van de F.V.V. de rechten bezit. 5. Ten minste eenmaal in de veertien dagen zendt de S.R.G. via een van haar stations een film- montage uit, dat wil zeggen uittreksels van geselecteerde films en in het bijzonder van in Zwitserland geproduceerde films met uit leg en commentaar, voorzover deze montage niet in strijd is met de richtlijnen van de S.R.G. inzake de programma's. 6. Voor de samenstelling van haar verfilmde pro gramma's doet de S.R.G., voorzover maar enigszins mogelijk, een beroep op de Zwitserse filmproductie. Zij zendt in elk geval alle docu mentaire, culturele of gelijkgestelde films van de Zwitserse productie uit, haar door een Se lectiecommissie van de Film aanbevolen, in zoverre deze films verkregen kunnen worden tegen een prijs die met de omstandigheden strookt. Anderzijds zal de S.R.G. zich sterk maken aan de Zwitserse producenten volgende voordelen te verschaffen: a. zij bezorgt hun, waar mogelijk, bestellingen van buitenlandse of internationale organisa ties voor de uitwisseling van geteleviseerde programma's speciaal in geval van de pro ductie van telefilms door Zwitserland en het buitenland; b. bij uitzending van buitenlandse films legt zij er zich op toe, bij wijze van uitwisseling, een uitzending van Zwitserse films in het buitenland te bewerkstelligen. 7. De S.R.G. vormt een Filmcommissie van 8 leden, welke zich als advieslichaam bezig houdt met datgene, wat tegelijkertijd de televisie en de film aangaat. De S.L.V., A.C.S.R., F.V.V., de Verband Schweizerische Filmproduzenten, hebben elk een vertegenwoordiger in deze Commissie, de overige leden worden door de S.R.G. benoemd. Het voorzitterschap wordt afwisselend door een vertegenwoordiger van het filmbedrijf en door een afgevaardigde van. de S.R.G. waar genomen. 8. Deze overeenkomst geldt slechts voorzover de televisie beperkt blijft tot de privé ontvangst en dus afgezien wordt van het verlenen van vergunningen voor de ontvangst van televisie uitzendingen in het openbaar. Het begrip „openbaar" in de zin van deze over eenkomst is dat bepaald door de auteurswet geving. 9. Deze overeenkomst zal van kracht zijn voor de duur van de experimentele periode, welke is vastgesteld op drie jaar. Besprekingen over de eventuele voortzetting dezer overeenkomst, zullen ten minste acht maanden voor de expiratiedatum een aanvang moeten nemen. 15

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 16