^NIEUWS UIT DE CABINE-r 17 WIJ achten het nuttig aan het einde van 952 een korte beschouwing te wijden aan de meest voorkomende gebreken, die op het terrein der veiligheidsvoor schriften in het afgelopen jaar bij de technische controles zijn gesignaleerd. Allereerst kunnen wij tot ons genoegen vaststel len, dat de resultaten der periodieke controles thans reeds duidelijk merkbaar worden. In steeds minder gevallen behoefden ernstige aanmerkingen te wor den gemaakt. De door de Technische Commissie gegeven adviezen werden over het algemeen opge volgd, hetgeen de technische kwaliteit der voor stellingen, alsmede de veiligheid van het pubiek slechts ten goede kan komen. En nu dan de punten waar nog al eens iets aan ontbreekt. 1. Noodverlichtingsinstallatie In de richtlijnen, die ter zake van de veiligheid in bioscopen zijn uitgegeven door de Inspectie voor het Brandweerwezen van het Ministerie van Bin nenlandse Zaken is bepaald, dat de noodverlichting normaliter op het lichtnet mag branden, doch bij het uitvallen respectievelijk het belangrijk dalen van de netspanning, automatisch moet overschake len op een 24 Volt accumulatoren-batterij. De verlichting moet voorts dusdanig zijn aange bracht, dat zij in geval van nood in alle voor het publiek toegankelijke ruimten dus ook in de gangen voldoende licht geeft om het publiek in staat te stellen zich gemakkelijk te oriënteren. Helaas, vele bioscopen zijn, speciaal in de pro vincie, nog niet met zulk een ideale noodverlich tingsinstallatie uitgerust. Sommige bioscopen heb ben wel batterijen variërende van 6 tot 24 Volt, doch de omschakeling moet daar met de hand ge schieden, hetgeen als de nood aan de man komt, moeilijkheden kan veroorzaken. Andere bioscopen hebben in het geheel geen rekening gehouden met de mogelijkheid, dat de net spanning kan wegvallen! Ook moeten wij nogal eens vaststellen, dat aan de verzorging der accu's onvoldoende aandacht wordt besteed. Bij controle zijn deze soms geheel ontladen, zodat de installatie waardeloos is gewor den, of worden diverse oxydatie- respectievelijk sul- fateringsverschijnselen waargenomen, die de bat terij na betrekkelijk korte tijd onbruikbaar maken. Accu's zijn nog steeds tamelijk kostbaar en zij verdienen nog afgezien van hun belangrijke functie aleen al daarom een regelmatig en vak kundig onderhoud. Dat de aanwezigheid van een noodverlichtings installatie uit veiligheidsoverweging een eerste ver eiste is, behoeft geen nader betoog. In bioscopen moet te allen tijde gewaakt worden voor het ont staan van paniek en deze ontstaat zeer gemakkelijk, indien het publiek op een gegeven moment bijvoor beeld door een ernstige kortsluiting in volslagen duisternis komt te verkeren. 2. De valklepbeveiligings-inrichting Deze installatie behoort eveneens tot de serie van veiligheidsmaatregelen die in een bioscoop noodzakelijk zijn. In zijn eenvoudigste vorm bestaat zij uit een netwerk van soepel metaaldraad dat de zich voor de projectie- en kijkgaten der cabine be vindende metalen schuiven omhoog houdt. Ontstaat er in een der projectoren brand, dan behoort het mechanisme dusdanig te werken, dat onmiddellijk al deze metalen kleppen automatisch dichtvallen. Ook bij het overhalen van de noodschakelaar moet dit mechanisch of electrisch geschieden. Het doel hiervan is dat het publiek in de zaal niet kan waar nemen, dat er in de cabine brand is ontstaan. De glazen cabinevensters zorgen er voor dat de zaal rookdicht van de cabine is gescheiden, zodat in de zaal ook geen brandlucht kan worden geconsta teerd. Zou het publiek de vlammen wel kunnen zien respectievelijk een brandlucht ruiken, dan is één kreet: brand! soms voldoende om de gevreesde paniek te laten ontstaan. Het geeft daarom blijk van weinig gevoel van verantwoordelijkheid, dat sommige operateurs de valkleppen eenvoudig ergens aan vastbinden om te vermijden dat zij door een ongelukje op een gege ven moment zouden dichtvallen. Dit laatste is hoewel niet noodzakelijk verre te verkiezen boven het risico dat de kleppen in geval van nood geen dienst kunnen doen. Over de gelukkig zeldzame gevallen dat er in het geheel geen val kleppen aanwezig zijn behoeven wij na lezing van het vorenstaande zeker niet meer te spreken. 3. De nooduitgangen Zoals het woord reeds zegt zijn dit de uitgangen die in geval van nood dienst moeten kunnen doen. Het spreekt vanzelf dat men dan zonder bijzondere inspanning van deze uitgangen gebruik moet kun nen maken. Dit betekent, dat zij niet met knippen, kruksluitingen al of niet voorzien van een slot, mogen zijn uitgerust, of dat zij worden versperd door gordijnen. Ook verliest zulk een uitgang zijn waarde als de achterliggende gang wordt gebruikt als opslagplaats voor allerlei overtollige zaken, als bergplaats voor overcomplete stoelen of iets der gelijks. De deuren moeten zijn voorzien van zogenaamde panieksluitingen die er voor zorgen, dat zij bij lichte

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 18