jBehoedzaam verder IN het vooruitzicht van het jaarlijkse verslag der Bondswerkzaamheden, dat in het voorjaar aan de algemene vergadering wordt uitgebracht, kunnen op de drempel van 1953 in dit orgaan slechts vluchtige blikken worden gewisseld met oud en nieuw. Het optimisme, waarmee het bedrijfsleven in ons land het nieuwe jaar tegemoet gaat, kan helaas door de film- en bioscoopwereld niet worden ge deeld zolang zij gebukt gaat onder singuliere las ten, die welhaast 40 van de bedrijfsomzetten uitmaken. 1952 moge dan al een kentering te zien hebben gegeven 185 gemeenten hebben inmiddels tot herziening harer vermakelijkheidsbelastingtarie- ven besloten ten faveure van ons bedrijf het aan tal gemeenten dat het buitengewone tarief van 1948 handhaaft is nog belangrijk en betreft voornamelijk de grotere steden, waar het bioscoopbezoek uiter aard het meest intens is. Wij krijgen de indruk dat vele gemeentebesturen van de onhoudbaarheid der huidige heffing over tuigd zijn en dat er een grotere neiging dan voor heen bestaat om naar een oplossing van het vraag stuk te streven. Moge 1953 de beslissing brengen! Dat te bevorderen zal in het komende jaar wederom de eerste en voornaamste taak uitmaken van het Bondsbestuur. Eerst daarna zullen wij de handen vrij krijgen om tal van taken, die voor de hand liggen op het uitgestrekte terrein, dat wij in de sector van ontspanning en voorlichting hebben te bewerken, ten uitvoer te kunnen leggen. Bij onze leden-exploitanten liggen vele plannen tot verdere restauratie en uitbreiding van zaken als het ware op het verlossende woord te wachten. Voor ettelijke millioenen aan nieuwbouw staan, over het gehele land verspreid, op tiet programma. Talrijk zijn bovendien de bewijzen, dat zodra hun de mogelijkheid wordt geopend, zij in hun exploi taties ernstig aandacht schenken aan de culturele aspecten, welke aan het bioscoopbedrijf verbonden zijn. Voor de vervaardiging en vertoning van Nederlands werk bestaat ook bij onze exploitanten een verheugende belangstelling. De filmverhuurders hebben blijk gegeven hun taak tot voorziening in de behoefte aan films uit stekend te verstaan. Nagenoeg geen film van betekenis ontbrak in het afgelopen jaar op het pro gram en ook voor 1953 zijn contacten gelegd en overeenkomsten gesloten, die de verwachting wet tigen dat de rijke verscheidenheid aan films, waar mee de bioscoopbezoeker ten onzent verwend wordt, ruimschoots gewaarborgd is. Daarbij dient rekening te worden gehouden met een stijging van de inkoop, die zich trouwens in het afgelopen jaar reeds manifesteerde. Blijkens voorlopige gegevens bestond ca. 69 van de bioscoopprogramma's uit Amerikaans werk en 31 uit Europees, hetgeen, vergeleken bij voor gaande jaren, wederom een lichte verschuiving ten gunste van laatstgenoemde categorie betekent. Het aantal ingevoerde films vertoont voor het eerst na enige jaren van daling een klein accres, namelijk met 33, waarvan 10 uit de Verenigde Staten en 23 uit West-Duitsland. Engeland zag zijn invoer met 10 films verminderen, namelijk van 36 op 26, ten gunste van Frankrijk, Zweden en Oost-Duitsland. Het gebruik van kleurenmateriaal nam wederom toe en wel met 23 (vorig jaar 19 In totaal is thans bijna 25 van de in omloop zijnde hoofdfilms gekleurd. In de laboratoria viel verhoogde activiteit onder verscherpte concurrentie waar te nemen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 2