van de betrokken scribent. Wij doen nimmer een beroep op goede trouw. Wij beginnen slechts met haar te veronderstellen. Wij hebben vervolgens de voorbeelden, waarop de schrijver zijn aanklacht baseert, aan de feiten getoetst. Daarbij is komen vast te staan, dat de eer ste van de twee films na enige voorvertoningen tij dens festivals in de provincie en na een vertoning voor een select publiek in het Stedelijk Museum te Amsterdam, binnenkort in een van. de première theaters in Amsterdam in omloop wordt gebracht om vervolgens in 's-Gravenhage, Utrecht etc. vertoond te worden. Voorzover ons bekend is de film in tientallen plaatsen geboekt. De tweede film heeft bij de opening van het seizoen haar première gehad in een van de be kende eerste-weektheaters in Amsterdam, heeft daar niet minder dan drie weken gelopen een vertoningstijd, welke ver boven het gemiddelde uitgaat en heeft bovendien de eerste vertoning te den Haag beleefd in de grootste zaak aldaar; zij is sedertdien voor tal van gemeenten geboekt. Men zit midden in de verhuur van de betrokken film en zeer binnenkort zal zij zelfs in tweede verto ning in de grote steden worden gebracht. Men zou zo zeggen, dat met deze feiten niets overblijft van de tenlastelegging aan het bedrijf door de betrokken criticus. Nochtans verzwijgt hij dit alles en zegt: ,,U laat onze vragen onbe antwoord". Zulk een gang van zaken kan alleen maar onze verbazing wekken en een mysterie doen veronderstellen, namelijk dat van verkeerde inlichtingen of een verkeerd begrip. Al het overige doet in deze discussie weinig ter zake. De beantwoording van de vraag of de s*SK*'" «mSsKil* Ifcr deviezenkwestie ook een rol speelt bij het achter houden van bepaalde films, is inderdaad achter wege gebleven, want er is van achterhouden geen sprake en van een deviezenkwestie derhalve evenmin. Wij hebben ook geenszins gemanoeuvreerd met grote sommen gelds, zoals ons aangewreven wordt. Wij hebben alleen door te wijzen op de grote kosten, die de betrokkenen aan het uit brengen van de films besteden, willen aantonen, dat de bedrij f sgenoten in kwestie van hun kant niets hebben nagelaten om op zorgvuldige wijze de films waar het om gaat de plaats te geven die haar in het filmprogramma toekwam. Ten slotte ging het hierom, dat het bedrijf in gebreke zou zijn gebleven; en dit ontkennen wij op deugde lijke gronden. Deze beschuldiging moet de journalist in kwestie terugnemen. Hij moet nu niet achteraf het accent leggen op een mogelijk gebrek aan belangstelling van de zijde van het publiek, want daar ging het precies niet om. Deze belangstelling heeft noch de verhuurder noch de bioscoopex ploitant in de hand. Wèl willen wij de journalist in kwestie verklappen, dat, voorzover de films vertoond zijn, de belangstelling nog altijd die van een tientallen keren uitverkocht Concertgebouw of Schouwburg verre overtreft, om het maar eens in een andere orde van grootte uit te drukken, zodat het zelfs met de belangstelling voor deze artistieke gebeurtenis nogal losloopt. Intussen wrijft men de ondernemers, die nota- bene voor hun rekening en risico een lofwaardig initiatief namen, allerlei twijfelachtige bedoelin gen en manipulaties aan. Wij vinden dat te ver gaan. Wanneer we daarna met een feitelijke weer legging komen bagatelliseert men de zaak in re pliek, geeft men, wat erger is, onjuiste voorlichting en laat een geboden gelegenheid tot correctie onbe nut om zich in stede daarvan in een ijdel woor denspel te verliezen. Verder wordt ons dan verwe ten, dat wij zwijgen over twee van de vier films, welke de criticus genoemd heeft. Ook dit is een ver legging van accent. Niet minder dan 80 van het artikel in kwes tie behandelde de vragen, waarop wij antwoord hebben gegeven. Ten slotte heeft hij in de paar laatste regelen de vraag gesteld, ,,wie zich nog herinnert of wie zelfs maar kent films, die al vele jaren het land uit zijn, nadat zij één of een paar weken heb ben gelopen en die dan ten minste in aanmerking hadden moeten komen om bewaard te worden in de filmarchieven". Het )pi\ame uit .PANTA RHEP van ii. Haanslra. ,x

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 5