Spanje
17
aanvaard door de Algemene Conferentie van de
Unesco in Juni 1950. Hierdoor worden publica
ties, kunstwerken en verschillende andere soorten
materiaal, inclusief journaals, onderwijsfilms,
filmstrips en gramofoonplaten (sound recordings),
wanneer ze bestemd zijn voor daartoe goedge
keurde instituten, vrijgesteld van rechten. Bij deze
goedgekeurde instituten zijn de radio-organisaties
inbegrepen.
Verder bevat deze overeenkomst de voorwaar
de, dat interne belastingen op het geïmporteerde
materiaal niet hoger mogen zijn dan die, welke
voor eigen producties worden geheven. De con
tracterende staten nemen op zich er voor te zor
gen, dat het informatiemateriaal veilig en vlug
door de douane van het land in kwestie zal
komen.
Dertien naties hebben hun adhaesie betuigd aan
deze overeenkomst ratificatie door tien is vol
doende om haar in 'werking te doen treden
en nog 18 hebben getekend, maar nog niet gerati
ficeerd.
De afgevaardigde van de Unesco wees er op,
dat beide agreements elkaar aanvullen en deed
een beroep op het congres om de pogingen van
de Unesco te ondersteunen en aan te moedigen,
opdat een vrije circulatie van documentaires,
onderwijs- en culturele films mogelijk zal worden
gemaakt.
Van Britse zijde werd naar voren gebracht,
dat men bij korte films onderscheid diende te
maken tussen zogenaamde opdrachtfilms, waar
bij de sponsor is uitgegaan van de mogelijkheid
dat hij niets van het geïnvesteerde geld terug zal
krijgen zoals bijvoorbeeld propaganda- en
reclamefilms en films, die door de producent
worden vervaardigd in. de hoop het geld op de
een of andere wijze terug te krijgen.
Het congres kwam bij deze gedachtenwisseling
verder tot de conclusie dat men in de diverse
landen onder de begrippen commercieel" of
,,theatrical" en ,,niet-commerciëel" of „non-
theatrical" niet steeds hetzelfde verstaat.
Ten slotte werden enige resoluties aangenomen,
houdende aanbevelingen ter bevordering van de
productie en distributie van korte films.
Tijdens het congres is men overgegaan tot het
stichten van een internationale vereniging voor
producenten van korte films, welke haar zetel te
Parijs zal hebben.
In aansluiting op de vergadering werden in de
Cinéma Raimu op de Champs-Elysées de nieuw
ste korte films uit de deelnemende landen ver
toond, waarbij vooral de Nederlandse poppenfilm
in kleuren ,,K ermesse Fantastique" van
Geesin.k en de gekleurde tekenfilm ,,D e G o u-
den Vis" van de N.V. Marten Toonder Film
een welverdiend succes oogstten.
Spaans-Franse filmovereenkomst
Langzamerhand ontstaat er in de West-Euro
pese landen een intensieve samenwerking op- het
gebied van de filmproductie, welke reeds tot
enige, voor alle geledingen van het filmwezen
belangrijke, successen heeft geleid. Deze samen
werking komt neer op de gemeenschappelijke ver
vaardiging van films, de zogenaamde c o - p r o-
d u c t i e s, aan welke films door de deelnemende
landen de status van nationale film wordt
verleend, zodat zij delen in alle bijzondere voor
delen, welke de nationale film in die landen
geniet.
Aanvankelijk bestond een dergelijke samenwer
king uitsluitend tussen Frankrijk en Italië, enige
jaren later gevolgd door een overeenkomst tussen
Duitsland en Frankrijk. In 1952 sloten ook Duits
land en Italië een verdrag ter regeling van de
gezamenlijke vervaardiging van co-produc
ties, vooral van zogenaamde tweeling-
films, dat wil zeggen films, die twee aan twee
ongeveer gelijkwaardig zijn wat betreft deelne
ming in financieel, technisch en kunstzinnig op
zicht.
Kon men toen dus al spreken van een inter-
Europese productie, met te meer reden kan men
dit zeggen nu Spanje en Frankrijk op Woensdag
11 Maart j.1. een akkoord hebben ondertekend,
dat, naar in de considerans wordt gesteld, ten
doel heeft de qualiteit van de films der beide lan
den te verhogen en hun culturele banden te ver
stevigen en uit te breiden.
Aangezien in deze overeenkomst de ervaring,
welke het Franse filmbedrijf op het gebied van
samenwerking in de productie met andere landen
reeds heeft opgedaan, is gekristalliseerd, komt
het ons juist voor onze lezers van haar bepalingen
in kennis te stellen.
Zoals men zal opmerken, is in dit verdrag reeds
een aanduiding te vinden van een bepaalde ont
wikkeling in de filmtechniek, namelijk de afslui
ting van de zwart-wit periode en de totale over
schakeling naar de kleurenfilm. Op dit punt heeft
de Europese productie, die zich tot dusverre
slechts aarzelend met de kleurentechniek bezig
houdt, een grote achterstand ten opzichte van de
Amerikaanse. Wil men de verspreide berichten
geloven, dan zouden de Europese producenten
voornemens zijn deze achterstand in te halen.
Artikel 1
De verdragsluitende partijen zullen in de
grootst mogelijke mate de productie van Frans-
Spaanse films aanmoedigen.
Artikel 2
Ten einde van deze aanmoediging te kunnen
profiteren moeten de gemeenschappelijk vervaar-