23
deponeerd en de President van deze Rechtbank
bij beschikking d.d. 20 April 1951 de tenuitvoer
legging van deze uitspraak had gelast, is appel
lant bij exploit d.d. 8 Juni 1951 tegen dit bevel
van tenuitvoerlegging in verzet gekomen en heeft
bij dagvaarding en eis gevorderd, dat de Recht
bank zou verklaren, dat hij terecht tegen voormeld
bevel in verzet is gekomen, en de voormelde uit
spraken van arbiters d.d. 23 October 1950 en 30
Maart 1951 nietig zou verklaren.
Als gronden van dit verzet en voor deze nietig
verklaring heeft hij het navolgende aangevoerd:
Volgens artikel 2 van het Arbitragereglement
van genoemde Bioscoop-Bond waren arbiters ver
plicht recht te spreken „als goede mannen naar
billijkheid."
Arbiters in eerste aanleg hebben in hun uit
spraak overwogen dat de vordering van geïnti-
nïeerde steunde op artikel 12 van het Aanvullings
reglement Bondsvoorwaarden, luidende:
„Indien de exploitant met de vertoningsverplich
ting in gebreke blijft, wordt de te vergoeden
auteursprijs bepaald naar een opbrengst als van
een uitverkocht huis gedurende alle overeenge
komen voorstellingen over het tijdvak, waarin de
exploitant in gebreke is" en dat voormeld Bedrijfs-
reglement geen mogelijkheid voor een andere wijze
van berekening van de filmhuur toelaat.
Deze arbiters hebben daarop de vordering van
ge':'ntimeerde tegen appellant bij voormeld vonnis
d.d. 23 October 1950 toegewezen tot een bedrag
van volgens een schaderekening opgesteld
overeenkomstig voormeld artikel 12.
In hoger beroep hebben arbiters bij hun voor
melde beslissing het vonnis in eerste aanleg beves
tigd, daarmede overnemende de fout van arbiters
in eerste aanleg, te weten het niet aanleggen van
de maatstaf van beoordeling ,,als goede mannen
naar billijkheid" ten aanzien van de vraag naar de
hoegrootheid van het bedrag der te betalen film
huur.
Zij hebben zich hiermede niet gehouden aan hun
opdracht, respectievelijk niet beslist over een
punt, hetwelk aan hun oordeel was onderworpen
en hun vonnis behoort op die gronden nietig te
worden verklaard.
Het arbitrale vonnis in eerste aanleg behoort
hetzij op zichzelf, hetzij als sequeel van de ver
nietiging der arbitrale beslissing in beroep, mede
op voormelde gronden nietig te worden verklaard.
Bij antwoord in eerste aanleg heeft geïntimeer-
de de door appellant gestelde feiten erkend, doch
betwist, dat de uitspraken van arbiters nietig
moeten worden verklaard, en geconcludeerd tot
afwijzing van appellants vordering.
Na verder schriftelijk debat tussen partijen en
pleidooi heeft de Rechtbank bij voormeld vonnis
d.d. 11 Juni 1952 de vordering van appellant af
gewezen.
Conclusies
„Panoramische projectie, zoals bijvoorbeeld Cinera
ma en CinemaScope, kan niet toegepast worden zon
der aanzienlijke wijzigingen en uitgaven. Dientenge
volge moet haar installatie worden beschouwd als van
permanente aard.
Stereoscopische films kunnen als „nieuwtje" worden
geëxploiteerd voor betrekkelijk geringe kosten, zegge
ongeveer 200. Zulke films zouden ongeveer 20
tot 30 minuten duren. Er zou een pauze van enkele
minuten zijn tussen de vertoning van elke film om de
spoelen te verwisselen.
Voor een permanent gebruik van stereoscopische
films of voor ononderbroken voorstellingen zijn vier
projectoren met gelijkrichters, in paren aaneengekop-
peld, noodzakelijk. Waarschijnlijk zullen de fabrikanten
in de toekomst echter wel speciale dubbelprojectoren
ontwikkelen.
Aangezien zowel stereoscopische als panoramische
projectie een aanzienlijke vooruitgang in de techniek
van de filmvertoning betekenen, behoort de toekomsti
ge ontwikkeling en standaardisatie gericht te zijn op
een samensmelting van deze twee
tot één enkel systeem."
(Rapport in zake de recente ontwikkeling
van stereoscopische en andere projectie
systemen, aanvaard door de Ledenraad
van de Cinematograph Exhi-
b i t o r s A s s o c i a t i o n op 16
April 1953).
Overwegende dat appellant tijdig van dit von
nis in hoger beroep is gekomen en daarop bij me
morie na te melden grieven daartegen heeft aan
gevoerd, waarop hij heeft geconcludeerd tot ver
nietiging van dit vonnis en toewijzing alsnog van
zijn vordering in eerste aanleg, met veroordeling
van geïntimeerde in de kosten van beide instan
ties.
Overwegende dat geïntimeerde bij memorie van
antwoord waarvan de inhoud evenals die van
de memorie van grieven als hier ingevoegd
wordt beschouwd, de aangevoerde grieven heeft
bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van
genoemd vonnis, met veroordeling van appellant
in de kosten van het hoger beroep.
Overwegende dat partijen daarna de stukken
hebben overgelegd voor arrest:
IN RECHTE:
Overwegende dat de eerste grief van appellant
is, dat de Rechtbank ten onrechte van oordeel is
geweest, dat niet zou zijn gebleken, dat arbiters
in beide instanties hun uitspraak niet zouden heb
ben gegeven, rechtdoende als goede mannen naar
billijkheid.
Overwegende dat de Rechtbank daaromtrent
heeft overwogen dat noch uit de door appellant
aangehaalde overwegingen in eerste instantie noch
üit de bevestiging van het vonnis in beroep kan
worden afgeleid, dat arbiters hun uitspraken niet
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM!
iiiiiiiiiimiiiiiinii
niiiiiiiiiiiiiiimii:;
::iiMiiiiMi:iniiiiiiiiiMii!iiiii!M!i
1111IIIII111111II111M11 I il 11IIiIII11UIi11111111II1IIII
IMIIilllllüllliillllillHlMI