Het is intussen duidelijk, dat de bioscoopbedrij
ven, die nieuwe bouw gaan ondernemen, voor zware
investeringen staan, willen zij hun theaters naar de
nieuwste technische ontwikkeling inrichten. En de
rentabiliteit van zulke investeringen is een punt
waaraan de nodige aandacht moet worden geschon
ken. Deze rentabiliteit nu is in belangrijke mate af
hankelijk van de lasten, die op het bedrijf drukken.
Behalve de op alle ondernemingen rustende lasten,
gaat het bioscoopbedrijf ook gebukt onder de ver-
makelijkheidsbelasting, die ook te Rotterdam 35
pet, van de netto-toegangsprijzen bedraagt.
Deze hoogte van de heffing heeft een voorge
schiedenis. Ze is ontstaan doordat de regering
na in 1947 eerst een rijksweeldebelasting van 25
pet. overwogen te hebben de gemeentebesturen
in 1948, met de zachte aandrang van circulaires en
langs de middellijke weg van de financiële betrek
king tussen Rijk en gemeenten, gestimuleerd heeft
de vermakelijkheidsbelasting o.m. op de biosco
pen van (gemeenlijk) 20 tot 35 pet. te verhogen.
Hoewel de gevolgde methode in het licht van de
gemeentelijke autonomie weinig fraai was te
noemen en ook in de kringen der gemeen
tebesturen de nodige roering teweegbracht,
was de verhoging, gelet op de toenmalige toestand
der overheidsfinanciën, op zich zelf niet ongerecht
vaardigd, aangezien het bioscoopbedrijf in de eer
ste jaren na de oorlog een hausse beleefde, welke
de uit dit belastingbeleid voortvloeiende verhoging
der toegangsprijzen toentertijd aanvaardbaar deed
voorkomen.
Hoewel het bewuste onderdeel van de financiële
betrekking tussen Rijk en gemeenten in 1952 for
meel werd ingetrokken, bleef het gevolgde belas
tingbeleid een nawerking hebben en met name de
grote gemeenten hielden aan de verhoogde heffing
vast, hoewel de gemeentebesturen sindsdien dus
formeel vrij waren gelaten en trouwens voordien
reeds een groot aantal kleinere gemeenten, als haar
financiële toestand zulks toeliet, met goedkeuring
van de Kroon op de verhoging waren
teruggekomen. De regering diende
zich, na haar circulairebeleid te dezer
zake, er op te bezinnen, hoe zij de
nog aarzelende gemeentebesturen in
elk geval duidelijk zou maken, dat
deze nu in vrijheid en op eigen ver
antwoordelijkheid over de hoogte
van de vermakelijkheidsbelasting
konden beschikken.
Tot een nadere overweging van
de zaak door alle betrokkenen be
stond des te meer aanleiding, omdat
de hausse der eerste na-oorlogsjaren
in het bioscoopbedrijf gevolgd was
door een terugslag, die voor tal van
theaters de situatie steeds moeilijker
maakte. Het bezettingspercentage
daalde, evenals de omzetten, waar
tegenover de kosten stegen, terwijl
met name te Rotterdam de noodzaak van investering
voor de gewenste uitbreidingen steeds sterker
ging spreken. Dit leidde tot een actie van
de Ned. Bioscoop-Bond, welke, zoals te Haarlem,
op een openlijk conflict met theatersluiting dreigde
uit te lopen. Daarop gevolgd overleg van de rege
ring met de Vereniging van Ned. Gemeenten en de
Bioscoop-Bond leidde tot een van regeringswege
ingesteld onderzoek, dat zich heeft uitgestrekt over
62 representatieve theaters in den lande. Onlangs
is dit onderzoek afgesloten; de slotsom luidt, dat
weliswaar sedert 1947 de bioscooptarieven zijn ver
hoogd, doch dat de bezetting in sterkere mate is
gedaald, terwijl sedert 1947 een belangrijke kosten
stijging heeft plaats gevonden. Zoals bij de behan
deling van de begroting van Binnenlandse Zaken
in de Eerste Kamer onlangs is gebleken, is de rege
ring tot een ook in een per circulaire aan de ge
meentebesturen medegedeelde conclusie geko
men, dat de overwegingen, welke in 1947'48
hebben geleid tot het destijds gemaakte onderscheid
in belasting ten ongunste van de bioscopen thans
niet meer gelden. Binnen de algemene grenzen van
een behoorlijk financieel beheer zijn de gemeente
besturen thans dus vrij, in de volheid van hun auto
nome bevoegdheden, een beslissing te nemen over
de vermakelijkheidsbelasting.
De grote gemeenten schijnen echter vooralsnog
weinig zin te hebben, tot verlaging van deze belas
ting over te gaan. Haar besturen hebben de kop
pen bij elkaar gestoken en zij wensen slechts in
gezamenlijk overleg de zaken te bezien. Wij vin
den dit een wonderlijke ontwikkeling; immers, in
de plaats van een uniforme gedragslijn, van bo
venaf min of meer gedicteerd, treedt thans een vrij
willige overeenkomst, die de vrijheid om naar
eigen inzicht en op eigen verantwoordelijkheid te
handelen beperkt.
Ingespannen waakzaamheid weerspiegelt deze markante visserskop.
Uit de film; „VIEREN MAAR!" van Herman van der Horst.