Tact
29
HET blijkt, dat de secretaresse van het In
stituut „Film en Jeugd" nu en dan lezingen
houdt over de doelstellingen en de werk
zaamheid van dit Instituut, waarbij zij dan
een dankbaar gebruik maakt van de ge
gevens, die het Instituut geworden en waarvan zij
uiteraard ,,ex officio" kennis neemt.
Zo heeft zij onder apspiciën van „Pro Juven-
tute" te Haarlem een causerie gehouden voor ge
nodigden uit de kringen van onderwijs en jeugd
beweging, waarbij zij zich althans volgens de
verslagen in de dagbladen heeft laten verleiden
tot uitingen, welke, hoe onbelangrijk misschien op
zichzelf ook, haar compententie te buiten gingen
en moeilijk in overeenstemming te brengen zijn
met de discretie, welke bij de vervulling van een
dergelijke functie verwacht mag worden.
De opmerking dat ,,de leiding van de Centrale
Keuring berust bij ambtenaren, die derhalve de
taal van hun Overheid spreken" laten wij gaarne
ter beantwoording aan deze leiding zelf over, al
willen wij wel even aanstippen dat zelfs een op
pervlakkige lezing van de jaarverslagen van de
Voorzitter dezer Keuring de indruk geeft dat haar
leiding geen ander richtsnoer kent dan een zo
consciëntieus mogelijke interpretatie van de wet
telijke normen. Er is, wat men ook tegen ons
Keuringsinstituut moge hebben, niet juist zijn ver
dienste, dat het onafhankelijk is, derhalve niet
de taal der Overheid behoeft te spreken?
Evenzo is de in de „Nieuwe Haarlemse Cou
rant" en het „Leids Dagblad'.' weergegeven slot
opmerking van de causerie, „dat de film wel een
zeer goed instrument is, dat echter vaak door
domme en egoïstische mensen bespeeld wordt"
een erkend en dankbaar cliché, waaraan wij moei
lijk aanstoot kunnen nemen, omdat het nu eenmaal
waar is. Men vraagt zich echter niet zonder enige
verbazing af of men nu werkelijk denkt dat het
alleen de film is, welke zo bespeeld wordt, terwijl
het begrip „dom" meestal geïnterpreteerd moet
worden in samenhang met de opvattingen van
degene, die de beschuldiging uit. Gewoonlijk kun
nen „domme" mensen zich bij het moeilijke en ge
compliceerde werk van de filmvervaardiging niet
handhaven, Zo ergens dan geldt hier het „Schoen
maker houd je bij je leest", want veel wat een
„leek" onbegrijpelijk voorkomt, geschiedt op
goede gronden, die hij niet kent. Dit wachtwoord
geldt zelfs voor „Film en Jeugd". Was het niet
de secretaresse van „Film en Jeugd", die enige
jaren geleden aan de heer Walt Disney bij een
receptie te zijner ere in het Amstel Hotel te Am
sterdam een uitvoerige uiteenzetting gaf over de
eigenschappen, welke kinderfilms naar haar me
ning moesten hebben en die van genoemde heer,
die haar geduldig had aangehoord, ten slotte ten
antwoord kreeg, dat hij geen kinderfilms maakte
en ook niet voornemens was in de toekomst ooit
films speciaal voor kinderen te vervaardigen?
Wat ons echter wel geërgerd heeft is de in het
„Haarlems Dagblad" boud weergegeven uitlating
„dat de Cineac voor kinderen niet geschikt geacht
moet worden". Op wiens gezag moet de goege
meente dit nu weer slikken?
Wij kunnen ons voorstellen, dat tal van gezins
moeders, die het haar beide benen in het volle
leven staan en op regenachtige Woensdagmidda
gen met haar kroost de Cineac bezoeken, over
deze orakeltaal haar schouders op zullen halen,
om van de vaders, die soms op Zaterdagmiddagen
met de kinderen naar de Cineac en naar andere
bioscopen waar alle leeftijden-films worden ver
toond gaan, maar niet te spreken. En waarom niet
geschikt? Om het nieuws? Och och. Wanneer deze
spreekster secretaresse zou zijn van een Instituut
„Litteratuur en Jeugd" of van „Publiciteit en
Jeugd" zou zij kunnen beweren, dat strips in de
bladen niet geschikt zijn voor de jeugd vanwege
het nieuws op de voorpagina. Maar de strips ver
schijnen en de kinderen grijpen er naar. Het staat
als een paal boven water, zo zegt men, dat de
kranten niet geschikt zijn voor de jeugd, maar
is het dan anders met de radio? Horen de kinde
ren niet rijp en groen door elkaar? En zo zou men
wel voort kunnen gaan.
Wel, lieve juffrouw van het Instituut, wij weten
wat U wilt. Een lieve eigen kinderwereld met
eigen bioscoopjes en eigen krantjes en radiootjes.
Een maatschappelijk Madurodam, als U wilt een
maatschappelijke kinderkamer, met een keurig
grachtje er om heen waar het kind zó met zijn
polsstokje overheen kan, wanneer het de grote
maatschappij in moet en waar het dan natuurlijk
onmiddellijk vertrouwd raakt met de wereld van