(kandidaatstellingen tioofdbestiiur
en de plaatselijke omstandigheden wordt hierbij bo
vendien de nodige selectie toegepast. Films maken,
zien, kiezen, kopen, invoeren, bewerken en ver
tonen is vakwerk. Zij, die dit meester zijn, be
horen het vertrouwen te hebben. De lieden van
deze clubs en verenigingen spelen met vuur, zodra
zij met de film spelen. Laat het grote woord er
maar uit komen, dat het verenigingswezen met
filmvoorziening voor de jeugd gefaald heeft. Wij
geloven dat de bijzondere recherche in de grote
steden niet in staat zal zijn de Augiasstal te reini
gen. Daarvoor kan men zich teveel verschuilen
achter de besloten kring en achter de doeleinden
waarvoor men de kinderen wil trekken, waarbij
dan de film wordt aangewend als het geijkte mid
del. Wij kennen de mentaliteit in deze kringen te
goed om op dit punt veel vertrouwen te hebben;
zo ergens dan wettigt hier het doel de middelen.
Ook zij die hier publiekelijk de vingers op de
wonde plek zouden kunnen leggen schieten tekort.
Hiermede bedoelen wij zeer zeker niet de Rotter
damse pers, die dit al gedaan heeft, maar de lieden,
die zich met het vraagstuk film en jeugd bezig
houden. Doet het niet belachelijk aan in dit kader
te moeten vermelden, dat de secretaresse van het
Instituut ,,Film en Jeugd" meent te moeten waar
schuwen tegen het bezoek van kinderen aan de
Cineacs, en getuigt het niet van gebrek aan juist
inzicht wanneer dit Instituut in zijn circulaires
geen duidelijk onderscheid maakt tussen films van
de normale handel en die van de beunhazen. Ook
bij de processuele behandeling van de affaire
wordt rustig gesproken van biscoopexploitant en
filmverhuurder zonder ook maar enig onderscheid
te maken. Deze lieden zijn geen bioscoopexploi
tant noch filmverhuurder. Het zijn knoeiers en
prutsers.
Het vraagstuk, dat hier intussen aan de dag
getreden is, is van ernstige aard, ernstiger dan
men vaak ook in ons bedrijf wil veronderstellen.
Wij geloven niet, dat wij als bedrijf en als be
drijfsorganisatie ons eraan kunnen onttrekken en
er ons van af kunnen maken met te zeggen: ,,Laat
deze jeugd maar naar de bioscoop trekken". Wij
hebben hier te maken met een complex van sociale
en maatschappelijke problemen waarvan de be
handeling ons in dit orgaan te ver zou voeren.
Toch zal onzerzijds meer aandacht dan voor
heen geschonken moeten worden aan de behoef
te, die hier onmiskenbaar aan de dag is getreden,
Wij verklappen geen geheim, wanneer wij mede
delen dat het Hoofdbestuur van de Bond het
vraagstuk van film en jeugd reeds enige tijd in
studie heeft, met name onderzoekt of, afgezien
van de loffelijke practijk op het gebied van jeugd
voorstellingen bij een aantal onzer leden, de be
drijfsorganisatie een taak heeft en zo ja, hoe die
met het oog op tal van bedrijfstechnische aspecten
blijvend zou kunnen worden uitgevoerd. Indien
dit mogelijk zou zijn dan kan men slechts van
harte hopen, dat door eendrachtige samenwerking
tussen bedrijf en jeugdleiding iets tot stand wordt
gebracht, waaraan we allemaal genoegen beleven:
de jeugd het meest. Zoals het nu is, is het maar
een nare geschiedenis.
Ingevolge artikel 12 van het Algemeen Bonds
reglement deelt het Hoofdbestuur mede, dat dit
jaar aan de beurt van aftreden zijn de volgende
leden van dit College:
M. Desmet te Eindhoven
Joh. Miedema te Sneek
C. S. Roem te 's-Gravenhage.
De aftredende leden zijn volgens lid F van vo-
renvermeld artikel terstond herbenoembaar.
De leden worden uitgenodigd namen, voorna
men en woonplaatsen der gewenste candidaten
schriftelijk en door ten minste elf leden onderte
kend aan het Bondsbureau op te geven. Dit moet
geschieden uiterlijk vier weken voor de dag der
jaarlijkse ledenvergadering, die dit jaar gehouden
zal worden te 's-Gravenhage op Dinsdag 25
Mei a. s,
In de vacatures ontstaan door het periodieke
aftreden van de heren Desmet en Miedema, kun
nen slechts gesteld worden candidaten die zelf, of
wier maat- of vennootschap, vereniging of stich
ting lid is van de Bond en die zijn eigenaar, mede
vennoot of bestuurder van een permanente of rei
zende bioscoop en zich niet bezig houden met film-
fabricage, filmproductie, filmimport of filmver
huur, tenzij zij bestuurslid zijn van een plaatselijke
of provinciale afdeling van exploitanten.
In de vacature, onstaan door het periodieke af
treden van de heer C. S. Roem kunnen slechts ge
steld worden candidaten, die zelf of wier maat-
of vennootschap, vereniging of stichting lid is van
de Bond en die zijn eigenaar, mede-vennoot of be
stuurder van een filmfabriek, filmproductiezaak,
tilmimportzaak of filmverhuurkantoor.