12 genwoordig tot het aan een beschouwing onder werpen van het draaiboek, de prestaties van de acteurs en de regisseur. Voor de techniek van de film interesseren de criticus en zijn lezers zich in het algemeen niet. Hoe beter de techniek is hoe minder er van haar in de critiek gewag behoeft te worden gemaakt. Dat geldt ook voor het werk van het laboratorium waar de copie gemaakt wordt. Dr. Kochs was echter niet vergeten, dat vele jaren geleden in een kleine bioscoop bij het begin van de hoofdfilm op het projectiedoek te lezen was: ,,De apparatuur van deze bioscoop is zonder gebreken, maar de copie is slecht". Filmtechnici moeten tegenwoordig helaas dikwijls vaststellen, dat kleurencopieën bepaalde gebreken vertonen waarvan de oorzaak gezocht moet worden in het gebrek aan tijd bij het uitvoeren van de opdracht. Tussen de uiterste termijn waarbinnen een film moet worden gereed gemaakt en de voorbarige toezegging van een premièredatum wordt het werk van het laboratorium in het gedrang gebracht. Dr. Kochs noemde in dit verband de volgende getallen. Een speelfilmcopie van 2700 meter is samengesteld uit 140.400 beeldjes, die onder constante condities één voor één gecopiëerd moeten worden. Daar komt nog bij de belichting van de geluidsband over de volle filmlengte. Natuurlijk moeten ook van scène tot scène verschillen in kleurnuance en dicht heid bij het copiëren worden opgeheven. Al naai de aard van de opnemingen zijn hiervoor 300 tot 1200 schakelingen nodig. Ook de ontwikkeling van een kleurenfilm eist meer tijd dan die van een zwart-wit film. Er gaan enige uren voorbij, voor dat de proefstukken op grond waarvan de co- piëercondities worden vastgesteld, ter beschik king staan. Voor een goede kleurencopie zijn verschillende proefstukken en correcties vereist. Voor het werk in het copiëerlaboratorium wordt in de regel het originele negatief gebruikt, waarvan de waarde nauwelijks geraamd kan worden. Wan neer wij veronderstellen, dat het maken van de film 1,4 millioen D.M. heeft gekost, dan vertegen woordigt een enkel filmbeeldje een waarde van D.M. 10 en een meter film een waarde van D.M, 520. Zoals bekend bestaat de filmband uit buig zaam materiaal, dat na bewerking, opslag en ouderdom uitzet en inkrimpt. De fotografische la gen zijn maar een paar duizendste mm. dik. Is het niet verrassend, dat dit materiaal ondanks deze eigenschappen over lengten van verschillende kilometers met microscopische nauwkeurigheid verwerkt kan worden? In feite wordt het filmbeeldje in de bioscopen vijfhonderdmaal vergroot, als voor de projectie een doek van 8x11 meter gebruikt wordt. Deze vergroting betekent voor de arbeid in het labora torium, dat de kleinste ongerechtigheden zoals vingerafdrukken, krassen of stof op de film het resultaat van de arbeid in ernstig gevaar brengen. Als er bijvoorbeeld bij het copiëren een stofje van 1 x 1 mm. grootte op de onbelichte filmband ligt, dan wordt het beeld in de bioscoop door een witte vlek van J4 M2 bedorven. Dergelijke verschijnse len kunnen slechts door herhaaldelijk schoonmaken van de filmband vermeden worden. Reinheid eist echter ook tijd. In het algemeen zal men van deze zorgelijke getallen niets vernemen, wanneer men een laboratorium binnentreedt. Door regelmatige controle van de machines, constante temperatuur en vochtigheidsgraad, gefiltreerde lucht en pijnlijke reinheid in de werkplaatsen, wordt er immers voor gezorgd, dat de vereiste nauwkeurigheid wordt bereikt. Inmiddels blijft steeds de zorg bestaan om een maximum aan kwaliteit te bereiken, ook wan neer de toegemeten tijd kort is. Kwaliteitsverbete ring en tijdsbesparing kunnen door een tijdig con tact tussen producenten en laboratorium bereikt worden. Hierbij is het van belang reeds gedurende de bewerking van het draaiboek alle mogelijkheden te gebruiken, die de toepassing van het kleurenma- teriaal oplevert. Welk materiaal is voor de film die men wil gaan maken het beste geschikt? Hoe kan men bepaalde effecten bereiken? Aan welke deco raties en stoffen moet men met het oog op de kleur- werking de voorkeur geven? Welke effecten van de trucfilm kunnen ook door middel van kleuren film verkregen worden? Dr. Kochs was ervan overtuigd, dat elk labora torium steeds bereid is zijn ervaringen ter beschik king te stellen van de producent, omdat door ge meenschappelijke arbeid de kwaliteit van de film verhoogd en de opgaven voor de cameraman en voor de laboratoriumtechnici aanzienlijk lichter gemaakt kunnen worden. Een belangrijke tijdwinst kan geboekt worden door het maken van mate riaal- en opnameproeven, voordat met het eigen lijke opnemen van de film wordt begonnen. Men moet de gehele voorraad onbelicht materiaal toetsen en de fotografische eigenschappen er van nauwkeurig vaststellen. De vraagstukken van be lichting, de kleur van het licht, het weergeven van decoratie en costuumproeven, in het bijzonder ook de weergave van de huidkleur, moeten zorgvuldig bestudeerd worden. De samenwerking tussen cameraman en laboratorium wordt bevorderd door een gemeenschappelijke controle van het ontwik kelen. Voor de cameraman is het raadzaam bij het begin van zijn speelfilmopnemingen circa 50 meter film constant te belichten. Van deze rol wordt dagelijks een korte strook aan zijn opnamen toege voegd. Als deze stroken dan ook nog van een da tum voorzien zijn, heeft de cameraman te allen tijde een vergelijkingsmaatstaf voor de bestendig heid voor het ontwikkelen op verschillende dagen. Ook voor het laboratorium is deze test van veel belang, omdat het hiermede de gelijkmatigheid van het ontwikkelen kan bewijzen. In het algemeen

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 11