13 hebben de producenten er belang bij om zo spoe dig mogelijk in het bezit van de kleurenmonsters te komen. Te korte leveringstijden bieden ook hier geen waarborg voor optimale resultaten. Om van een gemonteerd negatief copieën te kunnen trek ken worden in andere landen dan Duitsland aan de laboratoria de nodige weken en zelfs maanden tijd beschikbaar gesteld. In Duitsland is het daarentegen gebruik geworden om bij het vaststel len van de termijnen de belangen van het labora torium te verwaarlozen, zodat slechts weinige da gen beschikbaar zijn om premièrecopieën te maken. Dat gaat natuurlijk ten koste van de kwaliteit. Verder nam Dr. Kochs het standpunt in, dat het zeker niet ideaal is om alle kleuren zo natuurge trouw mogelijk weer te geven. Als voorbeelden van uitstekende kleurenfilms noemde hij de films ,,Moulin Rouge" en ,,König- liche Hoheit", die weliswaar kleurrijk, maar niet bont zijn. Hij besloot met de paradox, dat het stre ven van de filmkunstenaars, die met kleurenmate- riaal werken, gericht moet zijn op het gebruik van slechts weinige kleuren in een film. Dr. A. Berger (Agfa) begon zijn referaat met de erkenning, dat Duitsland op het gebied van de productie van kleurenfilms nog een grote achter stand heeft in te halen. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in Europa is in de filmproduce- rende landen het percentage kleurenfilms aanzien lijk groter dan in Duitsland. Overigens nam hij het standpunt in, dat de industrie (hij bedoelde na tuurlijk Agfa) tot plicht heeft een zo goed mogelijk instrument als kleurenfilm beschikbaar te stellen aan de kunstenaar. Wat deze ermee doet, is zijn taak. Vervolgens werden gedeelten uit de recente kleurenfilms geprojecteerd waardoor een vergelij king mogelijk was van de verschillende soorten kleurenfilmmateriaal zoals Agfacolor, Eastman- color, Ferraniacolor, Gevacolor en Technicolor, waarvan de op Eastmancolor gemaakte filmgedeel- ten de beste indruk maakten. Voor Technicolor sprak de heer Hans Nieter O'Leary uit Londen. Hij deelde mede, dat er in 1953 in Engeland 86 speelfilms zijn geproduceerd, waarvan bijna de helft, namelijk 42 kleurenfilms. Elk kleurensysteem heeft bepaalde voor- en nade len, maar de nieuwste ervaringen hebben geleerd, dat het zeer wel doenlijk is voor eenzelfde film ge bruik te maken van verschillende soorten kleuren filmmateriaal en wel op deze wijze, dat voor elke bijzondere scène het daarvoor geschiktste mate riaal wordt gebruikt. Interessant was zijn medede ling, dat Technicolor kleurencopieën kan maken van elke kleurenfilm, ongeacht van welk negatief materiaal die ook vervaardigd is. In de middagvergadering van de eerste congresdag werd een discussie gehouden over kleurenregie en kleurendramaturgie, waaraan deelnamen Hans Domnick (producent), Hans Nieter O'Leary (Technicolor), de Italiaanse regisseur G. M. Scotese, Dr. Kochs (Bavaria-Filmkunst), de re gisseur Otto Brahm (Sonja Henie musicals en Warner Brothers' „Fatima"), de cameraman Lagorio en G. W. Wegeleben (Filmaufbau Göt- tingen). De discussie stond onder leiding van H. C Opfermann (een van de leiders van het congres). De kernpunten van de discussie waren de vol gende: 1. Alle elementen van de film die voor de kleur geschikt zijn, moeten reeds in het draaiboek vastgelegd worden. De aard van de handeling bepaalt de kleur. 2. Kleurenregie en kleurendramaturgie moeten zorgvuldig bekeken worden naar kunstzinnige en technische maatstaven. 3. Artistieke vooruitgang bij de kleurenfilm kan slechts bereikt worden wanneer regisseurs in de gelegenheid worden gesteld met kleuren films te experimenteren op de wijze van de vroegere avant garde. 4. Voor het ontwikkelen en het copiëren moet veel meer tijd beschikbaar worden gesteld. De projectiecondities in de bioscopen moeten ge normaliseerd worden, omdat er anders van de beoogde kleureneffecten niets terecht komt. De tweede dag van het congres was geheel ge wijd aan de nieuwste stand van zaken met betrek king tot de beeldprojectie in de bioscopen. Voor de daarbij gegeven demonstraties met de talrijke nieuwe systemen bestond zo grote belangstelling, dat het ruime Scala Theater te Keulen waar het congres werd gehouden, niet voldoende zitplaat sen bevatte, zodat de deelnemers zelfs in de gang paden en op de trappen moesten staan. Het pro gramma werd ingeleid met een referaat van Dipl. Ing. G. Kemna (Philips), die juist van een studie reis naar de Verenigde Staten van Noord-Ameri- ka was teruggekeerd. In zijn referaat heeft de heer Kemna medegedeeld, dat een bevredigende stereo- fonische weergave zonder vier kanalen niet bereik baar is. Men kan echter de vraag stellen of men voorlopig niet van het stereofonische geluid af stand zal doen om in plaats daarvan door middel van de gemagnetiseerde toonband een wezenlijke verbetering van het geluid tot stand te brengen. Deze verbetering van de geluidskwaliteit zal voor al bij de kleurenfilm goede resultaten opleveren. Op die wijze kan men dan ook het middel vinden om zonder zware kosten een wezenlijke vooruit gang van de geluidsreproductie te bereiken.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 12