37 Eagle Lion-journaal geschiedt; dat op Donderdag tussen 9.00 en 9.30 uur de heer Povel, die in opdracht van Eagle Lion belast is met het spreken van het commentaar zich bij ge daagde meldt; dat om circa 9.45 uur het Franse gedeelte van het journaal arriveert bestaande uit 200 a 250 meter dupli caat-negatief; dat de heer Povel zich met dit materiaal naar de snijkamer begeeft en daar met het monteren begint; dat hij uit het Franse gedeelte ongeveer 2/3 van het journaal samenstelt, dat de enige kosten die gedaagde daarbij heeft bestaan in het verstrekken van een kop koffie en het maken van ongeveer vijf lassen, hetgeen, omdat het automatisch gebeurt, snel kan geschieden; dat gedaagde voor het maken van deze lassen een meisje van de montage-afdeling ter be schikking stelt die in totaal circa dertig seconden nodig heeft voor het uitvoeren van deze werkzaamheden; dat des mid dags omstreeks 3.00 uur het Engelse gedeelte van het jour naal arriveert, bestaande uit 250 a 300 meter lavendelmate riaal, waarvan de heer Povel maximaal tachtig meter ge bruikt; dat deze hoeveelheid dus veel geringer is dan hetgeen Mr. Peters in zijn rapport veronderstelt; dat de heer Povel tussen 5.00 en 6.00 uur met het montagewerk geheel gereed is en met het door hem samengestelde journaal naar de studio gaat; dat de gemonteerde rolfilm wordt geprojecteerd en dat de heer Povel daarbij zijn commentaar uitspreekt, het geen op de tape-recorder wordt opgenomen; dat dit werk ongeveer dertig minuten in beslag neemt; dat het geluid van de tape-recorder vervolgens wordt overgeschreven op film en dat deze film wordt ontwikkeld; dat het lavendelma teriaal zijnde circa zeventig meter, wordt geduped en dat het journaal dan gereed is om afgedrukt te worden; dat Mr. Peters zijn rapport gebaseerd heeft op cijfers, welke ge daagde in den beginne heeft verstrekt, doch die zij later en wel in de vergadering van de filmfabrikanten van 5 Februari 1951 heeft gecorrigeerd; dat gedaagde het onjuist vindt, dat Mr. Peters zich niet tot gedaagde heeft gewend ter verkrij ging van de nodige gegevens en evenmin bij J. Arthur Rank Filmmij. N.V. informaties heeft ingewonnen; dat Mr. Peters anders ongetwijfeld zou hebben vernomen, dat hij zich met betrekking tot de journaalproductie niet op de invoer van het materiaal kan baseren omdat uit het ontvangen materiaal een scherpe selectie wordt gemaakt; dat gedaagde het gebruik van snijtafel en projectiecabine niet aan J. Arthur Rank Filmmij. in rekening heeft gebracht omdat zij dit beschouwt als het verlenen van normale service aan belangrijke cliënten.; dat Mr. Schuiur namens eiseres hiertegen in hoofdzaak heeft aangevoerd, dat hij niet voldoende van de technische zijde van de zaak op de hoogte is om op het betoog van gedaagde in te gaan, maar dat hij er wel zijn verwondering over uitspreekt, dat gedaagde plotseling met een zich op technisch gebied bewegend stuk op tafel komt waarin een aanval op het rapport van de deskundige wordt gedaan; dat het beter ware geweest dit verweerschrift tevoren aan de Commissie en aan de tegenpartij ter inzage te geven, weshalve eiseres gaarne zou zien, dat de zitting wordt verdaagd opdat zij van het verweerschrift kan kennisnemen; dat daarentegen de heer Roem, directeur van eiseres, na kennis genomen te hebben van het schriftelijk verweer van gedaagde tegen het deskundige rapport in hoofdzaak ver klaard heeft, dat hij de beweringen van gedaagde bestrijdt en dat hij zich aansluit bij het rapport van Mr. Peters; dat hij het niet noodzakelijk acht de behandeling van het geschil aan te houden voor een nader verhoor van de deskundige; dat Mr, Dijkstra namens gedaagde in hoofdzaak heeft ver klaard, dat gedaagde haar opvattingen uitsluitend mondeling op de zitting had kunnen kenbaar maken, doch slechts een schriftelijk resumé van haar bezwaren heeft opgesteld om het de Commissie gemakkelijker te maken; dat de Voorzitter der Commissie gevraagd heeft of het juist is, dat gedaagde zich refereert aan de cijfers, die zij in de vergadering van filmfabrikanten van 5 Februari 1951 heeft verstrekt; dat de heer Mullens namens gedaagde hierop bevestigend heeft geantwoord; dat de Secretaris op verzoek van de Voorzitter hierop heeft voorgelezen de specificatie van de gewijzigde kosten berekening voor het bewerken van het Rankjournaal, die qedaagde blijkens de notulen in de vergadering van film fabrikanten van 5 Februari 1951 heeft gegeven, welke spe cificatie als volgt luidt: Omschrijving Meter Prijs Netto Bedrag Totaal Mat. Bew. Mat. Bew. Dupe neg. beeld 84 0,41 0,30 34,44 25,20 59,64 Geluidsmat. 0,15 20% 250 0,18 45^— Ontwikkelen ge- luidsmateriaal 250 0,13 32,50 Tructitels opnemen 12 0,15 0,13 1,80 1,56 3,36 Tekeningen 3 3, y> Verval 3 van 36,24 1,uy Drukloon keurings- kaarten l>^ Montage loon Studiohuur 40'~ Korting 25 199,09 49,77 149,32 dat de Voorzitter gevraagd heeft of het volgens de fabri kantenovereenkomst geoorloofd was 25% korting te ver lenen; dat de heer Mullens namens gedaagde hierop geantwoord heeft, dat de overeenkomst toestaat een korting van maximum 25% op kinotechnische werkzaamheden te verlenen; dat de Voorzitter er op gewezen heeft, dat in de geci teerde specificatie de korting over het totale bedrag wordt berekend en dus ook over de materiaalkosten ad ca. 81. dat de heer Roem namens eiseres heeft verklaard, dat zulks ingevolge de fabrikantenovereenkomst niet was toegestaan; dat Mr. Dijkstra namens gedaagde hierop in hoofdzaak heeft verklaard, dat hij toegeeft dat er in de berekening van de korting een fout is gemaakt; dat het totaal daardoor 21,hoger zou moeten zijn; dat er echter evenzeer sprake kan 'zijn van een fout in de andere richting bijvoorbeeld in het te hoog opvoeren van een post „studiohuur"; dat Mr. Peters in zijn rapport doelt op werkzaamheden, die volgens gedaagde door een medewerker van Rank worden verricht; dat er uitgaande van een materiaalpost van 80,dus nog 7Qtvan het berekende bedrag voor de rest van het werk overblijft en dat dus thans de vraag moet worden beant woord of dit bedrag van 70,— een voldoende beloning voor dit werk kan worden geacht; dat Mr. Schuur namens eiseres hiertegenover heeft gesteld, dat eiseres een bedrag van ca. f 80,— aan materiaalkosten niet als juist kan erkennen; dat de heer Mullens namens gedaagde vervolgens ver klaard heeft, dat hij in den beginne uit gebrek aan voldoende eigen ervaring een schatting heeft moeten maken met betrek king tot zijn calculatie en dat hij op grond van de ondervin ding, die hij in het buitenland heeft opgedaan, van mening was met een bedrag van 150,— te kunnen uitkomen; dat Mr. Dijkstra namens gedaagde in hoofdzaak heeft be toogd, dat niet uit het oog mag worden verloren, dat de Rank Filmmij. voor een bedrag van circa 150.000,per jaar klant van gedaagde was, zodat het weinig verschil maakte of gedaagde per week een paar tientjes meer of min der zou ontvangen; dat de omstandigheid zich immers voor doet, dat gedaagde ook nog andere werkzaamheden voor Rank verricht, waarvoor zij niet de minimumprijs in reke ning brengt; dat gedaagde dus een zekere speling had en desgewenst een deel van de kosten voor het na-synchronise ren en ander werk verbonden aan de vervaardiging van het journaal had kunnen verrekenen met andere opdrachten van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 35