GEWIJZIGD ALGEMEEN
BEDRIJFSREGLEMENT
percentage een vermindering van belasting op ver
makelijkheden op bioscoopvoorstellingen verant
woord is.
Deze bereidheid tot nadere overweging van
Uw College stemt tot dankbaarheid, doch ander
zijds geeft de formulering daarvan aanleiding tot
ongerustheid bij onze Kamer, n.1. dat een eventuele
voorziening niet zou bestaan in wegneming van
de discriminatie tussen de vermakelijkheidsbelas-
ting voor bioscopen en voor andere soorten van
vermakelijkheid, doch slechts in een vermindering
van de belasting op bioscoopvoorstellingen, met
behoud van een meer of minder belangrijk ver
schil met andere vormen van vermakelijkheid.
Toen wij in onze brief van 12 Februari 1953 uit
spraken, dat het bioscoopbedrijf zich terecht be
zwaard acht door de discriminatie, door welke het,
wat de regeling van de vermakelijkheidsbelasting
aangaat, in een bezwarende uitzonderingspositie
wordt gebracht, hebben wij ons daarbij nadrukke
lijk los gemaakt van de bedrijfsresultaten, omdat
wij het onjuist achtten deze bedrijfsresultaten te
betrekken in een beoordeling van de gerechtvaar
digdheid van de 35c/c vermakelijkheidsbelasting
voor bioscopen. Immers, zo betoogden wij, zelfs te
gen fiscale druk in verkregen bedrijfsresultaten
vermogen niet een principiële onrechtvaardigheid
weg te nemen. En naast de principiële onrecht
vaardigheid staat een onaanvaardbaarheid uit een
oogpunt van de betekenis van het bioscoopbedrijf
voor een vreemdelingencentrum als Amsterdam.
Wij achten het van grote betekenis, dat Amster
dam in het film- en bioscoopbedrijf de leidingge
vende plaats blijft innemen, die het in de loop der
jaren heeft opgebouwd. Dit kan slechts geschie
den, indien de bestaande zaken op de hoogte van
haar tijd blijven en vestiging van nieuwe bedrijven
mogelijk wordt gemaakt. Het is van algemene be
kendheid, dat plannen hiertoe zijn geremd door het
hoge percentage der vermakelijkheidsbelasting.
dat hier ter stede voor het bioscoopbedrijf gold en
geldt.
Gezien de wijziging in het standpunt van de re
gering, waaraan thans deze zo onomwonden uit
drukking heeft gegeven, mogen wij ten vervolge
op onze brief van 12 Februari 1953 niet nalaten
Uw College met nog meer klem dan toen reeds
geschiedde te verzoeken de vermakelijkheidsbelas
ting voor bioscopen op korte termijn te brengen
op het voor andere vermakelijkheden geldende
percentage.'
Het Hoofdbestuur heeft besloten toestemming
te verlenen als bedoeld in het Gewijzigd Algemeen
Bedrijfsreglement aan:
Mevrouw de Weduwe A. Wijlaars-Van
Vijfeyken te Someren tot het gaan exploiteren van
een permanente bioscoop-B Centraal aldaar zulks
onder zekere voorwaarden;
de heer D. Luykx te St. Willebrord tot het gaan
exploiteren van een permanente bioscoop-B in zaal
,De Zwaan" te Hoeven;
de heer S. Spanjaart te Heiloo tot het gaan
exploiteren van een permanente bioscoop-B in zaal
,,Het Dorpshuis" te Hoogwoud.
De Commissie Nieuwe Zaken heeft in haar op
17 Maart en 7 April 1954 gehouden zittingen be
sloten toestemming als bedoeld in artikel 9 van
genoemd reglement te verlenen aan;
de N.V. Astra Film My. te Arnhem tot het gaan
exploiteren van een nieuwe permanente bioscoop-
A in een nieuw te bouwen pand op het terrein van
de voormalige ambachtschool aan de Looierstraat
aldaar, zulks ter vervanging van het Arnhems
Theater aan de Ketelstraat eveneens te Arnhem,
zulks onder zekere voorwaarden;
de N.V. Mij. Tuschinski te Amsterdam tot het
gaan exploiteren van een nieuw te bouwen per
manente bioscoop-A in de omgeving van het
Zuidplein te Rotterdam, zulks onder zekere voor
waarden;
de heer N. F. J. Pot te Noordwijk aan Zee tot
het gaan exploiteren van een nieuw te bouwen per
manente bioscoop-A aan de Prins Bernhardstraat
aldaar, zulks onder meer op conditie dat zodra
deze nieuwe zaak wordt geopend de bioscoop
exploitatie in Casino wordt beëindigd;
de N.V. Cefima te Amsterdam tot het gaan
exploiteren van een filmproductiezaak voor de
bedrijfstakken d (de productie van teken- en pop-
penfilms) en e (de productie van films, niet val
lende onder a, b, c of d).
De Commissie Nieuwe Zaken heeft in haar op
17 Maart en 7 April 1954 gehouden zittingen be
sloten afwijzend te beschikken op de navolgende
aanvragen, ingediend door:
de N.V. Astra Film My. te Arnhem tot het gaan
exploiteren van een nieuwe permanente bioscoop-