16
het publiek kieskeuriger is geworden, een onder
vinding, welke men ook in andere landen, onder
meer in de Verenigde Staten, heeft opgedaan. Op
merkelijk is, dat de stem van de critiek op deze
keuze maar heel weinig invloed schijnt te hebben.
Het rapport geeft namelijk aan, dat van het bio
scoopbezoekende publiek niet meer dan 3,8 de
filmcritieken in de ,,Ob server" en 3,1 die
in de „Sunday Times" leest. Deze beide
bladen zijn waarschijnlijk speciaal genomen, om
dat zij bekend staan om hun strenge filmcritiek.
Verder valt het op, dat nu meer mannen en
minder vrouwen de bioscoop bezoeken, terwijl tot
voor kort de vrouwen in de meerderheid waren.
Het geschatte wekelijkse bioscoopbezoek is bij
mannen thans 0,50 tegen 0,59 in 1948 en bij
vrouwen 0,41 tegen 0,60 in 1948. De terugloop is
overigens vrij gelijkmatig verdeeld over alle fre-
quentiegroepen. Zelfs degenen, die twee of meer
malen per week in de bioscoop kwamen, gaan
blijkbaar niet zo vaak meer.
De belangrijkste leeftijdsgroep van de bioscoop
bezoekers is die van 16 tot 34 jaar; zij telt na
melijk 593 bezoekers per 1000.
Bij een „klassen"-analyse is gebleken, dat de
televisie tegenwoordig dezelfde toongroepen trekt
als de bioscoop. De werkende klasse" en de
.minder gegoede" tellen de meeste bioscoopbe
zoekers namelijk 0,50 bezoek per persoon per
week, vergeleken met 0,34 voor de gewone mid
denstand" en 0,28 voor de ,,meer gegoede bur
gerij".
Van de bezitters van een televisietoestel be
hoorden er vóór 1949 ongeveer 40 tot de ,,meer
gegoede burgerij" en slechts 36% tot de „wer
kende klasse". Van degenen, die zich nu een tele
visietoestel aanschaffen, behoren er 59 tot de
laatste en nog slechts 19 tot de eerste groep.
Het rapport vermeldt tevens de resultaten van
een onderzoek naar de leesgewoonten van het
publiek en doet daarbij de merkwaardige, „ont
dekking" dat populaire filmbladen (filmfanpa-
pers) maar weinig lezers tellen onder de bioscoop
bezoekers. Slechts 5,8 van deze bezoekers leest
namelijk „Picturegoer" en 4,1 „Picture
S h o w". Het eerstgenoemde filmblad wordt ech
ter door meer dan 320.000 bezitters van televisie
toestellen gelezen.
Verder vermeldt het rapport, dat het bioscoop
bezoekende deel van de bevolking 27.400.000 per
sonen telt, het televisiekijkende deel daarentegen
5.950.000 en dat er in de televisiegebieden
25.500.000 personen wonen, die nooit naar de
televisie kijken.
Onderscheiden marktonderzoekingen in de
Verenigde Staten hadden reeds gesuggereerd, dat
degenen die geruime tijd in de regel de twee
jaar nodig voor afbetaling een televisietoestel
bezitten, weer tot hun oude uitgaansgewoonten
terugkeren. Het Hulton rapport geeft feitelijk een
conclusie in dezelfde geest, als het vaststelt dat
er 64.000 televisiebezitters zijn, die nooit meer
naar de televisie kijken.
Nieuwe trends in de ontwikkeling van het
bioscoopbezoek
In aansluiting op de statistieken over de bedrijfs
resultaten in 1953, welke het Britse Ministerie van
Handel enige tijd geleden heeft samengesteld en
welke door ons in de vorige aflevering van dit
Orgaan werden gepubliceerd, heeft dit Ministerie
in de eerste week van Augustus een overzicht la
ten volgen van het bezoek aan de diverse groepen
bioscopen, haar ontvangsten, personeelbezetting
enz., waarbij het bijzondere aandacht geschonken
heeft aan de kleine zaken en een begin gemaakt
heeft met het onderzoek naar de resultaten van
nieuwe projectiemethoden voor de exploitatie.
De onderwerpelijke gegevens hebben voorname
lijk betrekking op de eerste drie maanden van dit
jaar en zij tonen in het algemeen aan, dat de nei
ging van het Britse publiek om het bioscoopbezoek
te hervatten niet verminderd is. Al schijnt het bio
scoopbezoek zich dus te herstellen de sterke fluc
tuaties in de frequentie van het bezoek aan de di
verse groepen theaters trekken niettemin zeer de
aandacht. De hier verstrekte cijfers wijzen onmis
kenbaar op een groeiend verschil in bedrijfsresul
taten tussen de grote bioscopen, waar 'de terug
loop geheel tot staan blijkt te zijn gekomen, en de
kleinere zaken, waar het bezoek nog steeds ver
mindert. Dit is voor het Britse filmbedrijf veront
rustend, omdat dit zou kunnen betekenen dat de
statistieken hier een eerste aanwijzing geven van
opmerkelijke trends in de populaire uitgaansge
woonten. Het simpele feit, dat het publiek even
graag als vroeger naar de grote bioscopen gaat,
maar minder belangstelling heeft voor de kleine
zaken, vraagt om een verklaring.
De enige groep van bioscopen, welke in het
kalenderjaar 1953 vergeleken met 1952 een stij
ging in het bioscoopbezoek noteerde, was die met
een zetelcapaciteit van meer dan 2000. Alle thea
ters met minder dan 1000 zitplaatsen rapporteer
den, over 1953 een belangrijke vermindering in
xietto-recettes ten opzichte van 1952, terwijl daar
entegen de grotere theaters hun ontvangsten enigs
zins zagen toenemen.
Filmbezoek en verdeling netto-recettes van
27-12-'53 tot 27-3-'54
Uit de gegevens blijkt, dat het totaal aantal be
zoekers van het eerste kwartaal 1954 een terug
loop van 0,9 c/c vertoonde ten opzichte van het
eerste kwartaal 1953. Ofschoon de lichte stijging,
welke het bioscoopbezoek in het vierde kwartaal