landse leveranciers uit tactische overwegingen
uiteraard het juiste midden heeft moeten bewaren.
Bij de filmvervaardiging doet zich immers hetzelf
de voor als bij de uitgeverswereld en het toneel.
Men heeft niet uitsluitend bestsellers, men heeit
niet uitsluitend kunstwerken, men heeft goed, min
der goed en slecht.
Tenslotte heeft het Nederlandse bedrijf een ver-
toningsminimum in het leven geroepen voor films
van Europese nationaliteit ten einde een soort ga
rantie te hebben voor een betere verdeling in de
programmering, om te voorkomen dus, dat zoda
nig per product zou worden gekocht dat het film
programma het gehele jaar door een compleet een
zijdig karakter zou gaan dragen: daarmede heeft
men de exploitant willen dwingen wat meer selec
tie toe te passen. Dit is het zoveelste punt dat deels
weliswaar ook door economische overwegingen is
ingegeven, maar dat andersdeels een belangrijke
winst betekent voor de film.
Deze gang van zaken heeft de filmdistributie, de
filmvertoning en ook de filmappreciatie sterk beïn
vloed. Het bedrijf is ermede vooruitgelopen op de
ontwikkeling van de Europese filmproductie, wel
ke in 1945/46 nog in het geheel niet te voorzien
was. Nu deze ontwikkeling vrij gunstig blijkt te
zijn, is in ons land, gezien de samenstelling van het
Nederlandse filmprogramma .een publiek gecre
ëerd, dat de Europese film weet te appreciëren. In
dit opzicht ligt Nederland zelfs voor bij landen met
een eigen productie, en belangrijk voor bij verge
lijkbare landen als België, Zwitserland, Noorwe^
gen, Zweden en Denemarken.
Voor zover ons consumptief vermogen dat toe
laat, wordt alle films van betekenis in Nederland
de kans van openbare vertoning geboden. Tal van
films van zeer bijzondere betekenis krijgen een
mogelijkheid in de grote zaken: daarnaast zijn er
in de grote steden veel kleinere zaken, die zich in
deze vertoningen specialiseren. Voor zover het
kleinere gemeenten betreft valt er een toenemende
bereidheid van de ondernemer te constateren om
via het instituut van speciale voorstellingen, via het
organisaren van filmcycli, van filmfestivals ter
plaatse, van bijzondere vertoningen in samenwer
king met culturele instellingen, aan het aesthetisch
element in de filmontwikkeling recht te doen we
dervaren.
Wanneer deze initiatieven succes hebben, kan
dit een reden zijn tot verheugenis voor de filmken
ners en de filmliefhebbers, waaronder hetgeen
men meestal vergeet in de eerste plaats gere
kend moet worden de man, die op grond van zijn
kennis van de film en op grond van zijn liefde voor
de film, in het kader van zijn onderneming het ini
tiatief tot import of tot vertoning heeft aangedurfd,
en op deze wijze de weg voor dit soort films tot het
grote publiek heeft vrijgemaakt, hetgeen uiterst be
langrijk is, en ook vrij gemaakt voor clubs en ver
enigingen die in beperkte kring nog eens nader van
dit product willen kennis nemen, hetgeen even
eens belangrijk is. Wanneer men echter de film
.Journal dun curé de campagne brengt of een
film als ..Wonder van Milaan", welke bepaald
geen profijt opleveren, dan kan wellicht de film
liefhebber tevreden zijn, maar de filmliefhebber
onder de ondernemers zal zich hebben af te vra
gen, waaruit hij de verliezen van dit experiment
zal kunnen bestrijden. Hij heeft geen fondsen, geen
subsidies, hij heeft alleen maar zijn investeringen
en zijn belasting. Hij zal een en ander dus slechts
kunnen doen in het kader van zijn exploitatie, waar
het minder goede product het goede product zal
hebben te betalen. Hier doet zich wel degelijk een
ontwikkeling voor in het filmbedrijf, die parallel
begint te lopen met de ontwikkeling, welke het
toneel al jaren kent, evenals de uitgeverij en de
boekhandel, namelijk dat hun artistiek of weten
schappelijk verantwoorde initiatieven noodza
kelijke initiatieven, economisch echter niet verant-
Een opname vaneen helder verlichte wereld
slcu'. uil loop leesinks
LICHT AND MANKIND''