39 niet goed is geweest; dat appellante met dergelijke calcula ties nog geen practijk had; dat echter de onderhavige erken ning niet van veel betekenis is, omdat de offerte van geïnti- meerde op het punt van. de nasynchronisatie veel hoger lag dan wat in de expertise van Mr. Peters als reële prijs daar voor is beschouwd; dat ook bij een prijs van 232,de N.V. Eagle Lion naar appellante zou zijn gegaan; dat het niet zo is, dat de N.V. Eagle Lion alleen om het prijsverschil in de offertes bij geïntimeerde is weggegaan; dat de N.V. Eagle Lion dit weliswaar in een briefje met een tevredenheidsbetui- ging over het werk van geïntimeerde heeft geschreven, doch dat de feiten anders zijn; dat vaststaat dat appellante eind Februari 1951, nadat de fabrikanten uitspraak hadden ge daan, de N.V. Eagle Lion heeft bericht, niet meer op de overeengekomen condities te kunnen leveren, zodat deze vrij was te gaan naar wie zij wilde; dat appellante zich ech ter bereid heeft verklaard de N.V. Eagle Lion verder te leveren tegen de door de fabrikanten juist geachte prijs; dat de N.V. Eagle Lion bij appellante is gebleven; dat de N.V. Eagle Lion dus een andere reden had dan de lagere prijs; dat de N.V. Eagle Lion in de loop van de zomer de na- synchronisatie van het journaal een tijdlang in Parijs heeft doen verrichten, waaruit blijkt, dat er geen causaal verband bestaat tussen de schade die geïntimeerde claimt en het feit dat appellante een te lage offerte aan de N.V. Eagle Lion zou hebben gedaan, als deze al te laag is geweest; dat de N.V. Eagle Lion oorspronkelijk een klant van appellante is geweest, namelijk van 1946 tot en met 1948, en alleen naar geïntimeerde is gegaan omdat appellante het journaal niet kon nasynchroniseren, doch is teruggekomen toen appellante dit wel kon; dat het onjuist is voor de berekening van een even tuele schade uit te gaan van het gehele jaar 1951, omdat vóór eind Februari de beslissing van de fabrikanten gevallen was en appellante zich van de overeenkomst met de N.V. Eagle Lion had teruggetrokken; dat vanaf dat moment de N.V. Eagle Lion vrij was naar geïntimeerde terug te gaan, wes halve er alleen maar een eventuele schade geleden kan zijn tussen 1 Januari en 1 Maart 1951; dat geïntimeerde verzuimd heeft te voldoen aan haar plicht tot beperking van de schade; dat zij al in de loop van November wist, dat de N.V. Eagle Lion de order bij een ander zou onderbrengen; dat geïnti meerde, indien zij vermoedde dat die andere fabrikant in overtreding van de overeenkomst moest zijn, dit onmiddellijk bij de fabrikanten aanhangig had moeten maken, waardoor men de zaak vóór Januari had kunnen uitzoeken, en er van schade geen sprake geweest zou zijn; dat appellante de bere- kning van het accountantskantoor Loyens Volkmaars niet kan accepteren en zij nog steeds aanbiedt door een onder zoek van deskundigen een bewijs van de onjuistheid van de berekeningen te leveren; dat aan de redenering van de Com missie van Geschillen bij de berekening van de schade een denkfout tengrondslag ligt; dat het er namelijk niet om gaat wat geïntimeerde zou hebben kunnen verdienen als zij de opdracht zou hebben gehad volgens haar offerte, maar dat het er om gaat welke minimumprijzen appellante had kunnen cal culeren, zonder in strijd te komen met de fabrikantenovereen komst; dat dit bedrag slechts het juiste uitgangspunt voor de bepaling van eventuele schade is; dat voor zover geïntimeer de meer gecalculeerd had, haar al een winst moge zijn ont gaan, doch deze was haar ook ontgaan als appellante precies de minimumprijs had gecalculeerd en de order gekregen had; dat men met deze denkwijze tot een heel andere schadebere kening komt; dat de minimale prijs, die appellante had kun nen berekenen met het tweede keus materiaal op een te hoge prijs gecalculeerd is 140.588,—; dat de prijs, die de N.V. Eagle Lion aan geïntimeerde volgens de verlaagde offerte zou hebben moeten betalen is 152.231,94; dat dit een verschil van bijna 12.000,betekent, met welk bedrag de schade, door de Commissie van Geschillen berekend, zou moeten worden verlaagd; dat, wanneer met de materiaal kwestie rekening wordt gehouden, nog eens 10.000,moet worden afgetrokken; dat het resultaat van een en ander is, dat van het schadebedrag slechts 9.000,— overblijft; dat, aangezien er ten hoogste van schade gedurende twee maan den sprake kan zijn, van de gehele schadeclaim slechts 1.500,resteert; dat zulks desgevraagd door de Voor zitter de overeenkomst met de N.V. Eagle Lion op 17 November is aangegaan, maar dat het contract eerst eind December is getekend; dat Mr. D. Schuur namens geïntimeerde in hoofdzaak heeft verklaard, dat appellante een te lage materiaalprijs met de N.V. Eagle Lion heeft gecontracteerd en daarmede in overtreding was; dat immers in de overeenkomst van de fabrikanten duidelijk staat vermeld, wat voor het materiaal gerekend mag worden; dat een eventuele prijsverlaging in verband met het ter beschikking komen van tweede keus materiaal in de vergadering van fabrikanten ter sprake is geweest, doch een verlaging niet is doorgegaan, omdat men het geringe prijsverschil enige compensatie achtte voor ver schillende meerdere kosten, die niet berekend konden worden; dat Mr. Peters in zijn rapport uitgaat van premissen, door de wederpartij verschaft, aan de juistheid waarvan hij zelf wel eens twijfelt; dat hij in zijn conclusie over de nasynchronisa- tieprijs niet verder gaat dan dat, wat er ook zij van de juistheid van de door appellante verstrekte gegevens, zeker is, dat deze volgens de fabrikantenovereenkomst veel te laag in haar nasynchronisatieprijs ligt; dat, indien appellante met haar offerte op het door Mr. Peters berekende bedrag had gelegen, het verschil met de offerte van geïntimeerde niet meer zo groot zou zijn geweest; dat dit een verschil van 100,per week geweest zou zijn, wat over een jaar gerekend 5.000,betekent; dat de Commissie van Geschil len dit bedrag van de geëiste schadevergoeding heeft afge trokken, daarmede verdisconterend dat geïntimeerde, indien appellante op een normaal bedrag had geoffreerd, in haar offerte nog wel iets zou zijn gezakt; dat het juist is, dat over een geheel jaar schade wordt geclaimd; dat namelijk óf de N.V. Eagle Lion het verhoogde bedrag heeft betaald, hetgeen voor appellante een meer-ontvangst van 20.000,beteken de vergeleken met het bedrag dat zij volgens haar contract zou hebben ontvangen, óf de N.V. Eagle het hogere bedrag niet heeft betaald, waardoor de overtreding het gehele jaar is blijven voortduren; dat geïntimeerde niet kan worden ver weten, dat zij niet heeft voorkomen, dat appellante contract breuk pleegde; dat het geïntimeerde tot Januari niet bekend was welke onderneming het lagere bedrag geoffreerd had; dat zij pas na 22 December heeft ontdekt dat dit appellante was, die echter op 17 November al was gebonden; dat geïnti meerde al het mogelijke heeft gedaan om de N.V. Eagle Lion duidelijk te maken dat zij niet aan de contractbreuk van appellante moest medewerken; dat, zodra geïntimeerde merk te dat de overeenkomst met de N.V. Eagle Lion van een andere fabrikant die in overtreding moest zijn doorging, zij de zaak bij de fabrikanten aanhangig heeft gemaakt; dat niet gezegd kan worden dat de calculatie van appellante voor de nasynchronisatie niet goed zou zijn geweest, omdat geïnti meerde op het standpunt staat, dat appellante in het geheel niet heeft gecalculeerd; dat dit blijkt uit het feit, dat er steeds andere berekeningen ter tafel zijn verschenen, waarbij de vorige als onjuist ter zijde werd geschoven; dat appellante coüte que coüte het contract heeft willen hebben; dat de N.V. Eagle Lion na 23 Februari niet bij geïntimeerde is te ruggekomen spreekt duidelijke taal; dat toch de N.V. Eagle Lion een contract met appellante had en haar daaraan kon houden; dat geïntimeerde bestrijdt, dat de Commissie van Geschillen bij de door haar gevolgde berekeningswijze een denkfout heeft gemaakt; dat de Commissie het rapport als basis heeft gebruikt voor haar berekening van wat geïnti meerde de N.V. Eagle Lion uiterlijk in rekening had kunnen brengen en het logisch is dat zij daarbij deze cijfers heeft aanvaard zolang appellante de onjuistheid daarvan niet heeft aangetoond; dat Mr, R. H. Dijkstra voorts nog heeft verklaard, dat geïntimeerde veel eerder dan einde December op de hoogte was van het nieuwe contract, dat de N.V. Eagle Lion wilde aangaan; dat dit blijkt uit de brief van 18 Januari 1951 waar bij geïntimeerde de zaak bij de fabrikanten aanhangig heeft gemaakt; dat men hierin kan lezen, dat op 25 November

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 38